|
Bisschop Willem Fillastre, auteur van de Statuten voor het Gasthuis Ten Bunderen. Rogier Van der Weyden, 1440 (Londen, Courtauld Institute Galleries).
aanvulling van Augustinus' RegelOp 20 mei 1473 legde Willem Fillastre, bisschop van Doornik (1460-1473), naast de Regel van St.-Augustinus, aanvullende kloosterstatuten op aan de kleine communauteit van "Hospitaliere Zusters" van Ten Bunderen in Moorslede, en tegelijk aan de gasthuizen van Menen en Wervik. Om de wildgroei van semi-religieuze instituten en de vele misbruiken in te dijken nam de kerkelijke hiërarchie al in de 13de eeuw maatregelen om meer controle erover te verwerven.De provinciale concilies van Parijs (1212) en Rouen (1214) en het 4de Lateraans Concilie (1215) hadden de gasthuizen daarom verplicht om een bestaande kloosterregel te volgen, de 3 klassieke kloostergeloften uit te spreken én zich tegelijk te houden aan duidelijke geschreven statuten, een soort van tuchtreglement dat de plaatselijke bisschop hen oplegde. Daarmee werd de plaats van de gasthuizen in de Kerk genormaliseerd en aanvaardde de hiërarchie de gasthuiszusters als echte kloosterlingen. In de praktijk veranderde dat wellicht niet zoveel in het Gasthuis ten Bunderen, en deden de zusters gewoon voort wat ze feitelijk al lang naleefden. de Heilige Augustinus De inhoud van de statuten was geïnspireerd door de Regel van de H.- Augustinus (354-430), kerkvader en bisschop, geschreven rond het jaar 397. Maar Augustinus' Regel bevatte slechts de algemene beginselen van het religieuze leven, die bovendien deels gebonden waren aan tijd (einde 4de eeuw na Christus) en plaats (het bisdom Hippo in Noord-Afrika). Daarom gaf de bisschop, ter concrete invulling van de Regel, ook statuten aan het Gasthuis Ten Bunderen. Het betrof een pakket aanvullende praktische voorschriften (uitvoeringsbesluiten!) in verband met de kledij, de dagindeling, de beleving van de kloostergeloften, het gebed, de huisvesting, de rol van de meesteres, e.d., aangepast aan de concrete omstandigheden van tijd en plaats.
genealogie van de gasthuisstatutenbisschop Fillastre, kanselier van de Orde van het Gulden Vlies, overhandigt zijn boek over de geschiedenis van de Orde aan Karel de Stoute. Miniatuur, omstreeks 1470. (Dijon, Biblothèque Municipale) Enerzijds leunden deze statuten en gewoonten van de Gasthuis-zusters aan bij de Regel van de H. Augustinus. Anderzijds liet bisschop Fillastre van Doornik zich, bij het opstellen van de statuten, sterk inspireren door leefregels van vroegere gasthuizen en hospitalen. Grootmeester Raymond du Puy, auteur van de 1ste statuten van het St.-Janshospitaal. Laurent Cars, koperets, 1725. Eigenlijk kan men spreken van een stamboom van statuten, waarvan de tekst teruggaat tot de statuten van de ridders van het St.-Janshospitaal in Jeruzalem (afgekondigd tussen 1125 en 1153), die de oertekst, de gemeenschappelijke bron vormen van talloze middeleeuwse caritatieve instellingen in de Middeleeuwen. Het statuut van het Gasthuis Ten Bunderen in Moorslede was dan wel geen letterlijke kopie van die Jeruzalem-statuten, maar het vertoonde er opvallend veel gelijkenis mee. Groep ridders van de Orde van St.-Jan van het Hospitaal van Jeruzalem. Vergelijkend onderzoek brengt aan het licht dat er als het ware een chronologische lijn liep
openingspagina van de Vlaamse vertaling (1473) van de statuten van Mgr Fillastre voor Ten Bunderen De oorspronkelijke Latijnse tekst van de statuten, evenals die van de regel van Augustinus, bestemd voor het Gasthuis Ten Bunderen, is verloren gegaan. Wél is de Middelnederlandse vertaling ervan - in een zeer mooi middeleeuws kalligrafisch schrift - die verscheen op 22 mei 1473, bewaard gebleven... door een vreemd toeval. In 1935 kreeg het hoofdklooster in Moorslede het document zomaar in handen van de weduwe van de Heer van Ruymbeke uit Oostveld (Oedelem). Het is niet bekend hoe ze in het bezit kwam ervan. Het ging om een aantal perkamenten bladen met teksten in gotisch schrift en rode hoofdletters, keurig gebonden in een versierde bruine lederen kaft. monnik aan het werk in een sciptorium. Miniatuur van Jean Miélot (einde 15de eeuw) uit "Miracles de Nostre Dame". (Rijsel, kathedraalschat) De tekst van het manuscript is ondertekend door een zekere de Muelenare. Polydoor Claeys van "de Zonnebeekse Heemvrienden" gaf in 2009 een renteboek (daterend van 1500) uit van de dis van Zonnebeke, onder de titel "Raekt de Kerkcke van Zunnebeke". Volgens P. Claeys werd dit "Dischboekje" geschreven door Daniël de Muelenare, een monnik in het "scriptorium" (= schrijfateliër) van de vroegere Augustijnenabdij van Zonnebeke (1072 - 1796). de Augustijner-abdij van Zonnebeke (detail van de kaart "De Casselrie van Ipre", A. Sanderus, 1691) Na vergelijking van de handtekeningen mag men met aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid concluderen dat het diezelfde Augustijnermonnik is geweest die, in de 1ste helft van de 16de eeuw (in opdracht, en mogelijk tegen betaling), het handschrift kopieerde van de bewaard gebleven Middelnederlandse (Augustijnse) Regel en Statuten van het Gasthuis ten Bunderen!!! De kerkrekening van Moorslede van 1510-11 vermeldde dat pater de Muelenare - scriptor, copiïst en vertaler in het Zonnebeekse scriptorium - betaald werd om "twee boucken te scrivene" voor de parochie van Moorslede. Waarmee bewezen is dat de Muelenare - tevens pastoor van Zonnebeke - nauwe banden had met Moorslede, inclusief het Gasthuis ten Bunderen aldaar.
de concrete voorschriften in de statutenDe oudst bekende afbeelding van de H. Augustinus (Rome, Museum van Lateranen, 6de eeuw) Los van enkele voorschriften gewijd aan de opvang van de gasten en aan het dagelijks leven, behandelden de statuten van Moorslede vooral de interne discipline van de religieuze communauteit van zusters in het Gasthuis te Bunderen. De hen opgelegde regels inzake de spiritualiteit, de opname van nieuwe kandidaten, de straffen voor begane fouten, enz. waren vergelijkbaar met die van de toenmalige kloostergemeenschappen.
|