|
oudst bekende voorstelling van St. Jakob als pelgrim. 11de eeuw. Tera (Sp.), Santa Mariakerk In de vele heiligdommen langs de bedevaartswegen naar Santiago de Compostela treft men talrijke houten en stenen beelden, schilderijen, handschriften, glasramen e.d. aan met afbeeldingen van de H. Jacobus. Uiteraard vinden we ze veelvuldig terug in Compostela zélf, en ook in de vele St.-Jacobskerken in Vlaanderen en elders. Maar door de Beeldenstorm (16de eeuw), de Franse Revolutie (einde 18de eeuw), de 19de-eeuwse terugkeer naar de neo-stijlen, verkoop, diefstal, brand, verlies, verwaarlozing, enz. zijn helaas talloze voorstellingen verdwenen of, in het beste geval, terechtgekomen in musea en privé-verzamelingen... voorstellingswijzenSt. Jakob. Miniatuur, Legenda Aurea. J. de Voragine. Rennes, Bibl. Municipale Jacobus, als afzonderlijke persoon, werd in de beeldende kunsten in de loop der eeuwen afgebeeld als apostel, martelaar, heilige, pelgrim, ridder en bisschop. Bij elk van die voorstellingswijzen behoorden een reeks attributen (symbolen, tekens en voorwerpen) om het afgebeelde personnage te kunnen identificeren, om duidelijk maken dat het wel degelijk om Jacobus gaat. Aan Jacobus werden 2 soorten attributen toegekend:
Jacobus werd in de beeldende kunst overwegend als individuele figuur voorgesteld. Maar er zijn ook tal van afbeeldingen bewaard, waarbij hij een onderdeel van één of meerdere taferelen vormt
Levenscyclus van Jacobus. Zilveren altaar-antependium ("paliotto"), 1367-71. Pistoia, San Zeno kathedraal
evolutie van de Jacobus-voorstellingDe afbeelding van de H. Jacobus heeft in de loop der eeuwen enkele "gedaanteveranderingen" ondergaan. Grofweg kan men 4 fasen onderscheiden: als apostel, heilige en martelaar (tot het einde van de 13de eeuw); tegelijk als apostel en pelgrim (vanaf 1280); als bedevaarder (vanaf de 14de eeuw); als ridder en als bisschop (vanaf de 16de eeuw).tot ca. 1280: als apostel, heilige en/of martelaarSt. Jakob als apostel. 12de eeuw. Arles, St. Trophimekerk, romaans westportaal Tot het einde van de 13de eeuw werd Jacob overwegend voorgesteld als apostel, al dan niet gecombineerd met de attributen van zijn martelaarschap en heiligheid. Meestal ziet hij eruit als een rechtopstaande (soms zittende) man op rijpere leeftijd, met een welgevormd gelaat, een golvende haarbos en een korte ringbaard. Uit die periode zijn in ons land slechts enkele dergelijke voorstellingen bewaard gebleven. Als apostel vertoont Jakob (vooral in de periode van de romaanse kunst) volgende algemene attributen (= iconografische kenmerken):
vanaf 1280: tegelijk als apostel en pelgrimSt. Jakob. Glasraam, 13de eeuw. Rouen, O.L.V. kathedraal Vanaf omstreeks 1280 onderging Jacobus in de beeldende kunst een geleidelijke "gedaanteverandering". Jacobus' voorstelling werd langzamerhand een mengvorm van apostel en pelgrim. Deze metamorfose is historisch makkelijk te verklaren. De pelgrimage naar zijn graf in Santiago de Compostela was zo populair dat Jacobus algauw de patroonheilige werd van alle pelgrims. Het was maar een kleine stap om de schutsheilige zélf ook af te beelden als een pelgrim, die a.h.w. zijn eigen graf in Compostela bezoekt. Zo gingen de uiterlijke verschijningsvorm van de pelgrims als vanzelf over op hun patroonheilige. Deze bleef nog wel in het bezit van de algemene apostel-attributen, zoals de lange tuniek, de blote voeten en het geopend boek of schriftrol in de hand. Maar tegelijk werd hij stilaan voorgesteld als een bedevaarder, met typische attributen zoals Sint Jacobus. Fresco, ca. 1340. Waltensburg, Geref. Kerk
