De Zusters van O.L.V.-ten-Bunderen (vanaf omstreeks het jaar 1269)
Moorslede 1269-1578
Frankrijk 1578-1587
Ieper 1587-1785
Moorslede 1785-2004
Zonnebeke 2004 -
varia

 

   Zoek op deze site met FreeFind

 

beluister ClassicNL tijdens het surfen, 128 K stereo

Eigendommen in de Ieperse tijd (1578-1785)

detail van kaart Vlaanderen (G.Sanson, 1674)
het Gasthuis ten Bunderen ("Maison de Bondre") op een kaart van Vlaanderen
van de Franse cartograaf G.Sanson (1674)

Omdat in de Ieperse periode, vooral in de 18de eeuw, de meeste zusters afkomstig zijn uit de gegoede burgerij of uit welstellende boerengezinnen groeit het patrimonium van het klooster geleidelijk aan met huizen, hofsteden en stukken grond in de geboorteplaats van de leden van de communauteit. Via schenkingen en erfenissen verwerven de zusters, naast hun herenhuis Coninkxdaele in de Rijselsestraat

  • 5 huurhuizen elders in Ieper, waarvan 3 aan de St.-Jakobskerk en 1 in de Boterstraat
  • 2 huizen in Komen
  • boerderijen met akkers in Dranouter, Proven, Wulveringem en Watou
  • landbouwgronden in Reninge, Wijtschate, Kemmel, Bollezele (Fr.) en Stapel (Fr.)

boerderij. Van Ruysdael. 1631
boerderij. J. Van Ruysdael. 1631

Normaal zouden al die onroerende eigendommen de kosten voor levensonderhoud van de kleine gemeenschap van zusters in Ieper in ruime mate kunnen waarborgen. En toch leeft de communauteit ongeveer 100 jaar lang (eind 16de - eind 17de eeuw) in grote armoede. Om verscheidene redenen:

  • Na de godsdienstoorlogen in de 16de eeuw blijft Westelijk-Vlaanderen nog tot ver in de 17de eeuw het schouwtoneel van aanslepende krijgsverrichtingen tussen Spaanse en Franse legers.
  • het hele gebied is onveilig en voor de helft ontvolkt. Dus liggen uitgestrekte landbouwgronden braak en blijven de bossen onverhuurd. In 1696 geven de zusters zelfs 18 ha bos in handen van de Heren van Moorslede, omdat ze er verwaarloosd en onbeheerd bij liggen.
  • De twee kloosterboerderijen en tal van woningen liggen in puin of zijn zwaar beschadigd.
  • De weinige boerderijen, die nog bewoond zijn, moeten geregeld soldaten en hun paarden herbergen en eten verschaffen. De boerenbevolking wordt afgeperst door vrijbuiters en moet lijdzaam toezien hoe akkers en teelten door paarden worden vertrappeld en hoe hun bezittingen worden gestolen of geplunderd.

de Spaanse landvoogd Alexander Farnese (schilderij van Otto Vaenius)
de Spaanse landvoogd A. Farnese (schilderij van Otto Vaenius, 1585)

1587 - In een "authorisatie" zegt de Spaanse landvoogd en prins van Parma, Alexander Farnese, aan de Bundernonnen in Ieper de bescherming toe van al hun onroerende eigendommen rondom het Gasthuis in Moorslede. Bij hun vlucht naar Noord-Frankrijk, tijdens de Beeldenstorm en de godsdienstoorlogen, moesten ze die in de steek laten.

ridders van de Orde van Malta
ridders van de Orde van Malta

1672 - Een zekere Maerten Hoet bezoekt het klooster van Ten Bunderen bij de St.-Jakobskerk in Ieper in en probeert de eigendommen van het klooster in te palmen. Hij zegt te handelen in opdracht van de machtige en invloedrijke Ridderorde van Malta. De priorin onderstreept dat alles persoonlijk toebehoort aan de zusters. Maar ze kan géén bewijsstukken voorleggen, omdat die tijdens de Beeldenstorm ofwel verloren raakten ofwel werden verbrand. Ze beroept zich op het "authorisiatie"-document, dat de landvoogd Farnese in 1587 gaf aan de naar Rijsel gevluchte zusters. Bovendien hanteert ze de aloude rechtsregel: "de possessie van 100 jaeren heeft de selve kracht van d'alleroudste tyttels" (= wie een eeuw lang iets feitelijk in bezit heeft moet hiervan geen schriftelijke bewijzen meer voorleggen).

