De Zusters van O.L.V.-ten-Bunderen (vanaf omstreeks het jaar 1269)
Moorslede 1269-1578
Frankrijk 1578-1587
Ieper 1587-1785
Moorslede 1785-2004
Zonnebeke 2004 -
varia

   Zoek op deze site met FreeFind

 

beluister ClassicNL tijdens het surfen, 128 K stereo

De "Via Turonensis" (II. Parijs-Tours)

panoramische kaart van Parijs. Mattheus Merian, 1660.
panoramische kaart van Parijs. Mattheus Merian, 1660.

Het lijdt geen twijfel dat verweg de meeste middeleeuwse Compostela-pelgrims uit het huidige West-Vlaanderen zuidwaarts trokken naar het belangrijke verkeersknooppunt Parijs. Van daaruit konden de pelgrims een keuze maken uit verscheidene routes naar het zuiden, om er maar enkele te noemen:

de pelgrimsroutes zuidwaarts vanuit Parijs. R. de la Coste-Messelière, 1985.
de pelgrimsroutes zuidwaarts vanuit Parijs. R. de la Coste-Messelière, 1985

  • via Orléans en St. Benoit-sur-Loire met aansluiting op de "Via Lemovicensis" (de Bourgondische route, die vertrok in Vézelay).
  • via Nevers naar het Maria-bedevaarsoord Le Puy-en-Velay, de vertrekplaats van de "Via Podiensis" (de Auvergne-route).
  • via Troyes en Avignon naar een van de etappelaatsen van de Zuid-Franse Jakobsweg "Via Tolosana" (met vertrekplaats in Arles), zoals St. Gilles-du-Gard, Montpellier of Toulouse.
  • via Orléans en Rocamadour naar het zuiden of westen.

reconstructie-kaart van Parijs in 1223, gemaakt door J.-B. Bourguignon d'Anville in 1705. (Parijs, Bibl. Nat.)
reconstructie-kaart van Parijs in 1223. J.-B. Bourguignon d'Anville, 1705. (Parijs, Bibl. Nat.)

Maar we mogen ervan uitgaan dat de meeste uit West-Vlaaanderen afkomstige pelgrims - zeker als ze de kortste weg wilden volgen! - vanaf Parijs gebruik maakten van de "Via Turonensis", een van de 4 grote Franse bedevaartswegen naar Compostela, die liep via Tours, Poitiers en Bordeaux tot Ostabat, aan de voet van Pyreneeën. Daarom gaan we op deze en volgende webpagina's gedetailleerder in op deze route en haar belangrijkste etappe-plaatsen en op de heiligdommen die de pelgrims tegenkwamen, of waarvoor ze zelfs een ommetje maakten.

Parijs

kaart met de pelgrimstrajecten doorheen Parijs
kaart met de middeleeuwse bedevaartstrajecten doorheen Parijs

De pelgrims uit West-Vlaanderen arriveerden ten noorden van Parijs.

  • De bedevaarders komende van Amiens bewandelden de rue du Faubourg St-Denis tot de Porte St.-Denis. Vandaar gingen ze naar het centrum langs de rue St.-Denis, waar een Hôpital St.-Jacques-aux-Pèlerins stond (gesticht in 1319 door een St.-Jakobsbroederschap en in 1829 afgebroken) en ook een St.-Sépulcre kerk.
  • De pelgrims die via St.-Quentin hadden gereisd gebruikten de rue St.-Martin, die parallel loopt met de rue du Faubourg St-Denis, via de Porte St.-Martin, en vervolgden de rue St.-Martin langs de Eglise St-Leu.

oude afbeelding van de kerk St. Jacques-de-la-Boucherie in Parijs.
oude afbeelding van de kerk St. Jacques-de-la-Boucherie in Parijs.

