|
de voorgevel van de H. Grafkerk in Jeruzalem De belangrijkste bezoekplaats van de pelgrims naar het H. Land was de eeuwen door, tot op heden, de kerk van het Heilig graf in Jeruzalem, die gebouwd is bovenop de traditionele plaats van de kruisiging van Jezus op Golgotha en Zijn nabijgelegen graf. Deze kerk wordt algemeen beschouwd als de heiligste plaats van het christendom. Het was in de Middeleeuwen dé bedevaartsbestemming bij uitstek vóór de St.-Pietersbasiliek in Rome en de St.-Jakobskathedraal in Santiago de Compostela. De constructie van het gebouw onderging in de loop der geschiedenis heel wat wijzigingen. De Constantijnse basiliek (4de eeuw)In de tijd van Jezus bevond de heuvel van Golgotha (of Kalvarieberg) zich vlak buiten de stadsmuur van Jeruzalem. Maar in de 2de eeuw werd daar de bodem opgehoogd door de Romeinse keizer Hadrianus om er een Venustempel op te trekken. De plek van kruisiging en van het graf waren bijgevolg aan het zicht onttrokken en niet bereikbaar voor verering. Maar in 325 liet de bisschop van Jeruzalem opgravingen doen en werd Jezus' graf blootgelegd. In datzelfde jaar zou de H. Helena, moeder van keizer Constantijn - volgens de legende - de 3 kruisen van Golgotha hebben teruggevonden. Eén jaar na die ontdekkingen liet keizer Constantijn zélf boven de vindplaatsen een basiliek "fraaier dan wat ook op aarde" bouwen, die in 335 werd ingewijd. Het imposante heiligdom bestond uit 4 grote delen:
verwoestingen en verbouwingen (4de - 11de eeuw)De Constantijnse Opstandingsbasiliek werd in de eeuwen daarna tot 2 keer toe verwoest en wederopgebouwd. Een eerste keer in 614, nadat Jeruzalem was veroverd door de Perzen (Sassaniden) in opdracht van hun koning Chosro II. Alle heiligdommen, ook die van het H. Graf, werden geplunderd en zwaar beschadigd en tal van kostbare relieken, o.m. die van het H. Kruis en de kelk van het Laatste Avondmaal, werden meegenomen. In 629 kon de Byzantijnse keizer Herakleios de stad heroveren en de kruisreliek bemachtigen in de Perzische hoofdstad Ktesiphon. Patriarch Modestus begon meteen met het opknappen van de Verrijzenisbasiliek.inwoners van Jeruzalem na de verwoesting van hun stad. Gustave Doré, ets, 1865 In 1009 gaf de Fatimiden-kalief Al-Hakim van Egypte het bevel om de H. Grafkerk en andere gebouwen in Jeruzalem te vernielen. Maar deze verordening werd slecht ten dele nageleefd, alleen al omdat de meeste moslimbewoners Sunniten waren, die bovendien financiele en economische schade vreesden door het wegblijven van de pelgrims en handelaars. Niettemin werd er, zo blijkt uit later archeologisch onderzoek, immense schade aangericht. Na het sluiten van een verdrag kon de Byzantijnse keizer Constantijn IX in 1046 de Verrijzeniskerk (voortaan ook H. Grafkerk genoemd) restaureren. Zo werd boven de grafkapel een rond koepeldak gebouwd. De H. Grafkerk van de kruisvaarders (vanaf de 12de eeuw)
Halfweg de 12de eeuw breidden de kruisvaarders de H. Grafkerk uit, waarbij ze de afzonderlijke gebouwen voor de kruisdood en voor het graf van Christus onder één dak brachten. Zo kwam een alles overkoepelende romaans-vroeggotische basiliek tot stand, met een klokketoren (die vandaag 3 bovenverdiepingen ontbeert), met een koor en kranskapellen in het oosten, met een dubbel zuidportaal (mooi voorbeeld van romaanse beeldhouwkunst van de kruisvaarders), enz. Met een interieur dat er uitziet als een heus labyrint van kapellen, altaren, pilaren, grotten en trappen) heeft de H. Grafkerk (waarvan de indeling tot op de dag van vandaag in grote lijnen dezelfde is gebleven) nauwelijks nog iets gemeen met de prachtige 4de eeuwse Opstandingsbasiliek van keizer Constantijn. toegang tot de kapel met het graf van Jezus Centraal