|
kapelklokBronzen kapelklok uit 1669. Het oudste bewaard gebleven kunstwerk uit de Ieperse tijd In 1669, wanneer de zusters een klein huisje bewonen aan het St. Jacobsplein in Ieper (van 1609 tot 1695), krijgen ze van een weldoenster, Wwe Petronilla van Waelscapele-Van Werveke, een ruim 13 kg wegende bronzen klok voor de kapel, die 10 jaar voorheen was gebouwd. Op de klok zijn de afbeeldingen te zien van Maria-ten-Hemel-Opneming en van St.-Jan-de-Doper en tevens de namen van de schenkers (de peter en meter). In 1937 ontdekt onderpastoor Leo Pieters van Knokke per toeval deze klok aan de ingang van de villa "Bremhuis" van het echtpaar Zamman in de Kalfstraat. Door zijn bemiddeling komt het klooster in Moorslede in bezit ervan, in ruil voor een nieuwe. Het klokje is ingebouwd in een eikenhouten stoel en opgehangen aan een met staaf voorziene balk. Deze constructie staat nu in de kloostergang van Zonnebeke. Een identiek klokje (met precies hetzelfde gewicht, model en inscripties) is in 1971 per toeval ontdekt door Antoon Viaene (redakteur van het tijdschrift "Biekorf") in de kerk St-Laurent in Auzon, een bergstadje in de Franse Auvergne. Zijn er in 1669 in Ieper 2 identieke exemplaren gegoten van dat klokje, of is er later een kopie van gemaakt? Hoe en wanneer kwam dat andere klokje in Auzon terecht is gekomen? Deze vragen blijven voorlopig althans onopgelost.
borstbeeld van de H. Agathahet elegante verguld borstbeeld van de H. Agatha (1779) uit de kapel van Coninckxdaele Vooraan rechts in het koor van de kapel van Coninckxdaele in Ieper stond een verguld borstbeeld van de H. Agatha. De zusters koesterden voor deze heilige Siciliaanse maagd - die in de 3de eeuw, onder de Romeinse keizer Decius, de marteldood stierf - een grote verering. Vooral nadat ene Mevr. Boonaert in 1678 de communauteit, verblijvend in een huis bij het St.-Jacobskerkhof, een relikwie had geschonken. St.-Agatha wordt afgebeeld met, om haar schouders, een sluier waarmee ze, volgens de oudste christelijke geschiedschrijvers, menigmaal de vurige lava van de vulkaan de Etna tot stilstand bracht. Daarom wordt St.-Agatha aanroepen tegen brandgevaar. Deze buste in klassicistische stijl, gemaakt door de Ieperse beeldhouwer Sonnevyle in 1779, werd na de inbeslagneming van 1783 gekocht door de pastoor van de nabijgelegen St.-Pieterskerk in Ieper. In 1939 ondernamen de zusters in Moorslede een loffelijke poging om het beeld opnieuw in hun bezit te krijgen. Een schriftelijk verzoek in die zin aan de kerkfabriek van de Ieperse St. Pieterskerk werd ingewilligd, onder 2 voorwaarden: het akkoord van de Brugse bisschop én een nieuw beeld in de plaats. Door bemiddeling van de pastoor verleende Mgr Lamiroy in 1940 zijn toestemming. Het zou nog tot eind 1941 duren tot een kunstenaar uit Menen een nieuwe sculptuur klaar had. Op 5 januari 1942 werd het oorspronkelijk beeld van de H. Agatha plechtig het klooster van Moorslede binnengebracht, waar het een ereplaats kreeg in de naar haar genoemde spreekkamer. Sinds 2004 prijkt het beeld in het nieuwe moederklooster van Zonnebeke. In het midden van de kruin, tussen 2 haarlokken, kan men nog de opening zien waarin oorspronkelijk een - inmiddels verloren gegane - zilveren kroon werd vastgehecht.
altaarstukken
Op het altaar van de kapel in het klooster Coninckxdaele stonden
altaarmissaal (gedrukt in 1737 door Jan Moretus, Antwerpen). Het altaarmissaal met zilverbeslag op roodfluwelen band uit 1737 prijkt nu in de inkomhal van het bisschoppelijk paleis in Brugge.
