|
panoramische kaart van Parijs. Mattheus Merian, 1660. Het lijdt geen twijfel dat verweg de meeste middeleeuwse Compostela-pelgrims uit het huidige West-Vlaanderen zuidwaarts trokken naar het belangrijke verkeersknooppunt Parijs. Van daaruit konden de pelgrims een keuze maken uit verscheidene routes naar het zuiden, om er maar enkele te noemen: de pelgrimsroutes zuidwaarts vanuit Parijs. R. de la Coste-Messelière, 1985
reconstructie-kaart van Parijs in 1223. J.-B. Bourguignon d'Anville, 1705. (Parijs, Bibl. Nat.)
Maar we mogen ervan uitgaan dat de meeste uit West-Vlaaanderen afkomstige pelgrims - zeker als ze de kortste weg wilden volgen! - vanaf Parijs gebruik maakten van de "Via Turonensis", een van de 4 grote Franse bedevaartswegen naar Compostela, die liep via Tours, Poitiers en Bordeaux tot Ostabat, aan de voet van Pyreneeën. Daarom gaan we op deze en volgende webpagina's gedetailleerder in op deze route en haar belangrijkste etappe-plaatsen en op de heiligdommen die de pelgrims tegenkwamen, of waarvoor ze zelfs een ommetje maakten.
kaart met de middeleeuwse bedevaartstrajecten doorheen Parijs De pelgrims uit West-Vlaanderen arriveerden ten noorden van Parijs.
oude afbeelding van de kerk St. Jacques-de-la-Boucherie in Parijs. Beide invalswegen kwamen, aan de oever van de Seine, samen bij de St.-Jakobskapel van de 11de-eeuwse priorij Saint-Marin-des-Champs, vanaf 1119 kerk St. Jacques-de-la-Boucherie geheten. Deze kerk werd later herbouwd en in de tweede helft van de 14de eeuw vergroot. In 1797, tijdens de Franse Revolutie, werd ze openbaar verkocht en afgebroken. Enkel de nog bestaande rijzige 16de eeuwse laatgotische toren "Tour St.-Jacques" is blijven staan. de "Tour St.-Jacques" is alles wat rest van de kerk Saint Jacques.
De kerk was de eeuwen door de verzamelplaats van miljoenen Compostela-pelgrims en tegelijk de officiëuze startplaats van de "Via Turonensis" (die eigenlijk officiëel pas in Tours begon). Vóór hun vertrek woonden de pelgrims in de kerk de mis bij en lieten hun belangrijke attributen staf en eetzak zegenen door de priester.
de gotische kathedraal Notre-Dame-de-Paris op het Seine-eiland
de 2 uitvalswegen voor de pelgrims, ten zuiden van Parijs.
Om naar Tours te gaan vormden zich in de loop der Middeleeuwen 2 routes: de normale kortste route via Orléans, ofwel de langere alernatieve weg via Chartres.
de 2 wegvarianten van Parijs naar Tours. De route via Orléans is groen gekleurd Het normale traject van de "Via Turonensis" liep langs Antony, Longjumeau (vanaf hier viel de weg tot in Tours min of meer samen met de huidige RN 20), Monthléry, Arpajon, Étréchy, Etampes, Angerville, Toury, Artenay, en zo langs de oever van de Loire naar Orléans. OrléansOrléans aan de Loire, met de kathedraal Sainte-Croix op de achtergrond Deze stad aan de Loire was in de Middeleeuwen een van de 3 voorspoedigste van Frankrijk, samen met Parijs en Rouen. De pelgrims bezochten er in de kathedraal Sainte-Croix de reliek van het H. Kruishout. Op die plaats stond al in de 4de eeuw een eerste kerkgebouw. Dat werd door de Noormannen geplunderd, in 865 heropgetrokken door de karolingische koningen en in 999 door brand vernield. In de 12de eeuw werd een grote romaanse kerk gebouwd die in 1227 gedeeltelijk instortte. Van het einde van de 13de kwam in verscheidene fasen de huidige gotische kathedraal in de plaats. Deze kathedraal had mede haar roem te danken aan het feit dat Jeanne d'Arc, "de maagd van Orléans", hier een mis bijwoonde in 1429, alvorens de stad van haar Engelse belegeraars te bevrijden. St.-Benoit-sur-Loire.koorzijde van de romaanse abdijkerk van St.-Benoît-sur-Loire. Tal van pelgrims maakten in Orléans een ommetje, 40 km oostwaarts, naar de bekende 11de-eeuwse romaanse benedictijnerabdij van Fleury in St.-Benoît-sur-Loire, waar ze in de crypte het graf bezochten van de H. Benedictus van Nursia, stichter van de benedictijnerorde. De abdij ("Floriacum") werd op deze plaats, de "Vallis Aurea" (Latijn voor: gouden vallei) gesticht rond het jaar 640 in de gebouwen van een Romeinse villa Floriacum. In 672 werd het gebeente van de heilige Benedictus vanuit zijn graf in de moeder-abdij (die door de Lombarden in een ruïne was herschapen) in het Italiaanse Monte Cassino naar hier overgebracht. Het middeleeuwse reliekschrijn is verdwenen, maar de pijler, waarin het stoffelijk overschot van Benedictus zich bevond, is bewaard gebleven. Van de middeleeuwse abdijgebouwen is enkel de kerk overgebleven. de relieken van de H. Benedictus. St.-Benoît-sur-Loire, abdijkerk, crypte.
