|
de ingang van het pensionaat
1815 - 19141815 - In het begin van de 19de eeuw heeft de jonge communauteit in Moorslede het helemaal niet breed. Om wat inkomsten te verwerven leggen de zusters van de "armenschool" zich voortaan ook toe op betalend middelbaar onderwijs voor dochters van begoede burgers.
In 1815 worden aan de zuidkant van het kloosterdomein twee klaslokalen en een slaapzaal gebouwd voor de opening van een Frans meisjespensionaat, de zogeheten "Fransche Schoole", bestemd voor de leeftijdsgroep tussen 13 (na de eerste communie) en 18 jaar. In die tijd is Franstalig onderwijs in Vlaanderen helemaal niet ongewoon, om allerlei redenen:
Aanvankelijk zijn er 16 inwonende leerlingen (internen) in het nieuwe pensionaat. In de 19de-eeuwse kloosterkroniek lezen we dat de overste, "door eenen onvoorzichtigen iever geleid", te vlug en te veel kostschoolmeisjes aanneemt, tegen een te lage prijs. Algauw verkeert het klooster in een erbarmelijke toestand, de zusters zitten diep in de schulden en het pensionaat verliest bijna alle leerlingen, zo meldt de kroniek. De schuldenlast daalt vanaf 1919, wanneer zusters afzonderlijke stichtingen beginnen in Dadizele, Gijzegem, Zevekote en Klerken, en zo niet langer ten laste vallen van de Moorsleedse kloostergemeenschap. de binnenkoer van het pensionaat Algemene overste Rosalia Beke stelt vanaf 1925 financieel orde op zaken. Het pensionaat in Moorslede breidt weer uit en verkeert, aldus de kloosterkroniek, samen met de"armenschool" en de "borgerschool", in "eenen allerbloeiendsten staat". Het groeit snel uit tot een onderwijsinstelling met een voortreffelijke faam en degelijk studiepeil, die in de wijde omtrek gunstig staat aangeschreven, tot zelfs in het buitenland. Er zijn in 1840 al 90, en in 1874 zelfs 122 "pensionnaires", die daarenboven een vruchtbare voedingsbodem vormen voor het kloosternoviciaat! 1837 - Pastoor Carolus Verhelst richt in het pensionaat de "Congregatie van O.L.V.-Onbevlekte-Ontvangenis" op. Naast de hoofdpatrones O.L.-Vrouw is de razend populaire 16de-eeuwse Italiaanse jezuïet, de H.-Aloysius van Gonzaga, de tweede patroon. 1840 - Om het groeiend aantal kostschoolmeisjes comfortabel te kunnen huisvesten wordt een nieuwe slaapzaal gebouwd boven de klaslokalen, en twee jaar later al een tweede! het pensionaat in het schooljaar 1872-73. Bovenaan, in het midden, pastoor Ampe en Moeder Nathalie Verhelst. Dit is de oudst bekende groepsfoto van de kostschool. 1869 - Het pensionaat is nu zo succesrijk geworden dat in maart wordt begonnen met de bouw van een aantal grote klaslokalen, die het daaropvolgend jaar gebruiksklaar zijn. De bekwaamste afgestudeerde zusters aan de normaalschool St.-Andreas in Brugge worden stelselmatig aangesteld tot onderwijzeressen in de kostschool. In 1881 rijzen bijkomende nieuwe klaslokalen op in de kloostertuin. Het pensionaat na de bouwwerken van 1894. 1894 - Door een forse stijging van het aantal zusters en van de "pensionnaires" (400, gespreid over 9 klassen!) dringt zich in de jaren tachtig van de 19de eeuw alweer een forse uitbreiding op van de kloostergebouwen in het algemeen, en van de kostschool in het bijzonder. In 1894 wordt het oude pensionaat helemaal afgebroken om plaats te maken voor splinternieuwe gebouwen met klaslokalen, slaapplaatsen, een eetplaats, een speelzaal, een muziekzaal, 4 pianokamers, een wasplaats, enz. het pensionaat van het schooljaar 1874-75. Het pensionaat is nu ruim genoeg om binnen zijn muren, vanaf 1895, tevens plaats te bieden aan een lagere landbouwhuishoudschool (de "melkerijschool"), waar 4 speciaal daartoe opgeleide zusters les geven. zicht op de kapel vanuit de tuin Welke is de sociale herkomst van de kostschoolmeisjes? Het gaat uitsluitend om dochters van de