|
Vanaf het einde van de de 12de eeuw waren de rechthoekige plaketten of medailles met de beeltenis van de apostelen Petrus en Paulus erg in trek. Op sommige dragen de beide apostelen de attributen van hun marteldood: het zwaard (Paulus) en een kruis (Petrus).
Eveneens vanaf de 12de eeuw brachten de Rome-bedevaarders insignes mee in de vorm van 2 gekruiste sleutels van Petrus (in metaal, been of ivoor), met of zonder een pauselijke tiara getooid. De symboliek ervan was duidelijk: Petrus ontvangt als opvolger van Christus op aarde de zogeheten bestuursmacht, de hemelsleutels, de zeggenschap over de toelating tot de hemel. Petrus en zijn pauselijke opvolgers - en bij uitbreiding de bisschoppen en priesters - hebben de sleutelmacht op aarde, de door Jezus aan Petrus gegeven macht om op aarde te binden en te ontbinden, om zonden te vergeven en boete op te leggen. Zo vormden de 2 hemelsleutels, die de toegangsdeur tot het graf van Petrus openden, het vaste attribuut om de eerste paus herkenbaar af te beelden.
wassen "Agnus Dei"-zegel, geschonken door paus Eugenius IV (1431 - 1447). Het "Agnus Dei" ("Lam Gods") is een van de voornaamste thema's in de christelijke kunst: het is de voorstelling van een lam, dat een kruis draagt op de schouder en vasthoudt met zijn rechterpoot. Het dier staat symbool voor Christus, die door zijn lijden, dood en opstanding de wereld heeft verlost van zonden. Dit Lam Gods-motief is afgeleid van de O.T. profeten, zoal Isaias en Jeremias,die spreken over het lam, dat ter slachtbank wordt geleid. Maar het is vooral de aanwijzing van Johannes de Doper, "Zie het Lam Gods, dat wegneemt de zonden der wereld" (Joh. 1,29), die bijdroeg tot de algemene verspreiding van dit symbool in de christelijke iconografie. Ook op tal van plaatsen in zijn Boek der Openbaringen heeft de evangelist Johannes het over het geslachtofferde Lam op Zijn hemelse troon (Apocalyps 5,12). Vaak draagt het lam een kruis met een rood kruis op een witte veld. Soms ligt het lam bovenop het gesloten boek met de 7 zegels van de Apocalyps. Op sommige afbeeldingen vloeit er bloed uit de hartstreek van het lam, (eucharistisch) symbool van Jezus, die Zijn bloed heeft gegeven voor de redding van de wereld. Het tema van het Lam Gods komt vaak terug in de christelijke kunst: het beroemdste voorbeeld is dat van de polyptiek van de gebroeders van Eyck in de St.-Baafskathedraal van Gent. Al in de vroege Middeleeuwen was het de gewoonte om wat er restte van de paaskaars van het vorig jaar in stukken te verdelen en aan de gelovigen mee te geven. In Rome kregen deze brokken vanaf de 6de eeuw de vorm van ronde of ovalen schijven, met aan de voorzijde het Lam Gods met een stempel gedrukt in relief, en op de keerzijde een of ander religieus tafereel, het protret van een heilige of de naam en/of het wapenschild van de paus die ze wijdde. Jaarlijks, op Witte Donderdag en op Beloken Pasen, wijdde de paus deze medaillons, vervaardigd uit witte was, en gaf ze als kostbaar geschenk aan kardinalen, bisschoppen en edellieden. Zo verspreidden deze "Agnus Dei"-medaillions zich over héél Europa. Ze waren buitengewoon geliefd als hangertje om de hals, of ze werden bewaard in een foedraal of bursa en vereerd als relieken, waaraan bijzondere en wonderlijke krachten werden toegeschreven. In kerken of kloosters werd een Agnus Dei vaak geintegreerd in een paneel met kleine partikel-relieken errond, als votiefstuk. de zweetdoek van VeronicaVeronica. Hans Memling, 1470 (Washington, National Gallery) In de Middeleeuwen gingen de bedevaarders in de eerste plaats naar Rome om er, in de St.-Pietersbasiliek, te knielen boven het graf van de apostel Petrus, de eerste paus. Maar hun devotie werd vooral aangetrokken door de kostbare reliek van de zweetdoek ("Sudarium", suda is het Latijns woord voor "zweet") van Veronica met de afdruk van het ware gelaat ("Vera Icon", "Imago Christi", "Heilige Aanschijn" of in de Vlaamse volksmond de "Veronike") van de lijdende Jezus. Het was het meest karakteristieke beeld voor de pelgrimage naar Rome. De meeste pelgrims beschouwden feitelijk deze "Veronike" als het voornaamste reliek van de St. Pieter (naast de 2 andere belangrijke: een fragment van het kruishout van Jezus en de lans die Zijn zij doorboorde aan het kruis), daar bewaard in een kapel, misschien sinds de 8ste eeuw, voor het eerst vaag schriftelijk vermeld in het begin van de 11de eeuw, en pas in 1199 wordt er in 2 pelgrimsverhalen expliciet naar verwezen. Veronica met de zweetdoek. Ingekleurde houtsnede. Hartmann Schedel. Das Buch der Croniken und Geschichten, 1493
