De Zusters van O.L.V.-ten-Bunderen (vanaf omstreeks het jaar 1269)
Moorslede 1269-1578
Frankrijk 1578-1587
Ieper 1587-1785
Moorslede 1785-2004
Zonnebeke 2004 -
varia

   Zoek op deze site met FreeFind

 

beluister ClassicNL tijdens het surfen, 128 K stereo

Het juridisch statuut van de pelgrims

Een groep pelgrims. Fresco, 13de eeuw.
Een groep pelgrims. Fresco, 13de eeuw.

De middeleeuwse samenleving was strak hiërarchisch gestructureerd met zeer duidelijk afgebakende en duidelijk herkenbare categorieën. De bevolking bestond globaal uit 3 standen: de geestelijkheid (= 1ste stand), de adel (= 2de stand) en de gewone bevolking (= 3de stand). Maar binnen de maatschappij waren er ook afzonderlijke groepen, die mensen samenbrachten uit de 3 bestaande grote standen en deze dus overstegen. Deze groepen hadden hun eigen kenmerken en kentekens, waardoor ze zich onderscheidden van de rest van de samenleving. De bedevaarders vormden zo'n aparte groep.

een aparte groep

Stoet adellijke bedevaarders te paard naar Canterbury. Miniatuur, 1455. Londen, British Library.
Adellijke bedevaarders te paard verlaat Canterbury. Min., 1455. Londen, British Library.

Kandidaat-pelgrims zetten hun strak omschreven maatschappelijke en sociale positie a.h.w. tussen haakjes, om tijdelijk deel uit te maken van een duidelijk herkenbare afzonderlijke groepering, waarin elk individu gelijk was aan de anderen. Ze kozen dus zélf voor een tijdelijke "marginaliteit" ten opzichte van de gemeenschap waaruit ze kwamen, voor de héle duur van hun bedevaartstocht. Tijdens die tocht onderscheidden ze zich van andere reizigers en van de samenleving in het algemeen, door het dragen van typische attributen. Hun vooraf gewijde wandelstaf en de etenstas ("palster ende scerpe"), vormden a.h.w. hun internationaal paspoort op de weg naar het verre heiligdom.

een eigen statuut

Burgerlijke rechtbank. Miniatuur, 1465. Brussel, Kon. Bibl.
Burgerlijke rechtbank. Miniatuur, 1465. Brussel, Kon. Bibl.

In de loop der eeuwen verwierven de bedevaarders, als groep, een eigen juridisch statuut, dat hen een aantal profane en kerkelijke voorrechten verleende maar ook bepaalde verplichtingen oplegde. Vanaf de 9de eeuw groeide langzamerhand de zogeheten orde van de pelgrims ("ordo peregrinorum") én een daarmee verbonden pakket van burgerlijke en vooral kerkelijke maatregelen ("lex perigrinorum"), die de pelgrims een minimum aan juridische bescherming moesten bieden.

Overval op pelgrims. Aquarel van Nicola Albani, 1743
Overval op pelgrims. Aquarel van Nicola Albani, 1743

  1. Dat eigen juridisch statuut gaf elke pelgrim extra-bescherming als persoon tegen alle mogelijke vormen van agressie (bijv. afpersing, diefstal, doodslag). Ook tegen de grillen (zoals willekeurige arrestatie, opsluiting of economische exploitatie) van de plaatselijke heren of tegen het geweld van krijgsbenden, wier grondgebied ze doorkruisten. Wie een pelgrim aanviel, uitschudde of vermoordde werd in de Karolingische tijd véél zwaarder gestraft dan degene die een vergelijkbaar geweld pleegde op een gewone reiziger. Bovendien zwaaiden er naast burgerlijke ook zware kerkelijke straffen: wie een pelgrim beroofde liep vanaf de 11de eeuw automatisch een excommunicatie op! Het was de plicht van de religieuze ridderorden, zoals die van St.-Jakob, om de pelgrims "manu militari" te verdedigen.