in de 14de eeuwDe H. Jacobus. fragment van een gepolychromeerd stenen retabel, 14de eeuw. Limerzel (Bretagne), Temple-du-Haut kapel. In de 14de eeuw zag Jacobus er meer en meer als een bedevaarder uit. De blote voeten en de toga (tuniek) van de apostel bleven nog wel vaak aanwezig, maar het martelaars-zwaard werd haast steevast vervangen door de pelgrimsstaf. Soms draagt St.-Jakob een mini-pelgrimsstaf in zijn hand, zoals een kaars. Hij krijgt er een ander typisch pelgrimsattribuut bij, nl. een lederen reistas. Deze ransel, neerhangend tegen de dij, is voorzien van een lange riem, die schuin over het bovenlichaam loopt en over een van de schouders is geslagen. Hij nam ook een typisch onderdeel over van de bedevaarderskledij, m.n. een hoed met een brede cirkelvormige rand, dikwijls voorzien van een kinband. Deze brede hoedrand is meestal plat, maar soms aan beide zijden opgekruld en aan de voorzijde uitlopend op een punt. De welving van de hoed is ofwel plat en sferisch, ofwel buisvormig en opgehoogd. de zittende Jacobuszittende Jacobus en 2 pelgrims. 16de eeuw. Pontevreda, Mus. Schone Kunsten" Jacobus bleef meestal rechtstaande (en onderwijzend) afgebeeld. Soms werd hij stappend en in lichtjes voorovergebogen houding weergegeven, zoals een pelgrim onderweg. Maar vanaf het einde van de 14de eeuw daagden in onze streken voorstellingen op van een zittende Jacobus - vaak met een tau-vormige staf in de hand, als bewijs van zijn autoriteit - en al dan niet omgeven door bedevaarders.
Deze voorstelling werd gemaakt naar het model van 2 beelden van Jacobus, zetelend op een troon, in de kathedraal van Compostela: het ene op de middenzuil van het centrale Gloria-ingangsportaal en het andere achter het hoogaltaar. Van de voorstelling van de zittende Jacobus bestaan er 2 varianten:
zittende en zegenende St. Jakob. Houtsnede, 1517. Bazel.
in de 15de eeuwde H. Jacobus als pelgrim. Houten beeld (detail), 15de eeuw. (Hoei, stedelijk museum) Vanaf de 15de eeuw werd Jacobus afgebeeld met een grote hoed met een brede boord, waarvan de voorzijde naar boven is opgeklapt in de vorm van een halve maan. Die hoed staat in de regel op het hoofd, maar hangt ook als eens een keer op de rug of wordt wel eens met de handen voor de borst gedragen. In het traditionele pelgrimskostuum deed zich eveneens een evolutie voor: boven de tot aan de voeten reikende aposteltuniek, verschijnt meer en meer een boventuniek. Ze is voorzien van ofwel korte fladdermouwen, die over de schouders neerhangen en een soort schoudermanteltje vormen, ofwel van echte mouwen, die tot aan de ellebogen reiken. Het is meestal een vrij lange mantel die tot aan de knieën reikt en die in het midden van de voorzijde of aan beide zijden een split vertoont. Jacobus als pelgrim. Miniatuur, 15de eeuw. Parijs, Mus. Jacquemart-André De heilige Jacobus is getooid met een Jakobsschelp op de vooraan opgeslagen rand van zijn hoed of op een ander kledingstuk. Soms is de schelp vastgebonden aan de pelgrimssstaf. Daarnaast droeg hij als versiersel op de hoed, elders op de kledij of op de reistas, een of meer pelgrimstekens, insignes of "vestelkens" genaamd: dat zijn kleine metalen (tin-loodlegering) "pins" in de vorm van een kamschelp, mini-stafje (enkel of gekruisd), enz.
Een nieuw pelgrimsattribuut kwam er vanaf halfweg de 15de eeuw bij: de kalebas, die gebruikt wordt als drinkfles. Deze hangt dikwijls, zoals ook de reistas, aan de pelgrimsstaf. Soms is de drinkbus aan de gordel vastgehecht of bengelt ze aan een smalle riem op de rug. in de 16de eeuwIn de 16de eeuw was de mengvorm-periode van apostel/bedevaarder helemaal voorbij. De metamorfose van apostel naar pelgrim was compleet. Jacobus werdt nu van kop tot teen realistisch uitgedost als een pelgrim. Maar toch bleef hij hier en daar nog de lange tuniek en brede mantel dragen en liep hij barrevoets, wat moest herinnereren aan zijn apostel-zending.
