|
het Gasthuis ten Bunderen ("Maison de Bondre") op een kaart van Vlaanderen van de Franse cartograaf G.Sanson (1674) Omdat in de Ieperse periode, vooral in de 18de eeuw, de meeste zusters afkomstig zijn uit de gegoede burgerij of uit welstellende boerengezinnen groeit het patrimonium van het klooster geleidelijk aan met huizen, hofsteden en stukken grond in de geboorteplaats van de leden van de communauteit. Via schenkingen en erfenissen verwerven de zusters, naast hun herenhuis Coninkxdaele in de Rijselsestraat
boerderij. J. Van Ruysdael. 1631 Normaal zouden al die onroerende eigendommen de kosten voor levensonderhoud van de kleine gemeenschap van zusters in Ieper in ruime mate kunnen waarborgen. En toch leeft de communauteit ongeveer 100 jaar lang (eind 16de - eind 17de eeuw) in grote armoede. Om verscheidene redenen:
de Spaanse landvoogd A. Farnese (schilderij van Otto Vaenius, 1585) 1587 - In een "authorisatie" zegt de Spaanse landvoogd en prins van Parma, Alexander Farnese, aan de Bundernonnen in Ieper de bescherming toe van al hun onroerende eigendommen rondom het Gasthuis in Moorslede. Bij hun vlucht naar Noord-Frankrijk, tijdens de Beeldenstorm en de godsdienstoorlogen, moesten ze die in de steek laten. ridders van de Orde van Malta
1672 - Een zekere Maerten Hoet bezoekt het klooster van Ten Bunderen bij de St.-Jakobskerk in Ieper in en probeert de eigendommen van het klooster in te palmen. Hij zegt te handelen in opdracht van de machtige en invloedrijke Ridderorde van Malta. De priorin onderstreept dat alles persoonlijk toebehoort aan de zusters. Maar ze kan géén bewijsstukken voorleggen, omdat die tijdens de Beeldenstorm ofwel verloren raakten ofwel werden verbrand. Ze beroept zich op het "authorisiatie"-document, dat de landvoogd Farnese in 1587 gaf aan de naar Rijsel gevluchte zusters. Bovendien hanteert ze de aloude rechtsregel: "de possessie van 100 jaeren heeft de selve kracht van d'alleroudste tyttels" (= wie een eeuw lang iets feitelijk in bezit heeft moet hiervan geen schriftelijke bewijzen meer voorleggen). de eerste paragrafen van de goederenaangifte van 1672 (bewaard in het Rijksarchief van Brugge, onder Ypres n° 5012) Bij deze gelegenheid doet het klooster bij de Raad van Vlaanderen een officiële "declaratie" (= goederenaangifte), een vrij gedetailleerde inventaris (de oudste ons bekende!!) van alle eigendommen, tienden, renten en jaarlijkse uitgaven. Daarin is er sprake van
wapenschild van de Ridderorde van Malta boven de ingang van het internationaal hoofdkwartier van de Orde aan de Via Condotti in Rome 1674 - Maerten Hoet van de Maltezer-Orde maakt voor een tweede keer aanspraak op de onroerende eigendommen van het vroegere Gasthuis Ten Bunderen in Moorslede. Ditmaal verklaren de burgemeester, de schepenen en de kerk- en dismeesters van Moorslede in een notariële akte dat de Bunderzusters "in 't vry gebruyck en possessie van haerleden immeuble" zijn gebleven en dat de "stichter" van het Gasthuis Ten Bunderen, de Heer van Moorslede, al deze goederen heeft gegeven aan de religieuzen, op voorwaarde dat ze zijn rechten op "Patroonschap" als leenheer blijven respecteren. oorkonde van de gift van 20 pond van Mevr. Metteneye (1523) 1693 - Bij een derde poging van de Ridders van Malta is het raak! De Orde kan ditmaal rekenen op de hoge bescherming van de Franse koning Lodewijk XIV. De zusters moeten één perceel grond van 10 ha in Moorslede afstaan, dat in 1523 was aangekocht voor 20 pond. Dat geld was een gift van een zekere mevrouw Metteneye, uitdrukkelijk bestemd voor het Gasthuis zélf en niet geschonken aan de zusters persoonlijk. Koning Lodewijk XIV (Charles le Brun, 1661. Parijs, Louvre) Lodewijk XIV doet de Nonnenbunderen van Coninckxdale nog méér ongemakken aan. Na de inname van Ieper in 1678 had hij de militaire Orde van O.L.V. van Carmel-berg en de aloude Orde van Hospitaalridders St.