Beide invalswegen kwamen, aan de oever van de Seine, samen bij de St.-Jakobskapel van de 11de-eeuwse priorij Saint-Marin-des-Champs, vanaf 1119 kerk St. Jacques-de-la-Boucherie geheten. Deze kerk werd later herbouwd en in de tweede helft van de 14de eeuw vergroot. In 1797, tijdens de Franse Revolutie, werd ze openbaar verkocht en afgebroken. Enkel de nog bestaande rijzige 16de eeuwse laatgotische toren "Tour St.-Jacques" is blijven staan.

de Tour St.-Jacques is alles war rest van de kerk St. Jacques-de-la-Boucherie
de "Tour St.-Jacques" is alles wat rest van de kerk Saint Jacques.

De kerk was de eeuwen door de verzamelplaats van miljoenen Compostela-pelgrims en tegelijk de officiëuze startplaats van de "Via Turonensis" (die eigenlijk officiëel pas in Tours begon). Vóór hun vertrek woonden de pelgrims in de kerk de mis bij en lieten hun belangrijke attributen staf en eetzak zegenen door de priester.

    de gotische kathedraal Notre-Dame-de-Paris op het Seine-eiland
    de gotische kathedraal Notre-Dame-de-Paris op het Seine-eiland

  • de kathedraal Notre-Dame. De pelgrims staken de Seine over en maakten op het Seine-eiland ("l'Île de la Cité") een ommetje naar de kathedraal Notre-Dame, een van de merkwaardigste voorbeelden van gotische bouwkunst in Frankrijk. De eerste steen werd gelegd in 1163 door niemand minder dan paus Alexander III. Bij haar voltooiing in 1345 was de kathedraal de grootste van het hele Westen. Tijdens de Franse Revolutie (einde 18de eeuw) werd het hele interieur en alle kunstschatten van de kathedraal Notre-Dame ontwijd, gestolen of vernield.

    de bovenkapel van de beroemde gotische Sainte-Chapelle
    de bovenkapel van de beroemde gotische Sainte-Chapelle

  • La Sainte-Chapelle. Deze beroemde gotische kapel (1243-48) op het Seine-eiland, toegewijd aan de H. Maagd, vormde een onderdeel van het helemaal verdwenen paleis van de heilige Lodewijk IX, koning van Frankrijk (1226-1270). Tegenwoordig is de kapel helemaal omringd door het Parijse Justitiepaleis. Het gebouw bestond uit een beneden- en een bovenkapel. De benedenkapel werd gebruikt als parochiekerk voor het paleispersoneel. De bovenkapel was de privékapel van de koning en zijn gevolg. Deze "chapelle haute" bezit maar liefst 600 m² glasramen, waarvan vele nog dateren uit de 13e eeuw.

    reliekhouder van Jezus' doornenkroon. Parijs, Notre-Dame, schatkamer.
    reliekhouder in bergkristal van Jezus' doornenkroon. Parijs, Notre-Dame, schatkamer

    Lodewijk IX liet de kapel in recordtijd speciaal bouwen voor enkele waardevolle relieken, vooral voor Jezus' doornenkroon, die hij in 1238 (voor 135 000 ponden!!) kocht van Boudewijn II van Namen, de laatste Latijnse keizer van Constantinopel. En ook enkele andere passie-relikwieën, die hij in 1244 verwierf, waaronder een fragment van het heilig Bloed, een stuk hout van Jezus' Kruis en een nagel van de kruisiging, de H. Lans , de H. Spons en voorts het koninklijk purperen kleed dat de soldaten Jezus hadden omgedaan om hem te bespotten. Tijdens de Franse Revolutie bleven de kostbare relieken van de doornenkroon, het kruishout en de kruisigingsnagel bewaard in de Nationale Bibliotheek. In 1806 gaf Nopoleon deze relieken terug aan de aartsbisschop van Parijs, die ze liet onderbrengen in de schatkamer van de kathedraal Notre-Dame.

    de laatgotische kerk St.-Séverin in de rue St.-Jacques
    de laatgotische kerk St.-Séverin in de rue St.-Jacques