Vanuit Orléans volgden de pelgrims de "Via Turonensis" en passeerden acchtereenvolgens in Cléry-Saint-André (met de drukbezochte basiliek Notre-Dame), Loir-et-Cher, Saint-Laurent-Nouan, Saint-Dyé-sur-Loire, Blois (waar ze gastvrij werden ontvangen door de monniken van de abdij Saint-Lomer, waarvan enkel de kloosterkerk Saint-Nicolas overeind is overgebleven), Chaumont-sur-Loire en Amboise om uiteindelijk in Tours te arriveren.
de 2 wegvarianten van Parijs naar Tours. De route via Chartres is geel gekleurd De pelgrims konden ook naar Tours gaan, langs een alternatieve weg. Die liep vanuit Montrouge (ten zuiden van Parijs) via het wegenknoopunt Antony in zuidwestelijke richting langs Massy, Palaiseau, Orsay, Gometz-le-Châtel, Longvilliers, Saint-Arnoult-en-Yvelynes, Ablis, Le Gué-de-Longroi tot in Chartres. Chartreshet miraculeuze Zwarte Madonnabeeld van Chartres Chartres is een van de oudste (sinds de 6de eeuw!), bekendste en populairste Maria-heiligdommen van het Westen. De pelgrims gingen in de gotische kathedraal Notre-Dame bidden bij een aloud miraculeus Zwarte Madonnabeeld in de zogeheten "Chapelle de Notre-Dame Sous-Terre", in de crypte onder het hoofdaltaar. Tijdens de Franse Revolutie, in 1793, ging dit mirakelbeeld in de vlammen op en werd nadien vervangen door een getrouwe reproductie ervan. In een van de 2 aanpalende romaanse kapellen was een baptisterium (= doopkapel), in de andere (huidige kapel Saint-Lubin) was het martyrium (= grafkapel). de "Puits des Saints-Forts" in de ondergrondse crypte De bedevaarders gingen er water drinken en tappen, dat opwelde uit een bron in een 33 meter diepe put, de "Puits des Saints-Forts". De buitenste cirkel van de ruime crypte - een overblijfsel van de 11de eeuwse romaanse kerk - loopt onder de hele omtrek van de huidige kathedraal, is 230 meter lang en gemiddeld 5 à 6 m breed en daarmee de grootste van Frankrijk. In deze immense ondergrondse ruimte kregen pelgrims onderdak en werden zieken verpleegd. De zuidgalerij is versierd met 12de-eeuwse fresco's van populaire heiligen (o.m. de H. Jacobus). Een gedeelte van de binnenste concentrische cirkel van de crypte maakte deel uit van de eerste kerk van Chartres uit de gallo-romeinse tijd (4de eeuw). reliekhouder met de H. Sluier van Maria De pelgrims vereerden in Chartres ook en vooral de "Sancta Camisa" (de Heilige Sluier), de beroemdste reliek van de kathedraal. Volgens de overlevering zou de maagd Maria deze sluier hebben gedragen tijdens de geboorte van Christus. Andere verhalen zeggen dat het gaat om de sluier van O.L.Vrouw bij de Boodschap van de aartsengel Gabriël, of ook nog bij het kruis van haar stervende zoon Jezus. Volgens de overlevering zou de keizer van Byzantium die ooit aan Karel de Grote hebben geschonken. Op zijn beurt zou Karel de Kale (823–877), kleinzoon van Karel de Grote en koning van West-Frankenland, deze in 876 aan de kerk van Chartres hebben geschonken. Hoewel altijd sprake is geweest van een sluier, gaat het in werkelijkheid om een lang kleed (= tunica) dat altijd opgeplooid te zien was. De tunica werd bewaard in een prachtig schrijn, waarvan de edelstenen tijdens de Franse revolutie werden verkocht. De tunica zélf werd in stukken gesneden en verkocht. Een fragment ervan wordt nu getoond in een kranskapel van de kooromgang. het labyrint in de vloer van de kathedraal van Chartres Op de vloer van de middenbeuk konden de bedevaarders het fameuze bewaard gebleven 12d-eeuw labyrint (eerst "La Lieu en later "Chemin de Jérusalem") bewandelen. Deze geometrische ronde figuur in de vloer van de middenbeuk bestond uit 272 witte stapstenen, symbool voor het aantal dagen van een zwangerschap! Het kwam er niet enkel op aan om, via een ingewikkeld traject naar het centrum te wandelen, maar ook terug te keren, in een totaal een traject van 261,5 m lang. In de christelijke iconografie staat een labyrint symbool voor de weg die de mens aflegt van de aarde (aan de buitenkant) naar het Hemels