De Zusters van O.L.V.-ten-Bunderen (vanaf omstreeks het jaar 1269)
Moorslede 1269-1578
Frankrijk 1578-1587
Ieper 1587-1785
Moorslede 1785-2004
Zonnebeke 2004 -
varia

   Zoek op deze site met FreeFind

 

beluister ClassicNL tijdens het surfen, 128 K stereo

Keulen - het Driekoningen-reliekschrijn

Het Driekoningen-reliekschrijn in de Dom van Keulen
Het Driekoningen-reliekschrijn in de Dom van Keulen

Het prachtige reliekschrijn van de Drie Koningen, opgesteld achter het hoofdaltaar, is de blikvanger in de Dom van Keulen en blijft sinds de Middeleeuwen het middelpunt van verering. Het was - en is - het grootste stuk edelsmeedkunst van de wereld (1,10 m breed, 1,53 m hoog en 2,20 m lang), en een van de mooiste voorbeelden van reliekkast van het Westen. Het geheel van deze kostbare reliekkist moet een lust voor het oog zijn geweest voor de vele pelgrims, die in de Middeleeuwen van heinde en verre naar Keulen kwamen.

Nicolaas van Verdun. Detail emailwerk van altaartriptiek, 1181. Klosterneuburg, Benedictijnerklooster.
Detail van altaartriptiek in emailwerk (1181), een ander meesterwerk van
Nicolaas van Verdun. Klosterneuburg, Benedictijnerklooster.

Aanbidding der Wijzen. Detail Mariaschrijn (begin 13de eeuw), ook van Nicolaas van Verdun. Doornik, kathedraal, schatkamer.
Aanbidding der Wijzen. Detail Mariaschrijn (begin 13de eeuw), ook van Nicolaas van
Verdun. Doornik, kathedraal, schatkamer.

In 1181, nog geen 20 jaar na overbrenging van de relieken van Milaan naar Keulen kreeg Nicolaas van Verdun, een van de grootste edelsmeden van die tijd, de opdracht om voor de relieken een prachtig schrijn te vervaardigen. Een halve eeuw hebben de beroemde grootmeester en na hem verscheidene andere Keulse edelsmeden, met volle toewijding gewerkt aan de uitvoering van die grote opdracht. Rond 1230 moet het schrijn klaar (voltooid) zijn geweest.

Het schrijn, in Maaslandse romaanse stijl, heeft de vorm van een miniatuur-basiliek, afbeelding van het Hemels Jeruzalem. Het gaat om een driebeukige basiliek, symbool van de Goddelijke Drieëenheid. Twee sarkofagen naast elkaar, waarvan de daken een derde sarkofaag schragen. Het middenschip is dus, zoals gebruikelijk, hoger dan de zijbeuken.

de voorkant

Aanbidding der Koningen op de voorzijde van het reliekschrijn in de Keulse Dom.
Aanbidding der Koningen op de voorzijde van het reliekschrijn in de Keulse Dom.

Vooral de smalle voorgevel is van een adembenemende schoonheid en helemaal uitgevoerd in massief goud. Beneden zijn er drie deurbogen, rustend op paarsgewijze verbonden zuiltjes: de middelste is een rondboog, de 2 andere zijn getand. In de middenste boog troont de Moeder Gods met het Kind op haar schoot. In de getande linkerboog staan de 3 Koningen met hun geschenken, vergezeld van een "vierde koning", de Duitse keizer Otto IV, (zonder kroon, in eenvoudige tuniek en kleiner van gestalte dan de echte Koningen uit het evangelie) die ook zijn schatkistje offert.

Het doopsel van Jezus door Johannes de Doper. Voorzijde reliekschrijn, onderaan, rechts
Het doopsel van Jezus. Voorzijde, onderaan, rechts

In de rechterboog ziet men het doopsel van Kristus door St. Jan, terwijl een engel het toneel beschouwt (dit feit wordt op 6 januari gevierd op feest van Epiphanie (=Openbaring), samen met de aanbidding der wijzen).