  • de kerk Saint-Séverin. De pelgrims verlieten het Seine-eiland via de "Petit-Pont" en namen de lange rue St.-Jacques, waarvan het Noord-Zuidtracee nog dateert uit de Romeinse tijd. Ze passeerden voorbij de kerk St.-Séverin, in het huidige Quartier Latin. Het is de oudste kerk op de linkeroever ("rive gauche") van de Seine. De kerk was toegewijd aan een heilige kluizenaar Severijn, die op deze plek in de 6de eeuw een kleine bidplaats had. Na zijn dood werd er een grote karolingische kerk opgericht, die door de Noormannen werd vernietigd en in 1220 werd heropgebouwd in romaanse stijl. Na een felle brand ontstond in de 15de eeuw de laatgotische St.-Séverinkerk in haar huidige vorm. Enkel de klokketoren en een deel van de westgevel uit de 13de eeuw bleven bewaard. Een van de torenklokken werd gegoten in 1412 en is daarmee de oudste van Parijs.

    de ingangstoren, getooid met jakobsschelpen, van het Hôtel de Cluny.
    de ingangstoren, getooid met jakobsschelpen, van het Hôtel de Cluny

  • Op hun weg verder zuidwaarts zagen de pelgrims "l'Hôtel de Cluny", een laatgotisch gebouwencomplex waarin vanaf de 13de eeuw de abten van de invloedrijke Bourgondische benedictijnerabdij van Cluny logeerden. De gevels van de binnenkoer zijn rijkelijk versierd met jacobsschelpen. Het is nu omgedoopt tot "Musée national du Moyen Âge", met een waardevolle collectie van duizenden middeleeuwse (kunst)voorwerpen.

    de kerk van St.-Jacques-du-Haut-Pas
    de kerk van St.-Jacques-du-Haut-Pas in de vroegere Parijse St.-Jakobswijk

    De pelgrims gingen verder naar het zuiden van Parijs via de rue du Faubourg-St.-Jacques (doorheen de St.-Jakobswijk), trokken onder de Porte-de-St.-Jacques door, om even halt te houden voor de kerk van St.-Jacques-du-Haut-Pas. Vervolgens namen ze de huidige rue de la Tombe-Issoire. Daar gooiden ze een steen op het graf van de Moren-reus Issoire (ook Isouard, Isoire of Isoré genoemd). Volgens de legende werd Issoire, bij zijn poging om Parijs op de Lodewijk de Vrome te veroveren, onthoofd door Willem van Gellone, die vanuit zijn kluizenaarsoord in St. Guilhem-le-Désert ter hulp was geroepen. De Compostela-gangers verlieten Parijs ter hoogte van de kerk Saint-Jacques-le-Majeur van Montrouge. Die stond vlakbij de huidige Porte d'Orléans, waar nu de bekende afrit is van de "boulevard périphérique" naar de "autoroute du soleil".

de 2 uitvalswegen voor de pelgrims, ten zuiden van Parijs.
de 2 uitvalswegen voor de pelgrims, ten zuiden van Parijs.

Om naar Tours te gaan vormden zich in de loop der Middeleeuwen 2 routes: de normale kortste route via Orléans, ofwel de langere alernatieve weg via Chartres.

Parijs - Tours via Orléans

de 2 wegvarianten van Parijs naar Tours. De weg via Chartres is geel gekleurd
de 2 wegvarianten van Parijs naar Tours. De route via Orléans is groen gekleurd

Het normale traject van de "Via Turonensis" liep langs Antony, Longjumeau (vanaf hier viel de weg tot in Tours min of meer samen met de huidige RN 20), Monthléry, Arpajon, Étréchy, Etampes, Angerville, Toury, Artenay, en zo langs de oever van de Loire naar Orléans.

Orléans

Orléans aan de Loire, met de kathedraal Sainte-Croix op de achtergrond
Orléans aan de Loire, met de kathedraal Sainte-Croix op de achtergrond

Deze stad aan de Loire was in de Middeleeuwen een van de 3 voorspoedigste van Frankrijk, samen met Parijs en Rouen. De pelgrims bezochten er in de kathedraal Sainte-Croix de reliek van het H. Kruishout. Op die plaats stond al in de 4de eeuw een eerste kerkgebouw. Dat werd door de Noormannen geplunderd, in 865 heropgetrokken door de karolingische koningen en in 999 door brand vernield. In de 12de eeuw werd een grote romaanse kerk gebouwd die in 1227 gedeeltelijk instortte. Van het einde van de 13de kwam in verscheidene fasen de huidige gotische kathedraal in de plaats. Deze kathedraal had mede haar roem te danken aan het feit dat Jeanne d'Arc, "de maagd van Orléans", hier een mis bijwoonde in 1429, alvorens de stad van haar Engelse belegeraars te bevrijden.