burgerij, welstellende middenstanders en rijke landbouwfamilies. Om een voor de hand liggende reden: het jaarlijkse kostgeld van 250 Fr (in 1842) en later van 300 Fr is niet betaalbaar voor het overgrote deel van de bevolking. de speelplaats van het pensionaat Hoe verloopt de recrutering voor de kostschool? De "pensionnaires" komen vooral uit Moorslede zelf maar ook uit de omliggende dorpen. Zelfs vanuit Roeselare, waar er toch een zware concurentie is van het pensionaat van de Grauwe Zusters en van de Burgerschool. Maar zelfs vanuit alle verre uithoeken van de provincie melden zich leerlingen, wat zeker toe te schrijven is aan de werving via de talrijke bijhuizen (schoolfilialen) van de zusters in de tweede helft van de 19de eeuw. Ook meisjes uit Frankrijk en Wallonië zijn ingeschreven. H.-Hartbeeld in de tuin
In de periode tussen 1840 en 1870 studeren er zelfs elk jaar een opvallend aantal Engelse meisjes in het Moorsleedse pensionaat. Die Engelse aanwezigheid is niet toevallig. Zoals tal van andere West-Vlaamse stedelijke colleges (o.m. het Klein Seminarie in Roeselare, de bisschoppelijke college's van Kortrijk en Menen) en kostscholen (de Grauwe Zusters in Roeselare), voert de landelijke zustergemeenschap in Moorslede een heuse wervingscampagne om leerlingen te werven. Jaarlijks drukken en versturen de zusters Engelstalige reklamefolders naar de Engelse bisdommen, waarin katholieke families worden aangespoord om hun dochter naar Moorslede te laten overkomen voor een degelijke katholieke opleiding en om er Frans te leren. de kerk van Moorslede vanuit de pensionaatstuin Vanwaar de West-Vlaamse belangstelling voor Engeland? Die "anglofilie" ontstaat door een samenloop van omstandigheden:
'leerlingen van de "deuxième cours" (1912). Uiterst links Maria Alderweireldt, de latere stichteres in 1926 van de Congo-missie Wat de leerstof op de kostschool inhoudt kunnen we afleiden uit enkele bewaard gebleven "Palmaressen" (= lijsten van prijzen van de examen-winnaars) uit de jaren tachtig van de 19de eeuw. Het Frans is niet enkel de omgangstaal op het internaat, maar ook de taal van het onderricht, zelfs van de lessen "Nederlands". Het vakkenpakket komt tegemoet aan de verwachtingen van de begoede klassen: een doorgedreven studie van de Franse taal, ook van de "langue Flamande" en verder van godsdienst, bijbelse geschiedenis, aardrijkskunde, handel, boekhouding, wiskunde en voordracht. Ook wordt plaats ingeruimd voor allerlei vormen van handwerk (zoals spinnen en borduren), maar niet voor gewoon huishoudelijk werk (bijv. koken en strijken). Tenslotte richt de kostschool ook enkele keuzevakken in zoals Engels, zang, piano, schilderen en tekenen. de kloosterkapel, het directeurshuis en het weeshuis vanaf de straatkant
1914 - 19181914 - Niettegenstaande de inval van de Duitse troepen bij het begin van Wereldoorlog I, in augustus 1914, opent het pensionaat op 1 oktober zijn deuren. Veel ouders van de kostschoolmeisjes nemen evenwel geen risico's en houden hun dochter thuis. Slechts de helft van de 80 ingeschreven meisjes daagt op. Op 9 oktober, bij het naderen van de Duitse soldaten, brengen 2 zusters de kostschoolmeisjes uit de brede omgeving van Oostende veilig naar huis. Op 19 oktober - "Schuwe Maandag" genoemd - slaat een groot deel van de bevolking hals over kop op de vlucht. Een drietal zusters vertrekt in allerijl richting Zonnebeke om de 13 resterende kostschoolmeisjes uit de Westhoek (Ieper, Poperinge en Pollinkhove) tot thuis te begeleiden.1918 - 1991het pensionaatgebouw herrijst uit zijn as (1922)