-Lazarus van Jeruzalem - die allebei aan zijn kant verdienstelijk hadden meegestreden - beloond met alle oude hospitalen in het veroverde gebied, inclusief het oude Gasthuis ten Bunderen in Moorslede. Eedaflegging in 1695 van de grootmeester van de verenigde Orden van de Carmel en St.-Lazarus. (Schilderij van Antoine Peze. Kasteel van Versailles) De provinciale Raden en de bisschoppen, geraadpleegd over een koninklijk arrest terzake van 1687, adviseerden om alle in aanmerking komende gasthuizen te geven aan andere bestaande of nieuwe hospitalen. O.L.V.-Hospitaal aan de Ieperse Markt, dat van 1698 tot 1713 het Gasthuis ten Bunderen bezit (19de eeuw postkaart) 1698 - Het Gasthuis ten Bunderen in Moorslede wordt zo uiteindelijk geschonken aan het (inmiddels verdwenen) O.L.V.-Hospitaal bij de markt van Ieper. Maar na de Vrede van Utrecht in 1713 (waarbij de Zuidelijke Nederlanden overgaan in de handen van het Oostenrijkse keizerrijk) worden de zusters opnieuw de rechtmatige eigenaars van hun Moorsleedse Gasthuis. 1783 - Onder het bewind van de Oostenrijkse keizer Jozef II gaan alle onroerende goederen van de Bunderzusters naar de Staat. De jaarlijkse opbrengst van de bossen, hofsteden en landbouwgronden in o.m. Moorslede, Rumbeke (Beitem), Ledegem en Dadizele - voor in totaal 3.916 florijnen! - komt voortaan terecht in de Religiekas in Brussel.
de twee boerderijen op de kaart van Ferraris (1774) 1. De Gasthuis-hoeve. 2. De Bunderkruis-hoeve De omvangrijkste bezittingen zijn gelegen op het grondgebied van de huidige "Tuimelare"-hoek in Moorslede, rond een dubbele kern: de Gasthuis-hoeve en de Bunderkruis-hoeve. Beide hofsteden zijn omringd door vele akkers, weiden en bossen, die zich uitstrekten over de gemeenten Moorslede, Rumbeke (op het grondgebied van het huidige Beitem), Dadizele en Ledegem.
De kapel van "O.-L.-V.-Ter-Hulpe", daterend van circa 1700, in de Tuimelarestraat, niet ver van de plek waar het "Gasthuis ten Bunderen" stond
de Veldmolen (Feldpost-kaart, geschreven door Duitse militair tijdens WO I) Naast de Veldstraat (die de grens vormt met Beitem-Rumbeke) wordt halfweg de 18de eeuw een molen gebouwd, op cijnsgrond die toebehoort aan de Zusters van Ten Bunderen, "op eene partye cheynsland competerende de religieuzen ten Bundere geseyt Coninxdale binnen Ipre geleghen binnen Moorslede onder (de Heerlijkheid van) den Hazelt, van oosten den steenwegh loopende van Brugge naer Meenen, by het Gasthuis ten Bundere". de Veldmolen, ook wel Sinnesaels molen genoemd Aanvankelijk wordt deze molen "Veldmolen", genoemd, naar de naam van de aanpalende straat, en later in de volksmond "Sinnesael's molen", omdat hij zich bevindt bij de boerderij van Sinnesael. Vanf 1904 raakt de molen in verval en het puin ervan wordt, na Wereldoorlog I, gebruikt voor de heropbouw van de school in Beitem. Lanschap. Meyndert Hobbema (1638-1709)
|