St.-Benoit-sur-Loire

.
koorzijde van de romaanse abdijkerk van St.-Benoît-sur-Loire.
koorzijde van de romaanse abdijkerk van St.-Benoît-sur-Loire.

Tal van pelgrims maakten in Orléans een ommetje, 40 km oostwaarts, naar de bekende 11de-eeuwse romaanse benedictijnerabdij van Fleury in St.-Benoît-sur-Loire, waar ze in de crypte het graf bezochten van de H. Benedictus van Nursia, stichter van de benedictijnerorde. De abdij ("Floriacum") werd op deze plaats, de "Vallis Aurea" (Latijn voor: gouden vallei) gesticht rond het jaar 640 in de gebouwen van een Romeinse villa Floriacum. In 672 werd het gebeente van de heilige Benedictus vanuit zijn graf in de moeder-abdij (die door de Lombarden in een ruïne was herschapen) in het Italiaanse Monte Cassino naar hier overgebracht. Het middeleeuwse reliekschrijn is verdwenen, maar de pijler, waarin het stoffelijk overschot van Benedictus zich bevond, is bewaard gebleven. Van de middeleeuwse abdijgebouwen is enkel de kerk overgebleven.

de relieken van de H. Benedictus. St.-Benoît-sur-Loire, abdijkerk, crypte.
de relieken van de H. Benedictus. St.-Benoît-sur-Loire, abdijkerk, crypte.

Vanuit Orléans volgden de pelgrims de "Via Turonensis" en passeerden acchtereenvolgens in Cléry-Saint-André (met de drukbezochte basiliek Notre-Dame), Loir-et-Cher, Saint-Laurent-Nouan, Saint-Dyé-sur-Loire, Blois (waar ze gastvrij werden ontvangen door de monniken van de abdij Saint-Lomer, waarvan enkel de kloosterkerk Saint-Nicolas overeind is overgebleven), Chaumont-sur-Loire en Amboise om uiteindelijk in Tours te arriveren.

Parijs - Tours via Chartres

de 2 wegvarianten van Parijs naar Tours. De weg via Chartres is geel gekleurd
de 2 wegvarianten van Parijs naar Tours. De route via Chartres is geel gekleurd

De pelgrims konden ook naar Tours gaan, langs een alternatieve weg. Die liep vanuit Montrouge (ten zuiden van Parijs) via het wegenknoopunt Antony in zuidwestelijke richting langs Massy, Palaiseau, Orsay, Gometz-le-Châtel, Longvilliers, Saint-Arnoult-en-Yvelynes, Ablis, Le Gué-de-Longroi tot in Chartres.

Chartres

het miraculeuze Zwarte Madonnabeeld
het miraculeuze Zwarte Madonnabeeld van Chartres

Chartres is een van de oudste (sinds de 6de eeuw!), bekendste en populairste Maria-heiligdommen van het Westen. De pelgrims gingen in de gotische kathedraal Notre-Dame bidden bij een aloud miraculeus Zwarte Madonnabeeld in de zogeheten "Chapelle de Notre-Dame Sous-Terre", in de crypte onder het hoofdaltaar. Tijdens de Franse Revolutie, in 1793, ging dit mirakelbeeld in de vlammen op en werd nadien vervangen door een getrouwe reproductie ervan. In een van de 2 aanpalende romaanse kapellen was een baptisterium (= doopkapel), in de andere (huidige kapel Saint-Lubin) was het martyrium (= grafkapel).

de 'Puits des Saints-Forts' in de ondergrondse crypte
de "Puits des Saints-Forts" in de ondergrondse crypte

