|
|
De kloosterregel (1785-2008) |
de H. Augustinus in zijn cel. Schilderij van Sandro Botticelli (1494). Firenze, Uffizi
Twee jaar na de afschaffing door de Oostenrijkse keizer Jozef II van het klooster van Ten Bunderen-Coninckxdaele in Ieper, komt de verdreven zuster Carolina Verhelst in 1785 naar Moorslede. Ze is o.m. in het bezit van de tekst van de kloostergeloften, die ze op 8 januari 1777 heeft afgelegd.
"Ik Suster Caroline Verhelst belove godt van hemelrijck en de h. maghet maria eeuwige suijverheijt mijns lichams gewillighe aermoede geen eijgen te hebben onderdanigheijt aen den hooghweerden vader in godt mijn heer den bisschop van jper en sijn naercommers gehoorsaemheijt aen vrouwe prieuse ende uwe naercommers naer den regel van onsen h. vader augustinus tot in der doodt. Actum desen 8en januarius 1777". (Ondertekend:) Caroline Verhelst.
Hieruit kunnen we afleiden dat Zr Carolina niet breekt met haar Iepers kloosterverleden om in Moorslede iets totaal nieuws te gaan beginnen; integendeel, ze is kennelijk vast van plan om haar eeuwige geloften van zuiverheid, armoede en gehoorzaamheid verder na te komen én tegelijk de kloosterregel van de H. Augustinus, zoals ze die beleefd heeft in de gemeenschap van de "Bunder-nunnen" in Ieper, te blijven volgen voor de rest van haar leven, "tot in der doodt".
de geloften van Caroline Verhelst, eigenhandig ingeschreven in het Register, Ieper, 1777 (Foto: Brugge, archief van het bisdom, Y 135, Register D)
Maar in de praktijk pakt het helemaal anders uit: de meer dan 3 eeuwen oude band met de kloosterregel van de H. Augustinus wordt doorgeknipt. Waarom is de H. Augustinus losgelaten?
- Zuster Carolina Verhelst komt moederziel alléén naar Moorslede, en kan moeilijk op haar eentje de traditie van Ieper (inclusief de regel van Augustinus) doordrukken. Voor haar is het een kwestie van overleven, na de uitdrijving uit het klooster in Ieper, op bevel van de Oostenrijkse keizer Jozef II, twee jaar voordien.
- Ze vestigt zich in Moorslede op vraag van de plaatselijke pastoor Carolus Ignatius Maddens, om een "Armenschool" te leiden. Dat betekent voor haar een complete ommezwaai in de beleving van het kloosterleven: in Ieper leefde Zr Carolina in een contemplatieve communauteit naar de regel van de H. Augustinus. Nu gaat haar nieuwe actieve gemeenschap zich toeleggen op onderwijs, bejaardenhulp, wezenzorg, enz. Dat past méér in de spiritualiteit van de H. Vincentius a Paulo, de patroon van alle caritatieve werken.
- Zoals Mgr de Wavrans van Ieper in een "afscheidsbrief" aan de uitgedreven nonnen heeft gevraagd onderwerpt Zr Carolina zich volledig aan het gezag van de plaatselijke pastoor Maddens, maar plaatst zich hierdoor in een volledig ondergeschikte positie tegenover iemand, die niet vertrouwd is met Augustinus' regel.
- Het (anti-klerikale) Oostenrijks, het (anti-kerkelijke) Franse en (anti-katholieke) Hollandse bewind tussen 1785 en 1830 zouden niet hebben gedoogd dat zich in Moorslede een geprofileerd monastiek leven ontwikkelt. Daarom geven de Zusters van de "Armenschool" les in gewone onopvallende gebouwen, dragen ze een gewone kledij, leggen géén geloften af, gedragen zich als "gewone burgers", om zo hun werk te kunnen doen en te overleven. Hoofdzakelijk om taktisch-politieke redenen wordt dus de regel van Augustinus opzij geschoven, nl om helemaal niet op te vallen als religieuzen bij de anti-kerkelijke overheid. In dat dramatische tijdsgewricht is een keuze voor de leefregel van St.-Vincentius (1581-1660) meer opportuun.