de leerlingen en zusters-onderwijzeressen van het nood-pensionaat in Knokke (juni 1923) 1922 - Na Wereldoorlog I staat er van de 19de eeuwse kostschool geen steen meer op de andere! Tijdens het schooljaar 1922-1923 is er een nood-pensionaat in het klooster van Knokke met 21 leerlingen, verspreid over het 5de en 6de leerjaar van het lager onderwijs en over het 1ste en 2de leerjaar van het algemeen middelbaar onderwijs. Zr. Marie-Agnes (Valérie Maes) en Zr. Marie-Jeanne (Maria Alderweireldt) zijn de "meesteressen". groepsfoto van het nieuwe pensionaat in Moorslede (einde schooljaar 1923-24) 1923 - Op 9 oktober opent het splinternieuwe, heropgebouwde (voortaan Nederlandstalige) meisjespensionaat in de Stationsstraat in Moorslede zijn deuren en telt meteen 79 leerlingen. Zr. Marie-Berchmans (Irma De Jaeghere) is directrice. evocatie van het middeleeuwse ten Bunderen, na de inwijding van de gebouwen (1924) Bij de officiële inwijding en inhuldiging van het nieuwe kloostergebouwen (inclusief het pensionaat) op donderdag 7 augustus 1924 is er een plechtige feestzitting, opgeluisterd met woord, beeld en gezang. De kostschoolmeisjes brengen, in 4 taferelen, een evocatie van de geschiedenis van O.L.V.-ten-Bunderen". groep kostschoolmeisjes (met de toen modieuze hippe Charleston-hoedjes!) op bezoek aan tentoonstelling in Antwerpen (1930). Helemaal links, dir. J. Verhelst
eerste studiekring van de pas opgerichte VKSJ (schooljaar 1930-31) 1930 - Op 29 september richt het pensionaat, als eerste in het bisdom Brugge, een afdeling op van de VKSJ (Vrouwelijke Katholieke Studerende jeugd). Het is een onderdeel van de wereldwijde leken-organisatie "Katholieke Aktie", door paus Pius XI (1922-1939) opgericht leken-organisatie om de secularisering (o.a. de zedenverwildering) van de samenleving tegen te gaan, en om aktief deel te nemen aan het bestaande apostolaat van de kerkelijke hiërarchie. choreografie-optreden op het eeuwfeest van de O.L.V.-Congregatie (1937) 1937 - Op 7 oktober is er in het pensionaat van Moorslede de plechtige viering van het 100-jarig bestaan van de "Congregatie van O.L.-Vrouw-Onbevlekte-Ontvangenis". Ongeveer 400 oud-leerlingen zijn aanwezig. Onder leiding van Zr. Marie-Paul (die vanaf 1940 tot 1966 directrice zal zijn van het Algemeen Onderwijs) wordt een spreekkoor "De bloeiende tuin in het land van God", op tekst van pater Jozef Boon, redemptorist, opgevoerd. groep kostschoolmeisjes verzameld rond Zr. Emilia (1930)
klasfoto van meisjes uit de kostschool (1948), met 3de van rechts boven Zr. Ursula. 1951 - Het middelbaar onderwijs in Moorslede wordt, behalve voor interne leerlingen, voortaan ook opengesteld voor half-internen en externen. Maar het schooluniform blijft gehandhaafd. wapenschild op het turn-uniform 1960 - Het internaat verandert helemaal. De internen mogen meer en meer naar huis gaan tijdens het weekend: om de 14 dagen en uiteindelijk om de week. Het aantal kostschoolbewoonsters slinkt met de jaren. De familiale en gezellige sfeer van weleer verdwijnen langzamerhand. 1981 - De secundaire school is voortaan ook toegankelijk voor mannelijke externen. In 1982 gaat Zr. Columba met pensioen en Zr. Lutgart (Noëlla Delbeke) wordt de algemene directrice van de Moderne Humaniora (lagere cyclus), de Sociaal-Technische School en de Beroepsschool. de 6 laatste internen tijdens het schooljaar 1990-1991 1990-1991 - Dit laatst bestaande schooljaar zijn er nog slechts 6 leerlingen in het internaat. Door de evolutie naar grootschalige scholen, door de invoering in 1989 van de eenheidstructuur en door de vermindering van het leerlingenaantal ziet de inrichtende macht zich genoodzaakt om de secundaire school op 31 augustus 1991 te sluiten. slaapzaal met de "chambretten" van het meisjesinternaat Een levende herinnering aan bijna 2 eeuwen pensionaatsleven vormt de slaapplaats met de lange rijen chambretten, een van de weinige gaaf bewaard gebleven exemplaren van zo'n "dortoir" in Vlaanderen.
|