Jeruzalem (in het centrum). de westgevel van de kathedraal van Chartres. De wereldberoemde kathedraal Notre-Dame-de-Chartres, gelegen op een 30 meter hoge natuurlijke heuvel waardoor ze van ver al te zien is, werd gebouwd vanaf 1194 (na de brand van de romaanse kerk) tot circa 1220. Het was het grootste en hoogste bouwwerk dat de Westerse christenheid tot dan toe had voortgebracht en wordt nog steeds algemeen beschouwd als de mooiste gotische kathedraal van Frankrijk. De vroeggotische westgevel (1134-1160), met zijn 3 portalen ("koningsportaal" dat dateert van de jaren 1142-1150) is een lust voor het oog. het beroemde romaanse glasraam "N.D.-de-la-Belle-Verrière" (circa 1180) Maar de kathedraal dankt haar faam vooral aan haar prachtige gebrandschilderde ramen (ca. 1205-1240), waardoor de gloed van het fameuze blauwe Chartres-licht ("le bleu de Chartres") schijnt. Ze beslaan een totale oppervlakte van 2.600 m² met 176 ramen, die heiligen en bijbelse figuren en taferelen voorstellen, en ook de legende van St. Jakob en van Karel de Grote. Bonnevalde abdij Saint-Florentin in Bonneval, nu een psychiatrische instelling Vanuit Chartres wandelden de bedevaarders langs de boorden van de rivier de Loir naar de benedictijnerabdij Saint-Florentin (gesticht in de 9de eeuw) in Bonneval. Ze gingen er bidden voor de relieken van de heilige 5de-eeuwse martelaar Florentinus. De 13de-eeuwse abdij werd in 1420 geplunderd en in brand gestoken door de Engelsen en in 1568 opnieuw door de protestantse Hugenoten. Na de Franse Revolutie werden de kloostergebouwen achtereenvolgens gebruikt als spinnerij, tapijtweverij en tehuis voor verwaarloosde kinderen. Op het einde van de 19de eeuw werd het complex gerestaureerd in renaissance-stijl en doet nu dienst als psychiatrische instelling. roosvenster boven het hoofdaltaar van de kerk Notre-Dame in Bonneval In Bonneval brachten de Compostelagangers ook een bezoek aan de vroeggotische kerk Notre-Dame (12de-13de eeuw). Via Châteaudun (met o.m. de eeuwenoude kerk Saint Lubin) ging de reis verder langs Cloyes-sur-le-Loir (daar konden de pelgrims terecht in het hôpital de la Trinité en in de kerk St.-Georges een mooi 12de eeuws gepolychromeerd stenen beeld bekijken van St. Jakob), Fréteval om via de Loir-vallei aan te komen in het heiligdom van Vendôme. Vendômede benedictijnerabdij van la Trinité. Laat-middeleeuwse ets. In "Te Ons Heeren Tranen" bezochten de pelgrims het benedictijnenklooster van la Trinité, gesticht rond 1053 door Godfried II Martel, toen graaf van Vendôme. Vanaf de 13de eeuw tot de Franse Revolutie (einde 18de eeuw) was het ook één van de middellange afstandsbedevaartsoorden voor Vlaamse strafpelgrims. In de kerk werden 2 bekende relieken bewaard: een arm van St. Georges en de wijdvermaarde "Sainte Larme du Christ" ("Lacrima Christi"), een van de tranen die Jezus plengde toen Hij, op weg naar Bethanië, van Maria en Martha het nieuws vernam dat hun broer Lazarus was overleden. Volgens de legende zou Maria de traan in een kristallen flesje hebben opgevangen. Na zijn overwinning op de Sarassenen kreeg graaf Godfried II Martel de H. Traan van de keizer van Constantinopel. de wonderbare visvangst. Romaans fresco. Vendôme, abdij, kapittelzaal. In de 14de en 15de eeuw werd de romaanse abdijkerk van Vendôme gedeeltelijk verbouwd in gotische stijl. In 1907 werd het klooster, met uitzondering van de kapittelzaal (met fraaie fresco's versierd) en een deel van de kruisgang, afgebroken. Ook de 80 meter hoge romaanse kerktoren bleef overeind. De reliekkast van de H. Traan werd in 1803 afgebroken. Kruisiging. muurschildering. Saint-Jacques-des-Guérets, St. Jakobskerk. Via Lavardin (met zijn priorijkerk Saint-Genest van het einde van de 11de eeuw, waarin prachtige romaanse fresco's bewaard zijn gebleven), Montoire-sur-le-Loir, Saint-Jacques-des-Guérets (met een St. Jakobskerk, die ook een rijk ensemble romaanse fresco's bevat) en Château-Renault kwam men terecht in Tours.
|