    Geldwisselaar. Quinten Matsijs, 1514. Parijs, Louvre
    Geldwisselaar (die financiën van pelgrim regelt). Quinten Matsijs, 1514. Parijs, Louvre

  2. Daarnaast was er een reeks van beschermende maatregelen voor alles wat de pelgrim thuis achterliet, zoals zijn familie, zijn goederen en zijn financiële belangen. Een bedevaarder kon, vóór zijn vertrek, de voogdij over zijn bezit toevertrouwen aan een familielid (de partner, een ouder, broer of vriend) of onder kerkelijke bescherming plaatsen. De ambachtsgilde, waarvan de pelgrim deel uitmaakte, verbond zich ertoe om in te staan voor het onderhoud van diens gezin. De procedure van een lopend proces tegen een pelgrim werd opgeschort tot diens terugkeer, behalve wanneer de partner de toestemming had om zijn belangen te verdedigen. Voor een pelgrim, die onderweg stierf of lang wegbleef, gold er een extra-lange wachttijd voor de uitvoering van zijn testament.

    Begrafenis van een pelgrim. Ets, 14de eeuw.
    Begrafenis van een pelgrim. Ets, 14de eeuw.

  3. Dan was er een pak maatregelen om de pelgrims te beschermen tegen de risico's van hun vreemdeling-zijn en om het materiële verloop van hun reis te vergemakkelijken. De pelgrims kregen in principe overal vrije doorgang en werden vrijgesteld van het betalen van tolgelden. Ze kregen ook bescherming tegen misbruiken van herbergiers, veerdiensten en reders. In 802 vaardigde keizer Karel de Grote een decreet uit waarin stond dat niemand onderdak of water mocht weigeren aan pelgrims. En het Concilie van Tours (813) verplichtte bisschoppen, abten en religieuze gemeenschappen om gastvrijheid aan te bieden aan bedevaarders en arme passanten. Een zieke pelgrim kon onderweg steeds terecht in een hospitaal. En een onderweg overleden bedevaarder had recht op een kerkelijke begrafenis.

pelgrimeren geen vanzelfsprekend recht

Mannelijke pelgrim in gebed, op blote voeten. Miniatuur, ca. 1400. Graz, Bibl. Univ.
Mannelijke pelgrim in gebed, op blote voeten. Miniatuur, ca. 1400. Graz, Universiteitsbibliotheek

Volgens de specialisten kerkelijk recht in de 12de en de 13de eeuw kon niet iedereen zomaar een gelofte afleggen tegenover God om een reis te maken naar een bepaald pelgrimsoord. Dat recht viel enkel te beurt aan een vrij man, die meerderjarig was, die niet onderworpen was aan het ouderlijk gezag, die ongehuwd was, die geen kloostergeloften had afgelegd en die niet de hogere priesterwijdingen (subdiaken, diaken, priester) had ontvangen.

Al degenen die niet aan (een van deze) voorwaarden beantwoordden moesten een speciale toestemming vragen en krijgen om toch op pelgrimstocht te kunnen gaan. Voor gehuwde mannen en (vooral) voor vrouwen moest de partner hiermee instemmen. Minderjarigen moesten het fiat krijgen van hun ouders en van de locale burgerlijke overheid. Lijfeigenen mochten niet vertrekken zonder de goedkeuring van hun leenheer. Monniken moesten het groen licht krijgen van hun abt, de clerici van de plaatselijke bisschop.

Kerkelijke rechtbank. Miniatuur, 1449. Brussel, Kon. Bibl.
Kerkelijke rechtbank. Miniatuur, 1449. Brussel, Kon. Bibl.

Een gelofte uitspreken om te pelgrimeren was aan zo'n strenge beperkingen onderworpen omdat ze een dwingend karakter had: enkel de plaatselijke bisschop kon iemand van die gedane gelofte ontslaan. In de late Middeleeuwen kon die belofte eventueel wél worden doorgegeven aan iemand anders, een plaatsvervanger of een beroepspelgrim.

© Willem Wylin - Copyright 2007- . Alle rechten voorbehouden. Contact: E-mail