|
pelgrimsinsigne uit het H. Land met een voorstelling van de kruising van Jezus Als aandenken aan hun indrukwekkende ervaringen in het Heilig Land brachten de middeleeuwse pelgrims een bescheiden en betaalbare souvenir mee naar huis van de bezochte bedeplaats(en). Ze kochten in de heiligdommen kleine voorwerpen voor privé-gebruik, de zogeheten pelgrimstekens (in het Vlaams "vestelkens" of "loodjes"), meestal insignes genoemd (afgeleid van het Latijnse woord "signa", teken), meestal gemaakt in een legering van tin en lood, in koper of in blik. Insignes waren in de regel plaatsgebonden, dwz dat ze een afbeelding toonde van de heilige(n), relieken of schrijn die in een bepaald pelgrimsoord werd vereerd. Vooral vanaf de 12de eeuw werden ze op grote schaal geproduceerd en te koop aangeboden in elke bedevaartsoord. vanuit Jericho, de "tuin van Abraham" brachten de pelgrims een palmtak mee als souvenir. De insignes werden door de pelgrim tijdens de terugreis op zijn hoed, ransel, mantel of schouderkraag gespeld. Ze dienden niet alleen als herinnering aan de reis. Ze waren een tastbaar bewijsstuk van de volbrachte pelgrimage, ze gaven onderweg aan welke bedevaartsoorden de pelgrim had aangedaan en ze golden als teken dat dat drager ervan betrouwbaar was. Maar ook en vooral kende de pelgrim aan de insigne een geestelijke kracht toe, die hem op de lange terugreis bescherming bood tegen allerlei gevaren en tegen boosdoeners. Eenmaal thuis bevestigde hij de insignes vaak aan de zijkant van het huis, de stal of de waterput of begroef ze in het land om daar hun positieve magie uit te oefenen op de dieren en de gewassen. palmtakkenHet meest karakteristiek teken voor de Jeruzalem- en Palestinavaarders was niet een bepaalde voorstelling maar een typisch lokaal natuurproduct, namelijk een lange smalle palmtak, ook wel "het heylige Riet van Jeruzalem" genoemd. Niet alleen oogde de palmtak exotisch voor de christenen uit West-Europa, vooral gold hij als een directe verwijzing naar de blijde intocht van Jezus in Jeruzalem (gevierd op Palmzondag), waarbij zijn volgelingen palmtakken gebruikten om Hem toe te wuiven en om ermee de weg te bedekken die Hij, gezeten op zijn ezel, aflegde. Deze palmtakken waren echter niet alleen symbool van overwinning maar ook van het martelaarschap en van de naderende kruisdood van Jezus.Naar die insigne werd de middeleeuwse Jeruzalem-vaarder een palmdrager genoemd, in het Latijn "palmierus", in het middelnederlands "palmenare" en in het oudfrans "paulmier". Hij droeg die palmtak op de rug, tussen de twee schouders. De palmtak kwam uit de palmenrijke oase van Jericho, de zogeheten "tuin van Abraham". Vanaf de 12de eeuw kon men die palmtak ook kopen op de markt van Jeruzalem en moest men niet helemaal naar Jericho. Op sommige plaatsen stapten de teruggekeerde "pilgrems van Jerusalem" mét hun palmtak, samen met de andere leden van de broederschap, in de Palmzondag- processie. Zij hadden het voorrecht om het houten beeld van Jezus, gezeten op zijn ezel, voort te trekken. In Brugge namen ze deel aan de H. Bloedprocessie. ampullende apostelen. 2. Voorzijde: kruisiging; achterkant: vrouwen bij het lege Graf op Paasmorgen. Vanaf het einde van de 11de eeuw brachten de middeleeuwse pelgims kleine ampullen mee uit het H. Land als gewijd aandenken. Die ampullen waren niet zo nieuw, want ze bestonden al in de laat-antieke Romeinse en in de vroeg-christelijke periode. Gemaakt in aardewerk, in glas of in goedkoop metaal hadden de ampullen meestal een ronde bolle buik aan één of aan beide zijden, maar ook wel eens de vorm van een St.-Jacobsschelp (het symbool van de bedevaarten naar Compostella, maar vlug het zinnebeeld van alle middeleeuwse pegrimages). Ze vertoonden vaak decoratieve patronen, heraldische motieven of een schelpdecoratie, en eventueel de plaatsnaam erin gegrift van het pelgrimsoord. Bovenaan was er een vaasvormige uitstulping of langere hals met sluitdop. Ook flesjes in glas of in aardewerk werden in omloop gebracht als ampullen.