De H.Vincentius a Paulo. (Simon François de Tours, 1606-1671).
De H. Vincentius wordt de beschermheilige van de Armenschool én van het klooster. Tijdens de hele 19de eeuw, en tot na Wereldoorlog I (1914-18), worden de bewoonsters in de dagelijkse omgang en in alle officiële stukken dan ook "Zusters van de H. Vincentius a Paulo", "Zusters Vincentianen" of "Zusters van Liefde van Moorslede" genoemd. Ook de kerkelijke voogdij over de nieuwe kloostergemeenschap maakt een hele evolutie door. Vanaf 1785 tot op vandaag kan men 4 grote stadia onderscheiden in de kloosterregel en de daarmee verbonden spiritualiteit, levenswijze, bestuurs- en apostolaatsvormen.
parochiale regel onder leiding van de pastoor (1785 - 1846)
St.-Vincentius a Paulo omringd door weldoensters en "zusters van liefde" met vondelingen
Zr Carolina Verhelst en haar kleine groep van "godvruchtige dochters" in de Armenschool van Moorslede staan onder de leiding van de plaatselijke pastoor Carolus Ignatius Maddens en vormen een soort van "parochiale religieuze congregatie". Op hun verzoek legt pastoor Maddens hen een aangepaste "Levens Regel" op, die een "volledige onthechting aan alle aardsche zaken" voorschrijft. Deze regel ligt niet in de lijn van de H. Augustinus (waaraan Zuster Carolina eeuwige trouw had beloofd), maar baadt in de spiritualiteit van de zeer populaire H. Vincentius a Paulo, die later door paus Leo XIII tot patroon wordt uitgeroepen van alle liefdadigheidswerken.
1841 - De Moorsleedse pastoor Martinus Billiau pakt uit met een aangepaste versie van de kloosterregel, die o.m. perioden van stilzwijgen voorschrijft. Deze regel biedt de zusters eigenlijk de mogelijkheid om aanvaard te worden als "diocesane congregatie", dwz een communauteit onder de voogdij van de plaatselijke bisschop.
diocesane regel en pastoor als geestelijke leidsman (1846 - 1893)
bisschop Franciscus Boussen van Brugge (1834-1848). Gent, St. Baafskathedraal
1846 - Eén jaar na de inwijding van een eigen kapel ontvangen de 18 zusters het kloosterkleed en spreken hun 3 kloostergeloften uit, in aanwezigheid van een vertegenwoordiger van de Brugse bisschop Franciscus Boussen. Voortaan vormen ze een "diocesane congregatie", met St.-Vincentius a Paulo als patroonheilige, maar ze blijven voorlopig nog wél onder de geestelijke leiding staan van de plaatselijke parochiepriester.
bisschop Johannes Baptista Malou van Brugge, van 1848 tot 1864
1851 - Op 3 juni vaardigt Mgr Malou, bisschop van Brugge, een kloosterregel uit voor alle diocesane vrouwencongregaties, inclusief die van Moorslede. Een speciale bisschoppelijke Commissie voor Kloosterzaken (1849) is belast met de concrete uitvoering ervan. In de "Schikkingen over het bestier der religieusen, en regels wegens het kloosterleven" kan men alle details lezen in verband met de geestelijke oefeningen van de zusters, de aanvaarding van kandidaat-kloosterlingen, de keuze van de Algemene overste, enz.
kloosterregel uit 1941 van Henricus Lamiroy, bisschop van Brugge 1931 – 1952
Vanaf 1851 ondergaat de diocesane kloosterregel in de loop der jaren nu en dan aanpassingen: in 1927 door Mgr Gustavus Josephus Waffelaert, in 1941 door Mgr Henricus Lamiroy en in 1955 door Mgr Emiel-Jozef De Smedt.