de eerste paragrafen van de goederenaangifte van 1672
de eerste paragrafen van de goederenaangifte van 1672
(bewaard in het Rijksarchief van Brugge, onder Ypres n° 5012)

Bij deze gelegenheid doet het klooster bij de Raad van Vlaanderen een officiële "declaratie" (= goederenaangifte), een vrij gedetailleerde inventaris (de oudste ons bekende!!) van alle eigendommen, tienden, renten en jaarlijkse uitgaven. Daarin is er sprake van

  • de Gasthuis-hoeve in Moorslede, die met de bijhorende landbouwgronden, weiden, vijvers en bossen ruim 8 hectaren beslaat.
  • de Bundercruys-hoeve, die om en bij de 11 hectaren omvat in Moorslede en Ledegem.
  • de hoeve "Ten Ackere" in Ledegem met circa 4 ha grond
  • een kleine 3 hectaren leengrond in "'t Hof ter Leckene" (een Rumbeekse Heerlijkheid)
  • een weide "Mote-meersch" (ruim 2 ha) op het grondgebied van Roeselare, tussen de huidige Ooststraat en Leenstraat, op de kruising van de St.-Alfonsiusstraat en de Delaerestraat.
  • enkele tientallen hectaren bos in Moorslede, Ledegem en Rumbeke: "Westvelt-busch", "Oostvelt-busch", "Busch den Steenlander", "de Groote Wigghe", "de Cleene Wigghe", "Vijver-busch", "Knaegreep-busch", "den Mostplachs", het "Donckerpit-busch", "den Houtefael", "den Cleenen Lijsendael, "den Erfdom""
  • ruim 1 ha weiden en landbouwgronden ("Roddestraete") in Dadizele.

wapenschild van de Ridderorde van Malta
wapenschild van de Ridderorde van Malta boven de ingang van het
internationaal hoofdkwartier van de Orde aan de Via Condotti in Rome

1674 - Maerten Hoet van de Maltezer-Orde maakt voor een tweede keer aanspraak op de onroerende eigendommen van het vroegere Gasthuis Ten Bunderen in Moorslede. Ditmaal verklaren de burgemeester, de schepenen en de kerk- en dismeesters van Moorslede in een notariële akte dat de Bunderzusters "in 't vry gebruyck en possessie van haerleden immeuble" zijn gebleven en dat de "stichter" van het Gasthuis Ten Bunderen, de Heer van Moorslede, al deze goederen heeft gegeven aan de religieuzen, op voorwaarde dat ze zijn rechten op "Patroonschap" als leenheer blijven respecteren.

oorkonde van de gift van 20 pond van Mevr. Metteneye (1523)
oorkonde van de gift van 20 pond van Mevr. Metteneye (1523)

1693 - Bij een derde poging van de Ridders van Malta is het raak! De Orde kan ditmaal rekenen op de hoge bescherming van de Franse koning Lodewijk XIV. De zusters moeten één perceel grond van 10 ha in Moorslede afstaan, dat in 1523 was aangekocht voor 20 pond. Dat geld was een gift van een zekere mevrouw Metteneye, uitdrukkelijk bestemd voor het Gasthuis zélf en niet geschonken aan de zusters persoonlijk.