De ampullen uit het H. Land waren gevuld met een of andere gewijde vloeistof, zoals
ampullen uit het H. Land. 6de eeuw. Monza (Italië), Dom, schatkamer. Een ampul had iets sacraals en een toegevoegde waarde tegenover een insigne, omdat ze tastbaar en werkelijk materiaal uit de bedevaartsplaats bevatte. In feite was ze een kleine reliekhouders voor de niet-bemiddelde pelgrims. Niet verwonderlijk dat men men ze goed verborgen onder of juist goed zichtbaar over de kleding droe, als een amulet om de nek gehangen. Het moest de drager een veilige terugtocht verzekeren en bescherming bieden tegen ziekten en andere nare zaken die hem tijdens de reis (en daarna) konden overkomen. Eenmaal thuis werd de vloeistof in de ampullen niet per se zorgvuldig bewaard. Integendeel. Vanuit een sterk geloof in de geneeskrachtige en helende werking ervan, werd de inhoud gewoon opgebruikt tegen de meest uiteenlopende kwalen, en als afweermiddel tegen duivels, heksen en tovenaars. De vloeistof werd zelfs gedronken als medicijn, of als lotion op de zieke huid gesmeerd. kruis-insignesKruis van Jeruzalem. Pelgrimsinsigne. 2de helft 15de of begin 16de eeuw. Parijs, Mus. Nat. du Moyen-Age Vanaf de late Middeleeuwen droegen de Jeruzalemvaarders op hun hoed of mantel vaak een insigne, in tin-lood of in perkament, met de elementaire uitbeelding van de Calvarieberg. Soms was de insigne niet veel meer dan een metalen kruisje (in de vorm van een Latijns kruis of een kruis in krukvorm). Het kruis - waaraan Jezus stierf op Golgotha - was voor de christelijke pelgrims naar het H. Land hét symbool bij uitstek van de overwinning op de dood, van verlossing en van eeuwig leven. In de kunst van het Heilige Land werd het kruis een van de belangrijkste symbolen. Het kruis kon ook zijn aangebracht op sieraden, ringen, haldsbanden, amuletten enz. kleine iconenicoon met Kristus als Pantokrator (Grieks voor "alles-overheerser"). Kleine iconen, meegenomen uit het Heilige Land, hadden vaak de status van relieken. Centra van productie van deze iconen waren er in Tripoli en Aleppo, waar de Griekse invloed duidelijk merkwaar is. Speciaal zijn de iconen geschilderd op doek, waarop een kaart is afgebeeld met de religieuze blikvangers in Palestina. Thuis werden ze door de pelgrims aan de muur gehangen en vormden zo een dierbare herinnering van hun bezoek aan de heilige plaatsen, en tegelijk vervulden ze een didactische rol. materiële souvenirsDe middeleeuwse pelgrims brachten uit het H. Land ook tastbare materiële souvenirs mee van de heilige plaatsen die ze hadden bezocht, zoals
Naast de specifieke pelgrimstekens - verbonden aan een specifieke cultus of bedevaartplaats - brachten de H. Landgangers tenslotte ook niet-plaatsgebonden algemene devotievoorwerpen mee zoals sierspeldjes, hangertjes en dergelijke, die overal werden verkocht. replica van de H. Grafkerk van Jeruzalem als souvenir
|