Het Laatste Oordeel. Voorzijde reliekschrijn, bovenaan
Het Laatste Oordeel. Voorzijde, reliekschrijn, bovenaan

In de kap, die een tweede geheel vormt, achteruit geplaatst op de 1ste rij bogen, staat Kristus afgebeeld bij het Laatste Oordeel, als priester, leraar en koning (een toespeling op de 3 Koningen, die ook deze drievoudige functie hadden); geflankeerd door 2 engelen, die een kelk, pateen (eucharistie-symbolen) en kroon (volgens kunsthistorici moet die de kroon voorstellen van keizer Otto IV, die op het schrijn blootshoofds is afgebeeld) dragen. Vlak daarboven de borstbeelden van de aartsengelen Gabriël en Rafael, (Michael in het midden, werd in 1684 vervangen door een topaas) die de Passiewerktuigen dragen.

de zijwanden

linkerwand van het schrijn, met onderaan de profeten, en bovenaan de apostelen.
linkerwand van het schrijn, met onderaan de profeten, en bovenaan de apostelen.

Op de zijkanten, uitgevoerd in verguld zilver, ziet men hele rijen figuren, die een rol spelen in de heilsgeschiedenis, en die als zuilen de Kerk schragen. Beneden, aan beide zijden onder 7 bogen, 12 Oud-testamentische profeten met, in het midden, koning Salomon en koning David.

rechterwand van het schrijn, met onderaan de profeten, en bovenaan de apostelen.
rechterwand van het schrijn, met onderaan de profeten, en bovenaan de apostelen.

en boven, eveneens onder 7 bogen, de 12 apostelen met, in het midden, een cherubijn en een serafijn. Kunsthistorici zijn het erover eens dat Nicolaas van Verdun enkel deze figuren heeft vervaardigd.

de achterzijde

Geseling van Jezus.
Geseling van Jezus. Links onderaan.
De kruisdood van Jezus
Kruisdood van Jezus. Rechts beneden.

Beneden, in de middenste rondboog, staat de profeet Jesaja, onder de 2 zijbogen: links de geseling van Jezus, met erboven in een ronde nis de personificatie van de deugd van Patientia (=geduld) en 2 treurende engelen; rechts de kruisiging van Jezus en ernaast Maria en St. Jan, met erboven de zon en de maan en een engel.

Kristus tussen de heiligen Felix en Nabor
Kristus tussen de heiligen Felix en Nabor. Achterzijde, bovenaan

Bovenaan staat de gekroonde Kristus, tussen de heiligen Felix en Nabor (wier resten bovenaan in het schrijn rusten). Erboven bevinden zich 3 borstbeelden van vrouwen, die het symbool zijn van de 3 goddelijke deugden: geloof, hoop en liefde.

de versiering

gouden decoratie met strijdtoneel

Er staan niet minder 74 bas-relief figuren in goud of verguld zilver, de kleinere figuurtjes niet meegerekend. De hele buitenkant is belegd met massief goud en zilver en koper, ten overvloede opgesmukt met email en fijn goud- en zilverdraadwerk, bezet met ruim 1000 kostbare edelstenen en parels van alle mogelijke kleuren, waaronder (oorspronkelijk antieke, waarvan nog 138 overblijven en de overige aangebracht bij latere restauraties (vooral bij die van 1961 en 1973) 304 juwelen en cameeën: de gekroonde Romeinse keizer Nero en keizerin Agrippa (54 na Christus), de godin Venus in volle wapenuitrusting en de krijgsgod Mars. Verder Medusa-hoofden, een borstbeeld van Hercules, een Minerva-hoofd, danseressen, enz.

camee met de kroning van keizer Nero
camee met kroning van keizer Nero
camee met de krijsgod Mars
camee met de krijsgod Mars

De aanwezigheid van al die antieke stenen op het schrijn moest de oudheid en dus de echtheid van de relieken bewijzen voor de pelgrims. En tegelijk hadden ze een diepere (verborgen) politieke (propagandistische) betekenis: ze symboliseerden het heilig Roomse Rijk van de Duitse keizers dat een voortzetting is, ligt in het verlengde van het antieke Roomse Rijk, gesticht door keizer Augustus.

De Ptomeleeër-camee. Wenen, Kunsthistorisches Museum
De beroemde Ptomeleeër-camee, tot 1575 een sierstuk van
het Driekoningen-schrijn. Wenen, Kunsthistorisches Museum

Tot 1571 bevond zich, vlak boven de Driekoningen aan de voorzijde, de befaamde vuistgrote zwarte Grieks-Hellenistische Ptolemeeër-camee (werd in 1575 gestolen en is nu te bewonderen in het Kunsthistorisches Museum van Wenen), daterend van 278-269 voor Christus.

de inhoud van het schrijn

Bevat naast de relieken van de Drie Koningen, ook die van de heiligen martelaren uit het begin van de 4de eeuw Felix en Nabor (wier resten in het schrijn rusten), eveneens uit Milaan overgbracht). Ook het gebeente van de 4de eeuwse heilige martelaar Gregorius von Spoleto, dat al in de 10de eeuw door de aartsbisschop Brun naar Keulen was overgebracht. Volgens een 13de eeuwse bron lagen de relieken van de 3 Koningen in de 2 sarkofagen beneden, die van de overige heilugen in de bovenste sarkofaag van het schrijn.

