|
Het schitterend romaanse reliekschrijn van St. Servaas in Maastricht. We overlopen op deze pagina vooreerst een drietal bedevaartsplaatsen die tijdens de late Middeleeuwen in het graafschap Vlaanderen lagen, maar die zich nu op het grondgebied Nederland (in de provincie Zeeland) bevinden: de 2 Maria-oorden Aardenburg en Hulsterloo, en Sint Anna ter Muiden. I. In het vroegere Zeeuws-VlaanderenAardenburgHet beeld van O.L.Vrouw met de inktpot. Aardenburg, Mariahemelvaartkerk, voorgevel. Aardenburg (vlak over de grens in Zeeuws-Vlaanderen, sinds 1995 gefuseerd met Sluis) was een van de oudste stadjes van Vlaanderen, dat tussen 170 en 273 na Christus een Romeinse nederzetting vormde en een vertrekplaats van een belangrijke heerweg. De O.-L.-Vrouwkerk met haar miraculeus Mariabeeld was vanaf het laatste kwart van de 13de eeuw een bekend bedevaartsoord, dat door vele pelgrims werd bezocht. Ook een aantal hoogwaardigheidsbekleders kwamen er Maria vereren: koning Filips de Schone, Graaf van Vlaanderen Gwijde van Dampierre, hertog Filips de Goede, Karel de Stoute, koning Edward I, Edward III en Edward IV. Als bedevaartoord kende Aardenburg zijn grootste bloei waarschijnlijk in de 1ste helft van de 15e eeuw. Maria en Kind in grafkist. Fresco, 14de eeuw. Aardenburg, Sint Bavokerk. In 1572 werd het wonderbeeld door de watergeuzen kapot geslagen. Bij de aanleg van een nieuwe verdedigingsgordel in 1625 werd de O.L.Vrouwkerk afgebroken. De huidige neogotische Maria Hemelvaartkerk dateert uit het midden van de 19e eeuw. Het beeld van "O.L.Vrouw met de Inktpot" (zo genoemd naar een 18de eeuwse legende) in een nis in de voorgevel en een houten copie ervan binnen houden de herinnering levend aan de bloeiende middeleeuwse bedevaarten naar Aardenburg. HulsterlooHet verdwenen Hulsterloo (aangeduid met rode stip) op kaart van 1602. Hulsterloo (nu Nieuw-Namen, een dorp van de fusiegemeente Sluis) ligt vlak over de Belgische grens, naast Kieldrecht. De oudste schriftelijke vermelding van Hulsterloo staat in een oorkonde van 1136. Daarin schonk Diederik van den Elzas, graaf van Vlaanderen, Hulsterloo (dat reeds bewoond was) en omgeving aan de abdij van Saleghem (vroeger gelegen in Vrasene), later overgenomen door de Norbertijnenabdij van Drongen. In het 13de-eeuwse dierenepos "Van den vos Reinaerde" staat ook een directe verwijzing naar het verdwenen grensdorp: "Int oestende van Vlaenderen staet een bosch ende hiet Hulsterloo". Volgens de legende werd er in Hulsterloo na een verschijning van de H. Maagd, een kruiskapel gebouwd. Op het altaar stond een beroemd devotiebeeldje van "T'Onser Vrouwen te Hulsterloo", dat door pelgrims van heinde en verre werd bezocht, ook door zogeheten strafbedevaarders. Maar in 1578 werden de kapel en de eigendommen van de Norbertijnen verkocht en afgebroken. Zo raakte Hulsterloo verlaten en in de vergetelheid, op het grondgebied van het huidige dorp Nieuw-Namen. Het miraculeuze Mariabeeldje kon worden gered en heeft nu een plaats in de parochiekerk van Drongen. Sint Anna ter MuidenDe toren van de 14de eeuwse H. Annakerk in Sint Anna ter Muiden Sint Anna ter Muiden maakt, net zoals Aardenburg, deel uit van de fusiegemeente Sluis. Dit klein, rustiek dorp ontstond omstreeks 1200 als Mude ("Anna-ter-Mude" in het West-Vlaams) en kreeg reeds in 1242 stadsrechten van de graaf van Vlaanderen. Tijdens de late Middeleeuwen was Mude een voorhaven van Brugge en een belangrijke handelsstad (één der 17 Vlaamse steden die tot de Londense Hanze behoorden). Na de verzanding van het Zwin en de haven kwijnde de stad in de 14e eeuw weg ten gunste van het naburige Sluis. In diezelfde eeuw werd een gotische kruiskerk gebouwd, toegewijd aan de H. Anna, moeder van Maria en grootmoeder van Jezus. 13de eeuws stadszegel van Mude. Mude werd een bekend Vlaams bedevaartsoord voor de heilige, vandaar het voorvoegsel Sint-Anna, vanaf de 15e eeuw toegevoegd aan de stadsnaam Muide. In 1405 werd Mude belegerd en, op de kerk na, volledig platgebrand door soldaten van de Engelse vloot. Tijdens de opstand in de Nederlanden tegen het Spaans bewind (= de Tachtigjarige Oorlog van 1568 tot 1648) werd ook het kerkgebouw, behalve de toren, verwoest. St. Anna ter Muiden kwam binnen de noordelijke Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden te liggen. In 1653 werd het huidige protestants kerkje tegen de monumentale stompe toren aangebouwd. II. strafbedevaartsoordenVoorts waren er in de Noordelijke Nederlanden nog een paar bekende bedevaartsplaatsen, waar ook strafpelgrims, d.w.z. veroordeelden door een kerkelijke of wereldlijke rechtbank in Vlaanderen, verplicht naartoe werden gestuurd als straf voor een bepaald misdrijf of vergrijp. De voornaamste opgelegde oorden waren Maastricht en 's HertogenboschMaastrichtHet oostwerk van de St.