De algemene beginselen blijven onveranderd, maar de tekst groeit tot halfweg de 20ste eeuw langzamerhand uit tot een heus wetboek, dat alles tot in de kleinste details voorschrijft.
diocesane regel met een eigen (geestelijke) directeur (1893 - 1966)
de laatste pastoor-directeur K.-C. De Baecker |
de 1ste eigen directeur P. Van der Meulen |
1893 - Karel-Cornelis De Baecker, de pas geïnstalleerde pastoor van Moorslede, vindt het onbegonnen werk om de verantwoordelijkheid over een grote parochie te combineren met de functie van geestelijk directeur van een klooster met een communauteit van zo'n 100 religieuzen, de talrijke filialen en de vele scholen. De bisschop van Brugge, Joannes-Josephus Faict, kan alle begrip opbrengen hiervoor en benoemt Polydoor Van der Meulen tot eerste eigen geestelijke directeur ("bestierder") van de zusters.
de glasramen in het koor van de kloosterkapel, na Wereldoorlog I. Centraal O.L.Vrouw, links St.-Jozef en rechts de H.Augustinus
Na de wederopbouw van het verwoeste hoofdklooster, in het begin van de jaren 1920, wordt de band met de H. Vincentius a Paulo losser. Onder invloed van de historicus Michiel English, archivaris-bibliothecaris van het bisdom, grijpt men welbewust terug naar de naam van het middeleeuwse gasthuis "O.L.V.- ten-Bunderen" in Moorslede. In het koor van de kloosterkapel zijn in 1934 glasramen aangebracht van de voornaamste heiligen van de Congregatie: de H. Maagd natuurlijk, de H. Jozef, de H. Agatha, NIET de H. Vincentius a Paulo, maar WEL de H. Augustinus. Dit verraadt een duidelijke koerswending!.
Het glasraam van de H. Augustinus in het koor van de Moorsleedse kloosterkapel. In het rosetvenster erboven zijn een kroon en een roos afgebeeld. Onderaan zie U het wapenschild van het bisdom Doornik. (foto: Isabelle De Keyser)
Vanaf 1893 werd elk jaar de directeur van het klooster gevierd op de feestdag van St.-Vincentius a Paulo, om het even welke doopnaam de directeur droeg. Maar na WO I, vanaf de jaren 1920, is het afgelopen met deze traditie, en het feest van de directeur valt op diens naamfeest.
De H. Augustinus. Glasraam in de kerk van de abdij van Postel
Op zondag 21 december 1930 is er in Moorslede een "Augustinusdag", om het feit te herdenken dat de H. Augustinus een anderhalf millennium (1500 jaar) geleden is gestorven. Tijdens een feestelijke academische zitting wordt in een voordracht, door Zr. Marie-Josepha Braeckman, herinnerd aan de "koerswijziging" in 1846, toen de Zusters een diocesane Congregatie werden: "Jammer dat zoo den alouden stempel van St.-Augustinus van de communauteit was weggenomen... en dus ook de naam Augustinessen te loor is gegaan" en verder wordt de wens uitgesproken dat "het uur wordt bespoedigd, waarop de Zusters van O.L.-Vrouw-ten-Bunderen, volgens hun verlangen, weerom Augustinus' Zusters worden geheeten" ("Sterre uit ten Bunderen", sept-dec 1930, nr 10, bijlage, blz 9 en 11).
bisschop E.J. De Smedt van Brugge, van 1952 tot 1984
1955 - Mgr Emilius-Josephus De Smedt vaardigt een "Heilige Regel" uit voor al de diocesane zustercongregaties, met daarnaast nog eens een héél uitgebreide "Handleiding voor het Bestuur". Hierin vindt men alle details terug in verband met
- het bestuur van de Congregatie
- de verkiezing van de Algemene Overste door een democratisch verkozen kieskapittel.
inkleding na postulaat. Zr Cecile Haelewijn (1961) |
professiekledij. Zr Odette van Keirsbilck (1956) |
- de opname van postulanten (= kandidaat-kloosterlingen), het noviciaat, de tijdelijke en eeuwige geloften ("Algehele Gave").
