|
1782 - 18791782 - De verre voorloper van de basisschool in het klooster van O.L.V.-ten-Bunderen in Moorslede is de "Armenschool", opgericht door pastoor Carolus Maddens in 1782. Drie jaar later vertrouwt hij de leiding ervan toe aan Zr Carolina Verhelst (door de Oostenrijkse keizer Jozef II verjaagd uit haar Coninckxdaele-klooster in Ieper). Samen met 4 reeds aanwezige "godvruchtige dochters", onderwijst Zr Carolina de "arme kinderen van beide geslachten" in de "Kristelyke leering" en leert ze lezen, schrijven en vlasgaren spinnen, wat winstgevend is voor de ouders. Het schooltje, onder de bescherming van de H. Vincentius a Paulo, staat vlakbij de parochiekerk en omvat aanvankelijk 2 klaslokalen, door een brede gang gescheiden van een keuken en van een kleine eetplaats, waar de kinderen dagelijks gratis soep krijgen.
een armenschool (schilderij, anoniem, einde 18de eeuw) 1787 - In 1787 zitten al 90 leerlingen op de schoolbanken en pastoor Maddens ziet zich genoodzaakt nog een derde klaslokaal te laten bouwen. Op vraag van vele parochianen wordt, naast de keuken van de armenschool, ook een "borgerschool voor knechten en meissens" (uit de rijkere gezinnen) opgetrokken, waar uitgebreider onderwijs wordt gegeven dan in de armenschool. document over de afschaffing van de soepbedeling (1794) 1794 - De soepbedeling aan de behoeftige kinderen moet worden stopgezet. Die werd tot dan toe betaald met de rente van een omvangrijke donatie (500 pond grote) door de vroegere pastoor P.-B. Petyt in 1777 gedeponeerd bij de Dominicanen in Ieper. Maar de paters worden door de Franse bezetter uit hun klooster verjaagd en al hun goederen (inclusief geldelijke bezittingen) worden aangeslagen. De prille communauteit van zusters in Moorslede is te arm om de soepuitdeling zélf te betalen, temeer omdat de prijzen van de voedingswaren steil de hoogte ingaan. 1818 - Wegens de snelle aangroei van het aantal leerlingen laat pastoor J.-B. Dumortier een grotere, volledig nieuwe armenschool optrekken. De oorspronkelijke gebouwen van de armenschool worden voortaan gebruikt voor het betalende Frans meisjespensionaat, dat 3 jaar eerder is opengegaan. wandplaten in een 19de-eeuwse school 1821 - Onder het Nederlands bewind van Willem I, vraagt de koninklijke comissaris van Ieper in een rondzendbrief aan het Moorsleedse gemeentebestuur inlichtingen over de armenschool. In hun schriftelijk antwoord merken de burgemeester en de schepenen op dat de armenschool om allerlei redenen niet valt onder de circulaire: de school behoort niet toe aan de gemeente, ze krijgt geen inkomsten of toelagen van de gemeente en veroorzaakt evenmin kosten aan de gemeente. Bovendien handelen de "meesteressen" van de armenschool uit vrije wil, ze zijn niet verplicht tot religieuze geloften maar enkel onderworpen aan een huisregel, en de gemeenschap houdt zich in stand door de opbrengst van het eigen werk en door het leergeld van "eenige kostkinderen aan wie men er de onderwijzing geeft" en van "eenige kleine kinderen der welhebbende borgeren van het dorp". brief van het gemeentebestuur aan koning Willem I over de "Armen-school" (Den Haag, Rijksarchief, coll. Staatssecretarie, 1823) 1823 - Koning Willem I zet zijn anti-katholiek scholenbeleid voort. Van de onderwijzende congregaties, ook die van Moorslede, eist hij een officiële vergunning, en verplicht de zusters om, via het gemeentebestuur, hun instelling uitgebreid voor te stellen, hun schoolreglement ter goedkeuring voor te leggen én zelfs hun eigen leefregel kenbaar te maken. De burgemeester stuurt een brief terug met de gevraagde uitleg en met in bijlage de vereiste documenten (de statuten van de schoolvrouwen plus de huisregel voor de zusters), teneinde een officiële onderwijsvergunning te kunnen bekomen. Willem I antwoordt hierop dat de kloostergemeenschap onder het gezag moet staan van de bisschop en niet van de plaatselijke pastoor. de Mechelse Catechismus, bisdom Brugge (1895) In de brief van de gemeente lezen we dat de zusters gratis onderwijs verstrekken aan ruim 500 kinderen "van beide geslagten". Op het leerprogramma staan: de plichten "van de religie en