De bedevaarders gingen er water drinken en tappen, dat opwelde uit een bron in een 33 meter diepe put, de "Puits des Saints-Forts". De buitenste cirkel van de ruime crypte - een overblijfsel van de 11de eeuwse romaanse kerk - loopt onder de hele omtrek van de huidige kathedraal, is 230 meter lang en gemiddeld 5 à 6 m breed en daarmee de grootste van Frankrijk. In deze immense ondergrondse ruimte kregen pelgrims onderdak en werden zieken verpleegd. De zuidgalerij is versierd met 12de-eeuwse fresco's van populaire heiligen (o.m. de H. Jacobus). Een gedeelte van de binnenste concentrische cirkel van de crypte maakte deel uit van de eerste kerk van Chartres uit de gallo-romeinse tijd (4de eeuw).

reliekhouder met de H. Sluier van Maria
reliekhouder met de H. Sluier van Maria

De pelgrims vereerden in Chartres ook en vooral de "Sancta Camisa" (de Heilige Sluier), de beroemdste reliek van de kathedraal. Volgens de overlevering zou de maagd Maria deze sluier hebben gedragen tijdens de geboorte van Christus. Andere verhalen zeggen dat het gaat om de sluier van O.L.Vrouw bij de Boodschap van de aartsengel Gabriël, of ook nog bij het kruis van haar stervende zoon Jezus. Volgens de overlevering zou de keizer van Byzantium die ooit aan Karel de Grote hebben geschonken. Op zijn beurt zou Karel de Kale (823–877), kleinzoon van Karel de Grote en koning van West-Frankenland, deze in 876 aan de kerk van Chartres hebben geschonken. Hoewel altijd sprake is geweest van een sluier, gaat het in werkelijkheid om een lang kleed (= tunica) dat altijd opgeplooid te zien was. De tunica werd bewaard in een prachtig schrijn, waarvan de edelstenen tijdens de Franse revolutie werden verkocht. De tunica zélf werd in stukken gesneden en verkocht. Een fragment ervan wordt nu getoond in een kranskapel van de kooromgang.

het labyrint in de vloer van de kathedraal.
het labyrint in de vloer van de kathedraal van Chartres

Op de vloer van de middenbeuk konden de bedevaarders het fameuze bewaard gebleven 12d-eeuw labyrint (eerst "La Lieu en later "Chemin de Jérusalem") bewandelen. Deze geometrische ronde figuur in de vloer van de middenbeuk bestond uit 272 witte stapstenen, symbool voor het aantal dagen van een zwangerschap! Het kwam er niet enkel op aan om, via een ingewikkeld traject naar het centrum te wandelen, maar ook terug te keren, in een totaal een traject van 261,5 m lang. In de christelijke iconografie staat een labyrint symbool voor de weg die de mens aflegt van de aarde (aan de buitenkant) naar het Hemels Jeruzalem (in het centrum).

de westgevel van de kathedraal van Chartres.
de westgevel van de kathedraal van Chartres.

De wereldberoemde kathedraal Notre-Dame-de-Chartres, gelegen op een 30 meter hoge natuurlijke heuvel waardoor ze van ver al te zien is, werd gebouwd vanaf 1194 (na de brand van de romaanse kerk) tot circa 1220. Het was het grootste en hoogste bouwwerk dat de Westerse christenheid tot dan toe had voortgebracht en wordt nog steeds algemeen beschouwd als de mooiste gotische kathedraal van Frankrijk. De vroeggotische westgevel (1134-1160), met zijn 3 portalen ("koningsportaal" dat dateert van de jaren 1142-1150) is een lust voor het oog.

het beroemde romaanse glasraam 'N.D.-de-la-Belle-Verrière', circa 1180
het beroemde romaanse glasraam "N.D.-de-la-Belle-Verrière" (circa 1180)

Maar de kathedraal dankt haar faam vooral aan haar prachtige gebrandschilderde ramen (ca. 1205-1240), waardoor de gloed van het fameuze blauwe Chartres-licht ("le bleu de Chartres") schijnt. Ze beslaan een totale oppervlakte van 2.600 m² met 176 ramen, die heiligen en bijbelse figuren en taferelen voorstellen, en ook de legende van St. Jakob en van Karel de Grote.