De 3 schedelrelieken in de opengemaakte benedenkast van het schrijn
De 3 schedelrelieken in de opengemaakte benedenkast van het schrijn

Tussen 1794 tot 1803, tijdens de verwarring van de Franse Revolutie, werd het schrijn naar de andere kant van de Rijn gebracht, achtereenvolgens in Arnsberg en in Frankfurt, om het te beveiligen tegen de Franse revolutionaire legers. Tijdens die revolutionaire woelingen liep het schrijn ernstige schade op en de 3 kronen van massief goud (die elk 6 pond wogen) op de schdelrelieken van de Koningen, opgesmukt met parels en diamanten, verdwenen. Om dit unieke kunststuk te redden kortte men het in en verwijderde talrijke kwetsbare delen.

Op 20 juli 1864 (n.a.v. de 700ste verjaardag van de translatio) werd het schrijn opengemaakt en men trof in de eikenhouten binnenstructuur, behalve enkele oude muntstukken, een groot aantal beenderen die, onder de leiding van verscheidene deskundigen, konden worden gereconstrueerd tot bijna het volledig gebeente van 3 personen: een jongeling van 12 jaar, een man van 25 jaar en een van 50. In het bovengedeelte lagen de resten van de martelaren Nabor und Felix en van de heilige Gregorius van Spoleto.

de nieuwe eikenhouten binnenstructuur, vervaardigd bij de restauratiewerken van 1961 tot 1973
de nieuwe binnenstructuur, vervaardigd bij de restauratiewerken van 1961 tot 1973

Tussen 1961 en 1973 werd het 350 kg zware schrijn, dat in een vervallen toestand verkeerde, volledig gerestaureerd. Dat was ook dringend nodig. De eikenhouten binnenkant, waarop de zilveren en gouden platen zijn gemonteerd, was vermolmd. In de bedekking van edelmetaal zaten overal gaten en scheuren. De figuren en reliefs vertoonden metaalmoeheid en oxidatie, en bovendien moest een derde van de edelstenen worden vervangen. Van de gelegenheid werd gebruik gemaakt om de oorspronkelijke vorm, lengte en iconografische schikking van het kunstwerk te herstellen. Want na de periode van de Franse Revolutie was het schrijn ingekort en waren er figuren, edelstenen en andere decoratieve elementen verwijderd of verplaatst.

In 1981 liet de aartsbisschop de kledingresten van de Drie Koningen (die in 1864 uit het schrijn waren weggenomen en in de schatkamer van de Keulse Dom lagen) aan een streng wetenschappelijk onderzoek onderwerpen in het kleurenlaboratorium van Bayer in Leverkusen. Hij deed een beroep op o.m. prof. Daniel de Jonghe, een internationaal erkende autoriteit op het gebied van antieke stoffen. Volgens de resultaten dateert het textiel van ten laatste tussen de 2ste en 4de eeuw na Christus. De zijden stof, waarin de lichamen waren gewikkeld, is van hetzelfde weeftechniek en van dezelfde kwaliteit als de stoffen die 2 eeuwen voor onze tijdrekenig al werden vervaardigd in Syrie, met name in Palmyra bij Damascus. Bij die stad ligt een berg, met op de top een aloud astronomische uitkijkpost voor een Babylonische priesterkaste.

stuk zijden kleding, dat aan wetenschappelijke proeven werd onderworpen
stuk zijden kleding, dat aan wetenschappelijke proeven werd onderworpen

Een zoom van het gouddoorstikte damasten weefsel bracht tevens aan het licht dat de kleurstof van het paars dateert van de Oudheid. Om 1,5 gram van deze kleur te maken had men destijds 12.000 kardinaalsslakken nodig. Kleding van dergelijke waarde was voorbehouden aan hoge dignitarussen of invloederijke personen. Het Koninklijk Instituut voor het Kunstpatrimonium in Brussel kwam tot de vaststelling dat de goudbedrading van de onderzochte kledingsresten van massief goud was, vermengd met een zeer kleine hoeveelheid zilver en koper, wat gebruikelijk was in de tijd van Christus.