- de levensregel, met concrete bepalingen voor de dagorde
In de aanloop-periode naar het Tweede Vaticaans Concilie (1962-65) ondergaat de kloosterregel nog tal van wijzigingen. Om er slechts enkele te noemen:
Het oude Latijnse brevier en het Nederlandstalig Getijdenboek (foto: katholieknederland.nl)
- In 1956 wordt het Latijnse koorgebed, het Officie van O.L.-Vrouw (= de Maria-Getijden), vervangen door het gezamenlijk breviergebed in het Nederlands.
het Diocesaan Centrum "Virgo Fidelis" (Groenhove) in Torhout
- er komen nieuwe mogelijkheden voor godsdienstige en culturele verdieping. In Torhout wordt in 1955 een centraal diocesaan bezinnings- en vormingscentrum "Virgo Fidelis" of "Groenhove" geopend, waar alle zusters van het bisdom Brugge welkom zijn voor retraites, recollecties, vormings- en ontmoetingsdagen, studiesessies, cursussen, of gewoon voor vakantie en rust.
de O.L.V.-basiliek van Dadizele
- Mgr De Smedt stelt de religieuzen voor om jaarlijks (bij voorkeur in groep) naar een Maria-bedevaartsoord te gaan, zoals Dadizele, Scherpenheuvel, Oostakker, Banneux, Koksijde (O.L.V.-ter-Duinen). Dit valt bij de zusters van ten Bunderen in goede aarde, want O.-L.-Vrouw is van oudsher hun voorkeur-heilige. Het hoofdfeest van de Congregatie is al van bij het ontstaan, 7,5 eeuwen geleden, Maria-ten-hemel-Opneming, jaarlijks gevierd op 15 augustus.
een algemene sessie van het Tweede Vaticaans Concilie (1962-65)
1962 - 65 - Vaticanum II heeft in de RK-Kerk een ingrijpende invloed op het kloosterleven: de spiritualiteit, de levenswijze, de kledij e.d.
- het postulaat en het novicaat ondergaan opmerkelijke wijzigingen zowel qua structuur als qua inhoud. Vanaf 1970 wordt het noviciaatsjaar doorgebracht in het centraal diocesaan huis "Virgo Fidelis" in Torhout, wat een degelijke en brede religieuze en intellectuele vorming waarborgt.
- in uitvoering van art. 17 van het Vaticaans decreet "Perfectae Caritatis" (1965) krijgen de zusters een meer modern ogende maar toch eenvoudige, sobere en smaakvolle kledij met onopvallende kleuren (wit, beige, blauw, grijs en zwart), die moet voldoen aan de eisen van de gezondheid en die meer aangepast is aan de omstandigheden van tijd en plaats (bijv. de tropische hitte in het missiegebied Basankusu) en aan de noden van het apostolaat. Anno 2007 draagt elke zuster het congregatie-kruisje en bij grote bijeenkomsten (het hoogfeest van O.L.V.-ten-hemel-Opneming, een jubleum of begrafenis) wordt een stijlvol blauw-wit ensemble aangetrokken.
- de zusters kunnen voortaan kiezen tussen hun doopnaam (meisjesnaam) of een kloosternaam. De kloosternaam was sinds 1850 verplicht, omdat die eigenlijk symbool stond voor het afleggen van "de oude mens" en het aantrekken van "de nieuwe mens".
eigen Levensregel, met een eigen directeur (sinds 1971)
de eerste zelfgemaakte levensregel (1971)
Na Vaticanum II (1963-1966) is er een grondige ommekeer in het interne beleid van de Congregatie door de invoering van het algemeen kloosterkapittel. Dat kapittel, dat voortaan om de 5 jaar wordt gehouden, wordt een onmisbaar instrument voor een herziening van de tradities en voor een continue aanpassing aan de noden en behoeften van de tijd. Het kapittel omvat
- het kieskapittel
het embleem van de Congregatie: een 6 puntige ster met de tekst "iter para tutum". Zonnebeke, inkomhal. Vloermozaïek.