hunnen staet", lezen, spellen en schrijven van de moedertaal, en het verrichten alle slag van handwerk, "ganschelyck ten voordele dezer arme kinderen". Onder meer leert men garen spinnen uit vlas, per week zo'n 150 pond, ten voordele van de ouders van de arme kinderen. Het vlas wordt in grote hoeveelheden aangekocht door enkele welstellende inwoners van het dorp. Met de opbrengst wordt o.m. de communauteit onderhouden en is er met Kerstmis een "Uytdeelinge der Jaerlyksche Prysen" (kleren, lijnwaad) aan de kinderen, rekening houdend met hun aanwezigheid, vlijt en leerprestaties. Alle bedelkinderen worden verplicht naar de armenschool gestuurd. 1826 - Op vraag van vele inwoners van Moorslede openen de zusters een Franse externe school, waar 2 van hen les geven. Ze bereiden daarnaast alle kinderen (ook die van de gemeentelijke "knechtenschool") voor op de 1ste Communie. Tot 1832 leren ze de vragen en antwoorden aan van de Ieperse "kleine catechismus voor de mindere en de beginnende jonkheid", daarna de Mechelse catechismus. klasfoto van de spellewerkschool 1838 - Door toedoen van pastoor Van Caeyseele komt in de armenschool een speldenwerkklas tot stand. 1842 - Tot nu toe gaven de zusters gratis het onderwijs in de lagere school, zonder enige financiêle tegemoetkoming (subsidies) van de overheid. Door de 1ste Organieke Wet van het Lager Onderwijs kunnen gemeenten voortaan een plaatselijke (vrije) school aannemen en subsidies toekennen. Er is wel een bekwaamheidsbewijs of diploma vereist van het onderwijzend personeel. De zusters-"meesteressen" van de lagere school in het klooster, en later in de Moorsleedse wijkscholen en in de filialen leggen daarom een examen af voor een Centrale Examencommissie. het Sint-Andreas Instituut in Brugge ((1859 - 2001) Vanaf 1867 - ongeveer een eeuw lang, tot in de jaren 1960 - worden toekomstige school-zusters gestuurd naar de normaalschool van de Dames van St.-André, aan de Garenmarkt in Brugge, waar ze na 4 jaar het vereiste diploma van onderwijzeres kunnen behalen. Sommigen volgen een opleiding in de normaalschool van de zusters Ursulinnen in O.L.V.-Waver (bij Mechelen). 1861 - Binnen de armenschool wordt een bewaarschool opgericht. In datzelfde jaar worden de jongens van de "borgerschool" naar de gemeenteschool doorgestuurd. In 1876 wordt eveneens de sterk geslonken groep van "knechten" in de armenschool naar de gemeenteschool gezonden. 1876 - Aan de overkant van de Dadizelestraat koopt het klooster het huis aan van Juffrouw Virginie Holvoet, met de bedoeling het pand na haar overlijden om te vormen in klaslokalen. 1879 - 1918Min. Van Humbeeck, de maker van de "ongelukswet" 1879 - Krachtens de zogeheten "ongelukswet" van de antiklerikale liberale regering (1 augustus) moeten alle gemeenten een officiële school oprichten en mogen ze geen vrije (katholieke) scholen meer aannemen en subsidiëren. Het godsdienstonderricht mag slechts gegeven worden op aanvraag en buiten de lesuren. De zusters stellen kloosterlokalen ter beschikking van de katholieke jongens van de gemeentschool. 1881 - In de kloostertuin, aan de kant van de Dadizelestraat, wordt een gebouw opgetrokken dat plaats moet bieden aan 9 klaslokalen voor de lagere meisjesschool, die in totaal 400 leerlingen telt. 1884 - Na 5 jaar schoolstrijd behalen de katholieken een klinkende verkiezingsoverwinning. De "ongelukswet" heeft afgedaan. De leeggelopen gemeenteschool wordt opnieuw opengesteld voor katholiek onderwijs voor jongens. een klasfoto uit 'het Klein College' (1910), met Zr. M.