in de kerk is nog steeds de in de rots uitgehakte graftombe van Jezus. Die is omsloten door een marmeren grafkapel in Turkse rococostijl (1810), die de bekende 19de eeuwse Schotse schilder David Roberts omschreef als "een afzichtelijke kiosk". Doorheen een klein voorportaal ("Kapel van de Engelen" genoemd) komt men in de eigenlijke grafkamer, waarin 2 dikke marmerplaten de tombe verbeelden waarin Jezus kort tijd begraven lag voor Hij uit de doden opstond. Aan de achterkant van het grafkapel kan men, bij het altaar van een Koptische kapel, nog een stuk van het rotsgraf zien. Boven de grafconstructie is er een enorme 50 meter hoge koepeldak met een cirkelvormige opening ("oculus") in het midden. ronde holte boven de plaats van de kruisoprichting onder het Calvarie-altaar Rechts van de ingang leidt een steile trap naar boven naar een andere trekpleister in de H. Grafkerk, nl de Golgothakapel, met de 11de statie (Jezus wordt aan het kruis genageld) en 12de statie (Jezus sterft aan het kruis) van de Kruisweg. Onder de altaartafel van de kruisiging zit een zwart, goudomrand gat, waarin ooit Jezus' kruis werd geplant. Vanouds knielen de pelgrims en steken er hun arm in om de rotsbodem aan te raken. steen waarop het lichaam van Jezus werd gebalsemd Bij de ingang van de H. Grafkerk staat de zogeheten "Steen van de Zalving", een plaat roodachtige kalksteen waarvan wordt verondersteld dat hierop het lichaam van Jezus werd gebalsemd door Jozef van Arimatha vóór de graflegging. Het is de plaats van de 13de statie (Jezus wordt van het kruis afgenomen) van de Via Dolorosa. het graf van Jozef van Arimathea Tegen de westgevel van de kerk, achter het grafmonument van Jezus, staat de Kapel van de Jakobieten die een kleine doorgang verschaft naar het Graf van Jozef van Arimathea. De 2 volledig bewaard gebleven schuifgraven uit de 1ste eeuw in deze rotsholte bevestigen dat hier wel degelijk een begraafplaats was ten tijde van Jezus. de kapel van Adam. Direct onder de Golgotha-kapel (waar Jezus, door Paulus beschreven als "de laatste Adam", werd gekruisigd) bevindt zich de kapel van Adam, de eerste mens, wiens schedel daar volgens de overlevering werd gevonden. In de 12de eeuw lieten de kruisvaarderskoningen Godfried van Bouillon en Boudewijn I zich vlak ernaast begraven. Op de vloer van de middenschip van de hoofdkerk (het "Katholikon") staat een marmeren kelk, die van oudsher symbool stond voor de "navel van de wereld" ("umbiculus mundi"). De middeleeuwers zagen Jeruzalem inderdaad als het middelpunt van de (toen nog als plat ervaren) aarde. de crypte van de kruisvinding met rechts lagere hellingen van de rots van Golgotha. Achterin de kerkgalerij voert een trap naar beneden. De wanden zijn versierd met duizenden graffiti van pelgrims, in de vorm van een klein kruis met gelijke of ongelijke benen, mooi uitgebeiteld of grof in het steen gekrast. Men komt terecht in de kapel van de H. Helena, moeder van de eerste christen-keizer Constantijn, stichteres van talrijke kerken in en rond Jeruzalem. Vanuit die crypte voeren 13 smalle treden naar een kleine onderaardse rotskamer, waarin keizerin Helena volgens de overlevering het Ware Kruis van Jezus vond. de geselkolom in de Kapel van de Bespotting In een van de 3 kranskapellen in de oostelijke kooromgang, nl in de Kapel van de Bespotting, staat de afgeknotte zuil, waaraan Jezus zou zijn vasgebonden tijdens de geseling. Tegen de noordelijke zijmuur van de kerk staan nog de Kapel van de Gevangenis van Jezus, het altaar van Maria Magdalena en de Kapel van de Verschijning van Jezus aan zijn Moeder Maria (oorspronkelijk de sacristie van de 4de eeuwse basilica van Constantijn). de gevangenis van Jezus in de H. Grafkerk
|