Koning Lodewijk XIV (Charles le Brun, 1661. Parijs, Louvre)
Koning Lodewijk XIV (Charles le Brun, 1661. Parijs, Louvre)

Lodewijk XIV doet de Nonnenbunderen van Coninckxdale nog méér ongemakken aan. Na de inname van Ieper in 1678 had hij de militaire Orde van O.L.V. van Carmel-berg en de aloude Orde van Hospitaalridders St.-Lazarus van Jeruzalem - die allebei aan zijn kant verdienstelijk hadden meegestreden - beloond met alle oude hospitalen in het veroverde gebied, inclusief het oude Gasthuis ten Bunderen in Moorslede.

Eedaflegging van de grootmeester van in 1695. (Schilderij van Antoine Peze. Kasteel van Versailles)
Eedaflegging in 1695 van de grootmeester van de verenigde Orden van de Carmel en St.-Lazarus.
(Schilderij van Antoine Peze. Kasteel van Versailles)

De provinciale Raden en de bisschoppen, geraadpleegd over een koninklijk arrest terzake van 1687, adviseerden om alle in aanmerking komende gasthuizen te geven aan andere bestaande of nieuwe hospitalen.

Het O.L.V.-Hospitaal aan de Markt in Ieper (19de eeuw)
O.L.V.-Hospitaal aan de Ieperse Markt, dat van 1698 tot 1713 het Gasthuis ten Bunderen bezit
(19de eeuw postkaart)

1698 - Het Gasthuis ten Bunderen in Moorslede wordt zo uiteindelijk geschonken aan het (inmiddels verdwenen) O.L.V.-Hospitaal bij de markt van Ieper. Maar na de Vrede van Utrecht in 1713 (waarbij de Zuidelijke Nederlanden overgaan in de handen van het Oostenrijkse keizerrijk) worden de zusters opnieuw de rechtmatige eigenaars van hun Moorsleedse Gasthuis.

1783 - Onder het bewind van de Oostenrijkse keizer Jozef II gaan alle onroerende goederen van de Bunderzusters naar de Staat. De jaarlijkse opbrengst van de bossen, hofsteden en landbouwgronden in o.m. Moorslede, Rumbeke (Beitem), Ledegem en Dadizele - voor in totaal 3.916 florijnen! - komt voortaan terecht in de Religiekas in Brussel.


de twee boerderijen op de kaart van Ferraris (1774)
de twee boerderijen op de kaart van Ferraris (1774)
1. De Gasthuis-hoeve. 2. De Bunderkruis-hoeve

De omvangrijkste bezittingen zijn gelegen op het grondgebied van de huidige "Tuimelare"-hoek in Moorslede, rond een dubbele kern: de Gasthuis-hoeve en de Bunderkruis-hoeve. Beide hofsteden zijn omringd door vele akkers, weiden en bossen, die zich uitstrekten over de gemeenten Moorslede, Rumbeke (op het grondgebied van het huidige Beitem), Dadizele en Ledegem.

    de '<i>O.-L.-V.-Ter-Hulpe</i>'-kapel, in de Tuimelarestraat, gebouwd omstreeks 1700 vlakbij de plek waar ooit het '<i>Gasthuis ten Bunderen</i>' stond
    De kapel van "O.-L.-V.-Ter-Hulpe", daterend van circa 1700, in de Tuimelarestraat,
    niet ver van de plek waar het "Gasthuis ten Bunderen" stond

  1. De Gasthuishoeve (ook "de grote hoeve" of "hoeve op de Tuimelaere") is pas tientallen jaren na de verwoestingen van 1578 heropgebouwd. Het domein is lange tijd herkenbaar aan de waterrijke wallen ("moten") errond. Ondanks de verwoesting van het oude klooster en het definitieve vertrek van de zusters blijven de nieuwe gebouwen op de landkaarten steevast aangeduid als "Gasthuis ten Bunderen".

    Van 1751 tot 1753, tijdens het Oostenrijks bewind, wordt de steenweg Menen-Roeselare aangelegd. Daarvoor moeten gronden worden onteigend, die toebehoren aan de zusters van ten Bunderen in Ieper. Er wordt hen hiervoor een financiële schadevergoeding toegekend.