In 1208 kondigde paus Innocentius III af dat de zweetdoek van Veronica voortaan jaarlijks, op de zondag na het octaaf van Driekoningen, door de kanunniken van de St.-Pieter in processie naar een Romeinse kerk zou worden gedragen. De verering van de zweetdoek kreeg een ernstige stimulans toen paus Bonifacius VIII in 1297 aflaten verleende aan alwie ervoor bad. Bij de jaarlijkse Veronica-processie in 1300 kondigde dezelfde paus het eerste Jubileumjaar af. Gedurende dat Heilig Jaar werd de Veronica-reikwie tentoongesteld op alle vrijdagen en feestdagen in de St.-Pieter. Pelgrims in aanbidding voor het Veronica-doek De zweetdoek, die normaal in een pilaar van de basiliek berustte, werd van bovenaf, door het kerkdak, door 2 mannen neergelaten, aan de toegestroomde menigte van pelgrims getoond en vervolgens weer opgeborgen. Door het aanschouwen van de reliek verkreeg men feitelijk de volle aflaat, verbonden aan het H. Jaar. Gedurende de 2 daaropvolgende eeuwen beschouwden de bedevaarders de zweetdoek als de kostbaarste van alle christelijke relieken, een van de "Mirabilia Orbis" (Wonderen van de Stad). En zo was tegen de 14de eeuw de devotie voor het H. Aanschijn in héél het christelijke Westen verspreid. De icoon met het H. Gelaat. Laon, Cathédrale Notre-Dame In onze streken kreeg de cultus van het H. Gelaat een extra stimulans door een Veronica-doek in het Trappistinnen-klooster van Montreuil-en-Thiérache nabij Laon. Het ging om een kopie van de Romeinse zweetdoek, in 1249 geschonken aan abdis Sibylle door haar broer, de latere paus Urbanus IV. De abdij werd vlug druk bezocht door pelgrims van heinde en ver. Ook door tal van bedevaarders uit Vlaanderen, voor wie een deel van de aflaten van Rome zo makkelijker binnen hun bereik kwam. Deze 12de-eeuwse kapel is alles wat rest van de trappistinnen-abdij van Montreuil-sous-Laon In 1636 sloegen de zusters op de vlucht voor het oorlogsgeweld en vonden, mét hun kostbare reliek, een nieuw onderkomen in een klooster in Montreuil-sous-Laon. Tijdens de Franse Revolutie werden de zusters verjaagd en kwam de beeltenis van het H. Gelaat terecht in de schatkamer van de O.L.V.-kathedraal van Laon. Veronica-beeld in de St.-Pietersbasiliek in Rome. Bernini (1629-1639) Van 1629 tot 1639 werden in Rome door Bernini de 4 machtige zuilen gebouwd om de imposante koepel te schragen van de nieuwe St.-Pietersbasiliek. In een van de zuilen - links achter het hoofdaltaar - staat een monumentaal 5 meter hoog beeld van de H. Veronica. Boven het beeld is een balkon ("loggia") met daarachter een kapel, waarin een zweetdoek van Veronica wordt bewaard. Maar het is niet zeker of het hier gaat om de originele, die in de Middeleeuwen werd vereerd, of om een kopie ervan. Het Vaticaan zélf is in de voorbije eeuwen niet scheutig met informatie daarover. In 1907 mocht de kunsthistoricus pater Joseph Wilpert s.j. de zweetdoek van nabij bekijken, maar hij zag niet veel meer dan een grote vlek in roestbruine kleur met vage contouren van een menelijk gelaat, vervaagd door ouderdom. Veronica-doek wordt getoond aan de pelgrims in de St.-Pietersbasiliek Elk jaar nog wordt de Veronica getoond na de vespers op de 5de zondag van de Vastentijd (Passiezondag). Tijdens een korte processie in de basiliek tonen 3 kanunniken het Veronica-doek, zwaar ingekaderd en achter glas, op het balkon, boven het beeld van de H. Veronica. Van beneden in de kerk is het onmogelijk om de details van de beeltenis te zien. de veronica-insignes
Nadat voor het eerst in 1300, ter gelegenheid van het eerste H. Jaar, de zweetdoek van Veronica openbaar was getoond in de St.-Pieters, kwamen - op grote schaal - de pelgrimstekens (insignes) in zwang met de voorstelling van het "Ware Gelaat". De Latijnse benaming, "Vera Icon", veranderde haast vanzelfsprekend in "Veronica", en bij ons in Vlaanderen in "veronike", "vronike" of "vernikel". Deze "vronike" werd het meest karakteristieke insigne van de pelgrims, die Rome hadden bezocht. Veronika met zweetdoek tussen Petrus en Paulus. Ugo da Carpi. begin 16de eeuw. Vatikaan, St.-Pietersbasiliek, archief kerkfabriek. Op de insigne werden allerlei varianten afgebeeld:
Veronica met zweetdoek tussen Petrus en Paulus. A. Dürer, Ets, 1510 Het nieuwe massa-artikel werd niet enkel verspreid als een vierkante, rechthoekige of ronde penning in een goedkope metaallegering van lood en tin. De afbeelding van Veronica's zweetdoek werd ook geschilderd of afgedrukt op een stukje textiel, leder, perkament of papier ("brievekins van Virgenycken"). Op hun terugweg naar huis naaiden of speldden de pelgrims deze kleinoden vast op hun hoed, schoudermantel, kleed of reistas, al dan niet in combinatie met de gekruiste sleutels van St.-Petrus. de zweetdoek van de H. Veronika tussen 2 engelen. A. Dürer. Houtsnede, 1513.
|