|
|
Uitzicht van het gasthuis - grondplan |
grondplan van het Gasthuis Ten Bunderen in de 14de eeuw, aan de hand van de beschrijving ervan in het "'Jaer-boek" van priorin A. De Wilde (1781), getekend door Zr M.-P. Barbaix
Hoe zag het grondplan eruit? Het kloosterdomein had een oppervlakte van één bunder (= ongeveer 1,4 hectare), omgeven door diepe wallen, zoals gebruikelijk in de Middeleeuwen. Volgens de kloosterkronieken van priorin De Wilde, was het domein opgedeeld in 4 percelen, op hun beurt van elkaar gescheiden door diepe grachten. Van de noordelijke ringsloot maakten de zusters gebruik voor de lozing van het afval- en reinigingswater. De vier "eilandjes" bleven onderling met mekaar verbonden via primitieve bruggetjes. Schematisch moet het er ongeveer hebben uitgezien zoals op de tekening van Zr. M.-P. Barbaix hierboven:
- Het meest oostelijk gelegen eiland (bovenaan rechts op de tekening) was een "mote" (= verhevenheid). Daarop stond het kloostergebouwtje, met ernaast een boomgaard. Op deze mote waren er ook nog stallen en een schuur voor de berging van het graan, het vee en de trekwagens. Aan de noordkant was een brug over de omwalling die, vanuit de Molenweg, rechtsreeks toegang verleende tot het klooster. Naast de boomgaard, ten oosten van het kloosterdomein, ontsprong in het zogeheten "Bierkenland"(= een akker waarvan de opbrengst was bestemd voor de aankoop van bier) de "Riebeke" (de huidige Godelievebeek), die vloeide naar de Babillebeek, een bijrivier van de rivier de Mandel.
zo zou het oude Gasthuis Ten Bunderen er in de middeleeuwen hebben uitgezien
- Ten westen (boven links op de tekening) was een eiland met een tweede mote, die paalde aan de Heerweg. Daarop was het eigenlijke "gasthuis" gebouwd, dat de pelgrims, vanuit de Molenweg, via een zware ingangsbrug over de buitenwal van het domein, konden bereiken. Op deze mote stond ook nog een hoenderhof. In 1330 werd op deze westelijke mote een kleine kapel ("capella") én bijhorende "kapelanij" (= huis voor de kapelaan) opgetrokken. Alles wijst erop dat die kapelaan niet voltijds verbonden is geweest aan het hospitaal. De kapel van het Gasthuis was een van de 4 bidplaatsen in Moorslede, naast de parochiekerk St.-Martinus, de St.-Achariuskapel en de kapel in Slyps.
- Een zuidelijker gelegen strook grond, langs de heerweg, werd gebruikt als akkerland.
- Eronder bevond zich nog een 4de langwerpige perceel dat werd gebruikt als moestuin (inclusief kruidentuin).
De Asselmolen (met rode pijl aangestipt) op de wijk St.-Pieter in Ledegem. Kaart van Ferraris, 1771
- Langs de noordelijke wal van het domein, was een smalle aardeweg, de Molenweg, die - ter hoogte van de huidige Meensesteenweg - omhoog naar het zuiden en leidde naar de "Assel-molen". Deze graanmolen stond op een leen van de Heerlijkheid "Ter Hasselt", in het gehucht St.-Pieter, op het grondgebied Ledegem, en werd in 1914, tijdens Wereldoorlog I, volledig vernield. De toegang van de heirweg links tot de Molenweg werd afgesloten met een "balie" (= houten hekken) om ossespannen en karren met paard de toegang te ontzeggen. Alleen wandelaars, de zusters en de boeren uit de omtrek, die hun graan zélf sjouwden naar de molen, mochten van dit binnenpad gebruik maken.
- Ten westen van het domein van het Gasthuis ten Bunderen liep de belangrijke pelgrimsweg Brugge-Torhout-Roeselare-Menen-Rijsel (de huidige Oude Heirweg), met daarachter het "Knaegreepbosch" (waarvan de naam van de huidige Knaagreepstraat mogelijk is afgeleid). Meer noordwaarts lag het immense "Veldt-Bosch", dat zich uitstrekte op het grondgebied van Moorslede tot een eind over de huidige Galgestraat, én op het grondgebied van het huidige Beitem, tot ver over de huidige Meensesteenweg.
Twee rode bolletjes tonen de plaats van het "Gasthuys ten Bundere" en van "Ledeghem Molen", waar de Molenweg vanaf het Gasthuis naartoe leidde. (Joan Blaeu. Kaart van het bisdom Ieper. 1662)
|