Daarmee was natuurlijk niet de echtheid van de relieken bewezen. Overigens hield dat de vrome middeleeuwse pelgrims helemaal niet bezig. De echtheid valt, zelfs met de modernste technieken, niet te bewijzen... net zo min als de onechtheid ervan! Wetenschappelijk staat nu wél vast dat het gebeente van de Drie Koningen én de stoffen, waarin ze zijn gewikkeld, dateren uit de Oudheid. Het is dus niet het zoveelste voorbeeld van een middeleeuwse nep-relikwie én niet enkel het resultaat van mooie maar verzonnen legenden.

andere relieken van de Driekoningen

De relieken in het schitterende gouden schrijn van de Dom zijn echter niet meer compleet aanwezig in het reliekschrijn. Halfweg de 18de eeuw werden enkele stukken zijde geschonken aan enkele kerkelijke en wereldlijke heersers. Zo kreeg de Milanese aartsbisschop Andrea Ferrari in 1904 van zijn Keulse amtgenoot Fischer enkele botfragmenten in een bronzen urne, die werden geplaatst in een nis boven het Driekoningenaltaar van de Sant'Eustorgio basiliek.

Het altaar in de basiliek Sant'Eustorgio in Milaan, waarin enkele relieken worden bewaard. Op de achtergrond de sarkofaag waarin de relieken rustten van de 3 koningen tussen 344 en 1164.
Het altaar in de basiliek Sant'Eustorgio in Milaan, waarboven enkele relieken worden bewaard.
Op de achtergrond de lege sarkofaag van de 3 Koningen.

Het was namelijk in diezelfde kerk dat de stoffelijk resten van de Drie Koningen, vanaf 344 tot 1164, rustten in een marmeren sarkofaag, tot ze na de inname van de stad Milaan door de Duitse keizer Frederik I Barbarossa, werden overgebracht door diens rijkskanselier-aartsbisschop Rainald van Dassel naar Keulen. In de voorgaande eeuwen had Milaan herhaaldelijk gevraagd om een (eventueel gedeeltelijke) teruggave van de resten van de Drie Koningen, maar die verzoeken werden telkens afgewezen.

In de schatkamer van de Dom van Keulen worden afzonderlijk 3 fragmenten bewaard van de stof, waarin de lichamen van de Driekoningen waren gewikkeld. En in een gouden kistje bevinden zich vingerkoten van de Driekoningen. De legende wil dat het deze vingers waren waarmee de Wijzen uit het Oosten naar de ster wezen, die hen naar Bethlehem leidde.

Centrale gedeelte van de monstrans in Hildesheim met relieken van de 3 Wijzen
Centrale gedeelte van de monstrans in Hildesheim met relieken van de 3 Wijzen

Ook een vergulde zilveren relikwiemonstrans (uit het jaar 1500) in de schatkamer Dom van Hildesheim bevat 3 stukjes been van de duimen van de Drie Koningen, geschonken door de Keulse aartsbisschop Rainald von Dassel, kort na 1164. In een zilveren reliekhouder op het hoofdaltaar van de San Bartolomeo-kerk in het Italaanse Brugherio, nabij Monza, worden eveneens 3 vingerbeentjes van de Wijzen bewaard en vereerd, die de plaatselijke kardinaal in 1613 ten geschenke kreeg van zijn Keulse ambtgenoot.

het Lochner-drieluik

Aanbidding der Koningen. Stefan Lochner, ca. 1440. Middenpaneel van drieluik. Keulen, Dom.
Aanbidding der Koningen. Stefan Lochner, ca. 1440. Middenpaneel van drieluik. Keulen, Dom.

Op het altaar van de Maria-kapel, een der zijkapellen van de Keulse Dom, kan men een kunstwerk van hoog gehalte bewonderen, het beroemde drieluik van Stefan Lochner (+ 1451), de grootmeester van de Keulse laatgotische schildersschool. Dit altaartuk werd geschilderd rond het jaar 1440. Het stelt de Driekoningen voor, met - op de zijpanelen de H. Ursula (links) en de H. Geroen (rechts).

© Willem Wylin - Copyright 2007- . Alle rechten voorbehouden. Contact: E-mail