-Servaasbasiliek gelegen aan het Vrijthof in Maastricht. Maastricht, in het zuiden van Nederlands Limburg, was in de Middeleeuwen een internationaal bekende bedevaartsplaats. Men ging er de relieken vereren van de heilige Servaas, bisschop van Tongeren, die in 384 overleed nabij Maastricht. Boven zijn graf op een Romeins kerkhof werd een kleine houten kapel gebouwd, die rond 550 werd vervangen door een stenen kerk met een crypte. Door de grote toestroom van pelgrims werd deze kerk snel te klein. Omstreeks 750 werd een nieuwe Karolingische kerk gebouwd, die in 881 werd verwoest door de Noormannen. Vanaf het jaar 1000 tot het einde van de 12de eeuw werd - in 3 bouwfasen - een romaanse St. Servaaskerk opgetroknnen, die de vorm had van een oud-christelijke basilica. De geestelijken van de pelgrimskerk zorgden voor de opvang van bedevaarders uit héél Europa en vormden omstreeks 1232 een religieuze gemeenschap (= kapittel) van kanunniken. Na de voltooiing werd de kerk nog verscheidene keren gewijzigd. Crypte met graf (achter hek) van St. Servaas, een overblijfsel van de 1ste stenen kerk (550). In de rijke kerkschat staat het fameuze romaanse schrijn van Sint Servaas (1160), een hoogtepunt van de Maaslandse edelsmeedkunst. Deze zogeheten "Noodkist" bevat niet enkel het gebeente van de stadspatroon, maar ook stoffelijke resten van andere bisschoppen van Tongeren en Maastricht, zoals St. Lambertus. Vanaf 1391 tot de 18de eeuw werd in tijden van grote nood (en sinds 1874 om de 7 jaar) de Noodkist, in processie door de straten van Maastricht gedragen. Deze zogeheten Heiligdomsvaart trok in 1496 en ook in 1997 telkens circa 100.000 pelgrims! Verguld borstbeeld met schedelreliek van St. Servaas. Maastricht, schatkamer. De schat van de basiliek bewaart ook een groot verguld borstbeeld (1580) met een schedelreliek van de heilige, het borstkruis, de pelgrimsstaf, de bisschopsstaf, de kelk met draagaltaar, het zegel en de drinkbeker. Ook zijn er cultusbeelden te zien van O.L.Vrouw "Sterre der Zee" en van de Zwarte Christus. 's-HertogenboschDe laatgotische Sint Janskathedraal in 's Hertogenbosch. In 's-Hertogenbosch (in de provincie Noord-Brabant) werd - volgens de legende - vanaf 1380 in de Sint-Janskathedraal een genadebeeld van Maria vereerd. "De Zoete Moeder" maakte de stad vanaf de late Middeleeuwen tot een internationaal vermaard bedevaartsoord. Op die plek stond eerst een romaanse kerk, gebouwd tussen 1220 en 1340. Vanaf 1370 tot omstreeks 1530 werd ze - met uitzondering van de romaanse kerktoren - geleidelijk vervangen door de huidige prachtige kathedraal (waar sinds 1559 de bisschop van 's Hertogenbosch zetelt), een hoogtepunt van de Brabantse laatgotiek. De bouw werd betaald met de financiële giften van de pelgrims, waaronder ook tal van vorsten en edellieden zoals Philips II en Ferdinand van Castilië. De "Zoete Moeder" van Den Bosch gehuld in staatsiemantel. Door de beeldenstorm, de Reformatie en latere aanpassingen zijn veel kunstwerken uit de Sint-Jan verloren gegaan. Toch bleven een aantal bijzondere stukken bewaard, o.m. het wonderbeeld van de Zoete Moeder. Het werd door 2 paters Karmelieten in veiligheid gebracht bij een adellijke vrouw, die het naar Antwerpen smokkelde. Uiteindelijk kwam het genadebeeld, op verzoek van aartshertogin Isabella, in Brussel, terecht, waar het werd vereerd in de St. Jakobskerk op de Coudenberg. Pas in 1853, na heel wat moeilijkheden en na bemiddeling van de bisschop van den Bosch, kon de Zoete Moeder terugkeren naar haar vertrouwde kapel in de Sint-Janskathedraal.
III. Overige pelgrimsoordenVanaf de late Middeleeuwen trokken pelgrims uit Vlaanderen ook naar enkele minder vermaarde bedevaartsplekken in de Noordelijke Nederlanden.
De val van de H. Lidwina tijdens het schaatsen, die haar levenslang verlamd maakte. Ets uit de "Vita alme virginis Liidwine", 1498. Schiedam, Gemeentearchief.
|