In deze eeuw kwamen er nieuw pelgrimsattributen bij: een schoudermanteltje, meestal uitgevoerd in vaste stof of leder, dat de vorm had van een brede kraag en meestal enkel de schouders en borst bedekte. Dit schoudermanteltje moest, samen met het eraan vastgehechte kapje (kaproen), de pelgrim beschermen tegen regen en sneeuw. Soms was Jacobus volledig uitgedost in de dracht van die Renaissance-tijd, vooral op voorstellingen uit de volksdevotie, zoals bidprentjes. Jacobus was trouwens in die tijd niet meer de enige patroon van de bedevaarders. Ook zijn "concurenten", de H. Judocus en de H. Rochus, verschenen in de Nederlanden in pelgrimspak. in de 17de en 18de eeuwJacobus als apostel. Jan Baptist Van der Haeghen, 1724. Brussel, kerk O.L.V. van Goede Bijstand In de 17de eeuw, in de periode van de Barokkunst en van de Contra-reformatie (na het Concilie van Trente), haalde de voorstelling van St.-Jakob als apostel het weer op de pelgrimsafbeelding (deze laatste zet zich wel verder door in de volkskunst). Hij werd imposant en in een theatrale houding voorgesteld als apostel met
Jacobus als pelgrim. koperets. Jacob Matham, 1624 De vele pelgrimsattributen daarentegen werden tot een minimum herleid.
als bisschopSt. Jakob. Deel van preekstoel, 1863. Lichtervelde In de Baroktijd en ook daarna werd St. Jakob - volgens de overlevering de eerste bisschop van Spanje! - soms voorgesteld als bisschop, gehuld in pontificale kledij, bijv. op reliekurnen. Of misschien was er hier enige verwarring met zijn naamgenoot en mede-apostel Jacobus de Mindere, die de eerste bisschop van Jeruzalem is geweest. als ridder ("morendoder")
Vanaf de late Middeleeuwen wordt de H. Jacobus, vooral in Spanje, maar ook elders in Westelijk Europa, in de religieuze kunst soms afgebeeld als een strijdlustige ridder of kruisvaarder, gezeten op een (steigerend) wit paard. Hij is gehuld in apostolische kledij (een lange tuniek en toga). Hij draagt een breedgerande hoed, die vooraan is opgevouwen en versierd met een of meer schelpen. In de opgeheven rechterhand zwaait Jacobus met een zwaard of sabel. In zijn linkerhand houdt hij een banier of een ovalen schild vast. Op dat schild prijkt ofwel een Grieks kruis, met de 4 uiteinden in de vorm van een schelp (leliebloem?) ofwel een roodkleurig zwaard in kruisvorm, het embleem van de militair-religieuze ridderorde van St.-Jacob. Een enkele keer draagt de heilige een harnas, al dan niet met helm. Onder de hoeven van het rijdier ligt gewoonlijk een overwonnen Moorse krijger. St. Jacob, de "Morendoder". Villadangos, Hospital de Orbigo. Deze weinig vreedzame voorstelling van Jacobus vloeit voort uit een wijd verbreide legende. Tijdens de veldslag van Clavijo, omstreeks 840, tussen de Noord-Spaanse christenen en de Moorse overheerser, zou de apostel in het heetst van de strijd zijn verschenen als een gewapende ruiter op een witte schimmel en bezorgde de christelijke troepen, die dreigden in de pan te worden gehakt, de zegepraal. Zo kwam Jacobus aan zijn naam "Matamoros" (Spaans voor "Morendoder"). In onze streken komen afzonderlijke "Matamoros"-afbeeldingen van St. Jakob als ridder bijna niet voor, behalve in de schilderkunst, op miniaturen, vlaggen en votiefpanelen van broederschappen. Meestal wordt de ten strijde trekkende apostel getoond binnen het groter verband van de slag van Clavijo. Ruiterstandbeeld van St. Jacob, de "Morendoder". Logorono, Santiagokerk.
|