De Congregatie wordt bestuurd door de Algemene Overste, haar assistente en de raadszusters. Dit "centraal bestuur" wordt verkozen voor een termijn van 5 jaar. De verkiezing verloopt erg democratisch en "getrapt" in twee fasen:
- De eerste fase is een soort van oriënterende voorverkiezing, waarbij alle stemgerechtigde (= geprofeste) zusters individueel de naam van hun voorkeurkandidaat aanduiden voor het ambt van Algemene Overste, en daarnaast ook de namen van de kapitulanten, dat zijn de zusters die deel uitmaken van het kiescollege.
- de tweede fase is het eigenlijke beslissende kieskapittel, onder het voorzitterschap van een afgevaardigde van de bisschop. De kapitulanten verkiezen de Algemene Overste en vervolgens de raadzusters, waarvan één tot assistente van de Algemene Overste wordt aangeduid. Het nieuwe "centrale bestuur" benoemt op zijn beurt de oversten van de filialen (Knokke-Heist, Geluwe, Moorslede en Mariakerke-Oostende).
- het zakenkapittel
O.L.V.-van Altijddurende Bijstand (1895). Beeld afkomstig uit de nis boven de ingang van de kapel van het verwoeste 19de eeuwse klooster in Moorslede
Op het zakenkapittel sleutelen de deelneemsters aan de inhoudelijke vernieuwing van de kloosterregel ("Levensoriëntatie" geheten) en aan de concrete invulling daarvan (vervat in een "Directorium"). De kapitulanten hebben de opdracht om het erfgoed van de Congregatie te behoeden, de fundamentele doelstellingen van de Congregatie te herbronnen en te verdiepen, én tegelijk soepel aan te passen aan de actuele situaties, noden en behoeften.
Het zakenkapittel zet de bakens uit voor de volgende 5 jaar in verband met de regel ("Levensoriëntatie") en de concrete uitvoeringsbesluiten en praktische normen ("Directorium")
Belangrijk is dus dat de deelnemers aan het zakenkapittel zélf beslissen over hoe het verder moet met de regel en het intern reglement van de Congregatie, hierin bijgestaan door de afgevaardigde van het bisdom, en in overeenstemming met de diocesane richtlijnen terzake. Sterker nog: tijdens de vijf daaropvolgende jaren worden de kapittelbesluiten door alle zusters verder uitgediept en geregeld besproken. Zo voorkomt men een verstarring van de regel. Of om een uitspraak van Jezus te parafraseren: "de zusters zijn er niet voor de regel, maar de regel is er voor de zusters".
Levensoriëntatie en Directorium (2003)
de zelfgemaakte levensregel (Levensoriëntatie) van 2003
Zowel de Levensoriëntatie (= de regel) als het Directorium (= de concrete uitvoeringsbesluiten) omvatten zes algemene hoofdstukken:
- identiteit en spiritualiteit. De grootste nadruk ligt op de gastvrijheid.
- de geloften van maagdelijkheid, armoede en gehoorzaamheid, met een eigentijdse invulling.