-A. Lampaert rechts bovenaan, en directeur Verhelst links bovenaan 1891 - Wegens de troebelen van de Schoolstrijd willen steeds meer "welhebbende" katholieke ouders hun jongens eigenlijk liever naar de school van de zusters sturen in plaats van naar de gemeenteschool. Zo ontstaat, op 7 september, op de hoek van de Gentstraat en de Kerkhofstraat een betalende katholieke jongensschool, het "Klein College" in de volksmond, bestemd voor jongens tussen 12 en 15 jaar uit Moorslede en de buurgemeenten. Naast de school staat het huis van de directeur, waarin een bibliotheek is ondergebracht. het rood bolletje rechts duidt de plaats aan van het "Klein College" In 1901 zijn er al ongeveer 130 leerlingen, gespreid over 3 klassen: de hoogste klas (circa 70 leerlingen) van Zr Marie-Augustine Lampaert bereidt voor op verdere middelbare studies; de tweede klas is voor de jongste leerlingen; de derde klas doet dienst als zondagsschool waarvoor 3 leken-onderwijzers instaan. De ouders betalen "2 Fr te maande". De jongens worden speciaal geschoold in vreemde talen (Frans, Engels, Duits). De leerlingen van de hoogste klas moeten tijdens de speeltijd onder mekaar Frans spreken! De school zal echter niet meer herrijzen uit het puin van Wereldoorlog I (1914-18). het in aanbouw zijnde nieuw externaat (1914) En in 1912 volgt de aankoop van een stuk grond aan de overkant van de Ieperstraat. In mei 1914 beginnen daar de werken voor een nieuw externaat met 12 klassen van de lagere school. Onder de straat zal nadien een tunnel worden gegraven om de verbinding mogelijk te maken met het klooster. 1914 - Maar op 19 oktober, kort na het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog (1914-18) wordt Moorslede overrompeld door de Duiitse invasietroepen. Het nieuwe gebouw is onder dak. De werkzaamheden vallen stil en 4 jaar later, aan het eind van de oorlog ligt alles in puin. De bestaande kloosterscholen gaan dicht en worden door de Duitsers ingericht als veldhospitaal voor de gekwetste soldaten aan het nabijgelegen front. 1918 - 1995barakken in de Roeselarestraat voor het gemeentehuis (links), de kerk (midden) en de pastorie. De kerkbarak werd ook gebruikt als noodschool
schoolkinderen van Moorslede samen op een foto (1919), die naar Amerikaanse en Engelse weldoeners werd gezonden als dank voor kerstpakketten
leerlingen van de meisjesschool samen met hun zuster voor de schoolbarak Na Wereldoorlog I is het centrum van Moorslede compleet verwoest. Het duurt tot 1923 vooraleer het klooster en de schoolgebouwen zijn heropgebouwd, niet op dezelfde plaats, maar op een strook grond aan de Acharius-hoek, op de plaats van de vroegere velodroom (wielerbaan), tussen de Stationsstraat en de Beselarestraat (de huidige Ieperstraat). In afwachting van de voltooing der werken geven 3 zusters les in een afgedankte houten legerbarak in de Roeselarestraat, zonder het minste schoolgerief, temidden van de puinen en de verwoestingen. Aanvankelijk zijn er een 30-tal kinderen van reeds teruggekeerde inwoners. In 1921 verblijven er al 300 schoolgaande kinderen in de gemeente, waarvan een deel ook wordt opgevangen door zusters in een legerbarak bij de "H. Familieschool" op de wijk "'t Kruiske". de dagschool voor kleuters en lager onderwijs in de jaren 1920 1923 - vanaf het schooljaar 1923-24 gaat binnen de muren van het nieuwe klooster de lagere school open, met een kleuterafdeling en daarop volgend 4 graden van telkens 2 leerjaren. Op donderdag 7 augustus 1924 worden alle klooster- en schoolgebouwen plechtig gewijd en ingehuldigd. In de periode tussen de Twee Wereldoorlogen neemt het lager onderwijs een hoge vlucht. 1940 - Bij de inval van de Duitsers op 10 mei worden de scholen, op bevel van de regering, diezelfde dag nog gesloten en ten dienste gesteld van het Belgisch leger, dat er een hospitaal vestigt. Ook overnachten er honderden vluchtelingen onderweg naar Frankrijk. Op 27 mei eisen de oprukkende Duitse troepen het klooster op voor de opvang en verpleging van hun gewonden. Maar 's anderendaags kapituleert het Belgisch leger zodat de basisschool op 10 juni weer open gaat. 1944 - Hetzelfde scenario - sluiting van de scholen, opvang van gekwetste soldaten - herhaalt zich op het einde van WO II, tussen de landing in Normandië (6 juni) en de bevrijding door Gealliëerde troepen van Moorslede (7 september). De Vrije Basisschool De Bunderboog nu 1944-1995 - De kleuter- en basisschool kent vanaf halfweg de jaren 1960 een stelselmatig uitbreiding. In 1989 wordt Gerda Verhanneman de eerste leke-directeur. De laatste zuster verlaat de school in juli 1995. De "Vrije basisschool De Bunderboog", gelegen aan de Stationsstraat nr 49A, bloeit nog steeds. Ze maakt deel uit van de scholengemeenschap Moorsledegem".
|