Bonneval

de abdij Saint-Florentin in Bonneval, nu een psychiatrische instelling
de abdij Saint-Florentin in Bonneval, nu een psychiatrische instelling

Vanuit Chartres wandelden de bedevaarders langs de boorden van de rivier de Loir naar de benedictijnerabdij Saint-Florentin (gesticht in de 9de eeuw) in Bonneval. Ze gingen er bidden voor de relieken van de heilige 5de-eeuwse martelaar Florentinus. De 13de-eeuwse abdij werd in 1420 geplunderd en in brand gestoken door de Engelsen en in 1568 opnieuw door de protestantse Hugenoten. Na de Franse Revolutie werden de kloostergebouwen achtereenvolgens gebruikt als spinnerij, tapijtweverij en tehuis voor verwaarloosde kinderen. Op het einde van de 19de eeuw werd het complex gerestaureerd in renaissance-stijl en doet nu dienst als psychiatrische instelling.

roosvenster boven het hoofdaltaar van de kerk Notre-Dame in Bonneval
roosvenster boven het hoofdaltaar van de kerk Notre-Dame in Bonneval

In Bonneval brachten de Compostelagangers ook een bezoek aan de vroeggotische kerk Notre-Dame (12de-13de eeuw).

Via Châteaudun (met o.m. de eeuwenoude kerk Saint Lubin) ging de reis verder langs Cloyes-sur-le-Loir (daar konden de pelgrims terecht in het hôpital de la Trinité en in de kerk St.-Georges een mooi 12de eeuws gepolychromeerd stenen beeld bekijken van St. Jakob), Fréteval om via de Loir-vallei aan te komen in het heiligdom van Vendôme.

Vendôme

de benedictijnerabdij van la Trinité. Laat-middeleeuwse ets.
de benedictijnerabdij van la Trinité. Laat-middeleeuwse ets.

In "Te Ons Heeren Tranen" bezochten de pelgrims het benedictijnenklooster van la Trinité, gesticht rond 1053 door Godfried II Martel, toen graaf van Vendôme. Vanaf de 13de eeuw tot de Franse Revolutie (einde 18de eeuw) was het ook één van de middellange afstandsbedevaartsoorden voor Vlaamse strafpelgrims. In de kerk werden 2 bekende relieken bewaard: een arm van St. Georges en de wijdvermaarde "Sainte Larme du Christ" ("Lacrima Christi"), een van de tranen die Jezus plengde toen Hij, op weg naar Bethanië, van Maria en Martha het nieuws vernam dat hun broer Lazarus was overleden. Volgens de legende zou Maria de traan in een kristallen flesje hebben opgevangen. Na zijn overwinning op de Sarassenen kreeg graaf Godfried II Martel de H. Traan van de keizer van Constantinopel.

de wonderbare visvangst. Romaans fresco. Vendôme, abdij, kapittelzaal.
de wonderbare visvangst. Romaans fresco. Vendôme, abdij, kapittelzaal.

In de 14de en 15de eeuw werd de romaanse abdijkerk van Vendôme gedeeltelijk verbouwd in gotische stijl. In 1907 werd het klooster, met uitzondering van de kapittelzaal (met fraaie fresco's versierd) en een deel van de kruisgang, afgebroken. Ook de 80 meter hoge romaanse kerktoren bleef overeind. De reliekkast van de H. Traan werd in 1803 afgebroken.

Kruisiging. Romaanse muurschildering. Saint-Jacques-des-Guérets, kerk St. Jacques
Kruisiging. muurschildering. Saint-Jacques-des-Guérets, St. Jakobskerk.

Via Lavardin (met zijn priorijkerk Saint-Genest van het einde van de 11de eeuw, waarin prachtige romaanse fresco's bewaard zijn gebleven), Montoire-sur-le-Loir, Saint-Jacques-des-Guérets (met een St. Jakobskerk, die ook een rijk ensemble romaanse fresco's bevat) en Château-Renault kwam men terecht in Tours.

© Willem Wylin - Copyright 2007- . Alle rechten voorbehouden. Contact: Zuster.rolande@outlook.com