- het gebedsleven
het gemeenschappelijk breviergebed in de kloosterkapel (Moorslede, 2003)
- dagelijks: elke communauteit van de Congregatie heeft haar eigen dagelijkse tijdsindeling, afhankelijk van de werkzaamheden van de zusters, van hun gemiddelde leeftijd, van de omvang van de groep, van de dag van de week, van de beschikbaarheid over een priester, eigen kapel, enz. Maar overal vindt men een aantal vaste onderdelen terug, verankerd rond de ochtend, de middag en de avond:
- morgenwijding (breviergebed)
- persoonlijke meditatie
- eucharistie (ofwel in de vooravond)
- ontbijt
- middaggebed (indiv. breviergebed)
- middagmaal
| - vieruurtje
- avondwijding (breviergebed)
- avondmaal
- recreatie
- dagsluiting
(met persoonlijk gewetensonderzoek)
|
In het weekend is er - op zaterdag: een bijbelstonde rond de lezingen van de zondagmis
- op zondag: een gemeenschappelijk middaggebed en, in de avond, een aanbidding (variëert van 30 tot 60 min.)
Veel zusters bidden dagelijks de paternoster of een rozenhoedje als blijk van de Maria-verering. In beginsel is er dagelijks de individuele geestelijke lezing, de lectuur van een geestelijk boek om zich spiritueel te vormen.
- met verantwoorde regelmaat: sacrament van de verzoening (biecht)
- om de maand: beurtelings
- een stille dag, ook wel bezinnings- of gebedsdag genoemd. Elke overste vult voor haar gemeenschap in wat het best lijkt. Zo'n dag kan ook op een andere plaats zijn, bijv. in een abdij.
- een recollectie: 's voormiddags een eucharistieviering en een 1ste conferentie door een gastpredikant, 's namiddags een 2de conferentie.
- een animatiedag: in de ochtend een eucharistieviering en een conferentie van de eigen directeur; na de middag een getuigenis van bijv. de vrouw van een diaken, een jonge priester of zuster, een palliatieve zorgverstrekker, een missionaris enz.
De H. Drievuldigheid. Icoon van Andrei Rublev (1410)
- jaarlijks:
- individuele bezinningsdagen (= retraite), waarbij elke zuster zélf het tijdstip, de plaats en duur bepaalt
- het leven in gemeenschap. Veel belang wordt gehecht aan het scheppen van een sfeer van stilte, gedurende bepaalde perioden en op bepaalde plaatsen, om zo tot rust en inkeer te komen. Zoveel mogelijk als communauteit samen zijn, bijv. tijdens het dagelijks gebed van de getijden, bij de maaltijden of op de driemaandelijkse stille dag. Bij andere gelegenheden zijn alle zusters van de 5 gemeenschappen samen, bijv. op de recollectie- en animatiedagen, bij een jubileum of begrafenis van een medezuster, tijdens de mis voor de families van de overleden medezusters van het voorbije jaar in de novembermaand, op O.L.V.-ten-Hemelopneming (15 augustus) die dé grote feestdag is van de Congregatie, enz. Zo mogelijk plant de Algemene Overste elk jaar een 5-daagse reis voor alle zusters samen.
de Willibrord-bijbelvertaling voor liturgisch gebruik |
de oecumenische Nieuwe Bijbelvertaling (2005) |
- de apostolische kracht van het liturgisch leven. Tegelijk de verbondenheid met God én medemensen nastreven (typisch Augustijnse spiritualiteit!). Dat houdt concreet o.m. in:
- zorg voor bejaarden en zieken (inclusief de eigen medezusters).
- opvoeding en onderwijs: goede samenwerking nastreven met de scholen die de Congregatie in erfpacht heeft en er de christelijke geest bewaren.
- sociaal engagement voor armen en behoeftigen, voor daklozen (bijv. Poverello).
- inzet in de plaatselijke parochie
- missiewerk: verder geestelijke, morele en financiële steun geven aan allerlei apostolaatsvormen, m.n. aan de Congolese zusters in het bisdom Basankusu, die er het werk van de Congregatie voortzetten.
- het bestuur
- de opname van kandidaten, de vorming en voortgezette vorming
Leonardo da Vinci. Het Laatste Avondmaal. Fresco in het Dominikaner-klooster Santa Maria delle Grazie in Milaan (1498)
|