    In 1756 wordt de balie, die eeuwenlang een afsluiting heeft gevormd tussen de oude heirweg en de private Molenweg, opnieuw geplaatst aan de ingang van de "Bunder-hoeve".

    Sinnesaels kapel vooraan rechts aan de Menensteenweg in Beitem (19de eeuwse postkaart)
    vooraan rechts Sinnesaels kapel, recht tegenover de huidige Ten Bunderenstraat,
    aan de Meensesteenweg in Beitem (19de eeuwse postkaart)

    In 1763 wordt de hoeve, "'t Hof ten Bunderen", verbonden door een 400 meter lange, met eiken omzoomde, dreef met de 10 jaar eerder aangelegde Meensesteenweg, "tot recht over de Capelle alwaer het Cruys staet". Deze kapel wordt later "Sinnesaels kapel" genoemd, omdat deze toebehoort aan de familie Sinnesael. De dreef zélf krijgt in de loop der tijden tal van namen toebedeeld: "Gasthuys ten Bunderen Wech", Gasthuuswech" (1582), "Gaesthuusstratgen" (1627), "Gasthuysstraete" (1702), "Tuimelare" (tot 1970), "Bunderstraat", "Ten Bunderenstraat" (nu). In 1765 wordt de balie definitief verwijderd en wordt de lommerrijke Molenweg voor iedereen toegankelijk.

    Volgens de kloosterkronieken, het "Jaer-boek" van 1781, wordt de hoeve vanaf 1708 verpacht aan Joos Verraes, vanaf 1744 aan zijn zoon Joseph Verraes en vanaf 1781 tot 1788 aan Joseph Vanneste. De jaarlijkse pacht bedraagt in 1788 360 gulden (=goudfranks) en daarbij een actieve rente van 42 gulden, te betalen aan de priorin van de zusters in Ieper.

    De "Gasthuishoeve" met de bijhorende landbouwgronden, weiden, vijvers en bossen zal in 1783 haast 27 hectaren (80 gemeten) beslaan.


  2. De Bunderkruis-hoeve ("Bunder-Cruyce" of "Bundercruysgoet") bezit in 1781 zo'n 14 hectaren (42 gemeten), grotendeels op het grondgebied van Moorslede en voor een klein stuk op Ledegem. De opeenvolgende pachters van de boerderij zijn ons ook bekend gebleven door de kloosterkronieken, het "Jaer-boek": Frans Claeys (1731), Petrus Claeys (1754), Pierre Claeys (1782) en Jean Claeys (1794). Ze moeten een jaarlijkse huur betalen van 204 gulden (=goudfranks) tot in 1794.


de Veldmolen (Feldpost-kaart, geschreven door Duitse militair tijdens WO I)
de Veldmolen (Feldpost-kaart, geschreven door Duitse militair tijdens WO I)

Naast de Veldstraat (die de grens vormt met Beitem-Rumbeke) wordt halfweg de 18de eeuw een molen gebouwd, op cijnsgrond die toebehoort aan de Zusters van Ten Bunderen, "op eene partye cheynsland competerende de religieuzen ten Bundere geseyt Coninxdale binnen Ipre geleghen binnen Moorslede onder (de Heerlijkheid van) den Hazelt, van oosten den steenwegh loopende van Brugge naer Meenen, by het Gasthuis ten Bundere".

de Veldmolen, ook wel Sinnesaels molen genoemd
de Veldmolen, ook wel Sinnesaels molen genoemd

Aanvankelijk wordt deze molen "Veldmolen", genoemd, naar de naam van de aanpalende straat, en later in de volksmond "Sinnesael's molen", omdat hij zich bevindt bij de boerderij van Sinnesael. Vanf 1904 raakt de molen in verval en het puin ervan wordt, na Wereldoorlog I, gebruikt voor de heropbouw van de school in Beitem.

Lanschap. Meyndert Hobbema (1638-1709)
Lanschap. Meyndert Hobbema (1638-1709)

© Willem Wylin - Copyright 2007- . Alle rechten voorbehouden. Contact: Zuster.rolande@outlook.com