liturgische ornamentenIn de sacristie van het klooster in Ieper bevond zich een rijke collectie kerkornamenten, zoals met goud en zilverdraad geborduurde antependia (= altaarvoorhangsels), kazuifels, koorkappen, een monstrans en heilige vaten (kelken). In de meeste gevallen droegen ze als versiering het wapenschild van J.-Th. de Coninck, de grote weldoener en directeur (1682 - 1712) van het klooster Coninckxdaele. We mogen veronderstellen dat het klooster Coninckxdaele in ieper een echt kunstatelier was. Als tijdverdrijf en vervaardigden de zusters rondom één grote tafel kerkgewaden voor eigen gebruik, maar allicht ook, als broodwinning, op bestelling van Ieperse kerken en kloosters. 1. Ieper. St.-MaartenskathedraalToen de zusters hun klooster in Ieper in 1783 moesten verlaten, werden al de liturgische voorwerpen in het "Onze Lieve Vrouwe Clooster der religieusen van 't order van den H. Augustinus ten Bunderen, geseyt Coninckxdaele, binnen den stede van Ipre" in beslag genomen en verkocht aan geestelijken. Zo zijn er enkele tot op vandaag bewaard gebleven in Westvlaamse kerken. De St.-Maartenskathedraal van Ieper. bezit een antependium, een koorkap, een kazuifel, een dalmatiek en tuniek van witte zijde met sierbanden in gestulpt goud- en zijdeborduurwerk.
2. Lo. St.-PieterskerkDe kerk van Lo-Reninge bewaart een complete set misgewaden (kazuifel, dalmatiek en tuniek), in rood fluweel met sierbanden van goudborduurwerk (daterend van 1698):
rood antependium met afbeelding van het Pinksterwonder (1698) in Lo-Reninge
het Pinksterwonder (1698) op het antependium van Lo-Reninge
3. Haringe. St.-Martinuskerkrood antependium van het St.-Agatha-altaar. Haringe, St.-Martinuskerk, 1698 De St.-Martinuskerk van Haringe bezit een roodfluwelen antepedium van 3 m op 1 meter (vervaardigd in 1698), weelderig overdekt met loofwerk en vruchten van gestulpt goudborduurwerk. Dit antependium werd allicht geplaatst als altaarvoorhangsel in de kloosterkapel van de zusters van Coninckxdaele, op het feest van de H. Agatha en het daarop volgend octaaf. medaillon met de H. Agatha In het midden is een medaillon, met de H. Agatha die in de rechterhand de zegepalm draagt van een martelares. Naast haar staat een gevleugelde engel met een schotel in de handen, waarop de borsten liggen van de heilige maagd, die tijdens de marteling door de beul werden afgesneden.
4. Ieper. St.-PieterskerkDe St. Pieterskerk in Ieper beschikt over twee antependia in rood fluweel, met een omraming van loofwerk en vruchten in gestulpt goudborduurwerk.
antependium met gekroonde Maria-naam. Ieper, St.-Pieterskerk, 1710 Het ene antependium dateert uit 1710 en draagt in het midden de gekroonde naam "Maria", onderaan de hoofdletters V en D (afkortingen van de Latijnse woorden "Virgo Dolorum", d.w.z. "Maagd van Smarten"), en daartussen een doorboord hart. antependium met IHS-motief. Ieper, St.-Pieterskerk, 1721 Het andere antependium werd gemaakt in 1721 en toont, in het midden, het geborduurde monogram IHS (afkorting van het Latijnse "Iesus, Hominum Salvator", "Jesus, redder der mensen".
schilderijenlijst van de geconfisqeerde schilderijen uit de kapel, in de inventaris van 1783. (Brussel. Rijksarchief. Religiekas) In het klooster van Ten Bunderen-Coninckxdaele (1695-1785) bevond zich, benevens een omvangrijke verzameling boeken in de bibliotheek, ook een indrukwekkende en waardevolle collectie van maar liefst 64 schilderijen. Het merendeel hing in de kapel (o.m. een altaarstuk "De Aanbidding der Wijzen"), in het salon en in de werkkamer. De inventaris van de in beslag genomen doeken, in 1783 gemaakt ten behoeve van de Religiekas in Brussel, op bevel van de Oostenrijkse keizer Jozef II, geeft daarvan een vrij gedetailleerde lijst. De 7 werken van Barmhartigheid (Brugge, bureau van de bisschop) Op de lijst van de werken uit de kapel staat o.m. "Les sept oeuvres de charité", "De 7 werken van barmhartigheid". Misschien is dit wel hetzelfde schilderij, afkomstig uit het klooster van Ten Bunderen in Moorslede, dat sinds 2004 in het bureau hangt van de bisschop van Brugge, maar een spijkerhard bewijs ontbreekt...
|