|
Gorgonius Brandsma (1874-1935), overste van de Basankusu-missie van 1915 tot 1926
1915augustus - Gorgonius Brandsma, die sinds 1899 heeft gewerkt in de missie van Kavirondo (Westelijk Kenian in Brits Oost-Afrika), arriveert in Basankusu om J. Oomen op te volgen als nieuwe overste en om meer systeem te brengen in het missiewerk van Mill Hill. Na een eerste rondreis lanceert de ervaren G. Brandsma een ambitieus nood-programma dat steunt op 4 grote pijlers:
een catechist met vrouw en kind in de Mill Hill-missie
1918
De grootscheepse pastorale plannen van G. Brandsma lopen vertraging op door de dood van 2 missionarissen: Kees van Tongeren en Alfons de Nocker. 19194 van de 7 nieuwe missionarissen die in 1919 vertrekken en in januari 1920 aankomen. vlnr. G. Wantenaar, H. Marjot, F. van der Made en L.Poell. Het missiegebied van Mill Hill valt voortaan onder de jurisdictie van het pas opgerichte "Apostolisch Vicariaat van Nieuw Antwerpen" ("Nouvelle-Anvers", het huidige Makanza), dat zowat het hele Evenaars-district omvat, met aan het hoofd de Scheutist Mgr Egidius De Boeck. Op 15 juni overlijdt de veelbelovende J. van Gorkum in Baringa. Na 15 jaar missiewerk zijn nog slechts 11 - dat is de helft!- van de 22 missionarissen in leven, verspreid over 5 staties (=missieposten). Het aantal bekeerlingen bedraagt amper 6.000, ofwel iets meer dan 2% van de totale bevolking. 1920Mill Hill Fathers in 1920. Vlnr. J. Oomen, G. Wantenaar, J. Geurts, Th. v.d. Linden, P. Timp In januari komt er versterking van 4 nieuwe missionarissen: Gerard Wantenaar, L. Poell, H. Marjot en F. van der Made. Op 1 april volgen er nog drie, die in Leopoldstad eerst een medische cursus over de bestrijding van de slaapziekte hebben gevolgd: Edward Clarkson, C. van der Helm en E. Reany. De 7 nieuwkomers worden verdeeld over de bestaande posten om er de plaatselijke taal te leren. Maar slechts 18 dagen na zijn aankomst sterft E. Clarkson aan tyfus. Edward Clarkson, die 18 dagen na zijn aankomst overlijdt In datzelfde jaar arriveren de eerste in Nederland opgeleide broeders in Basankusu. Ze worden meteen ingezet voor het optrekken van nieuwe en steviger gebouwen in de missieposten. In november wordt per stoomschip een uitgebreide collectie machines nagestuurd voor het produceren van bouwmaterialen en het maken van meubelen. Het is de bedoeling om daarmee een grote vakschool voor timmeren en metselsen op te richten in Basankusu. Met het materiaal is vanuit Nederland is Fr van Haeren meegereisd, vergezeld van een broeder en van een timmerman-aannemer (lekenhelper), die gedurende 5 jaar zijn beste krachten zal wijden aan de nieuwe vakschool. G. van Leeuwen, Aloysius Poell en Ch. Donsen, omringd door internaatsleerlingen Het onderwijs in de missieposten krijgt stilaan meer aandacht. Tot nu was het onderwijs weinig eclatant, om diverse redenen: een gebrek aan ervaring en opleiding van de missionarissen; een schrijnend tekort aan aan lesmateriaal; vooral het ontbreken van schoolgebouwen. De centrale lagere scholen op de missieposten tellen maar weinig (externe) leerlingen, op de 5 missies samen slechts 378 leerlingen, waarvan 90 in Basankusu en 129 in Bokakata. Jan Oomen schrijft voor die basisscholen een eerste leesboekje, een soort "ABC-boekje". 1921het woonhuis van de missionarissen in Basankusu In juli wordt de missiepost van Basankusu landinwaarts verplaatst naar de huidige locatie, op zo'n 10 min. verwijderd van de Lulonga-rivier. Het is een véél ruimer gebied van maar liefst 125 ha, met het oog op de bouw van o.m. een vakschool, een landbouwschool en een klooster voor de verwachte vrouwelijke religieuzen. Fr. Gutherson met de moto op tocht in de dorpen rond Simba Gutherson vertrekt uit Mompono om een 6de missiepost te stichten in het oostelijker gelegen Simba, in de streek van de Bangandu-stam, aan de bovenloop van de Lopori-rivier. Hij wordt er door de bevolking - die zéér open stond voor het christendom - warm onthaald en bouwt er o.m. een kerk en zelfs een catechistenschool. Simba wordt een succesvolle post met elk jaar ongeveer 500 doopsels. pionier van Leeuwen celebreert de mis in broussedorp De meeste catechisten in de dorpen weten zélf maar weinig af van de christelijke geloofsinhoud. Daarom wordt Fr Jan Oomen belast met het vestigen van een catechese-school in Mompono, waar dienstdoende gehuwde catechisten 6 à 8 maanden lang een bijscholingscursus kunnen volgen. Hij schrijft voor de cursisten een handleiding "Belemo bemo bea Bolaki", in de oude spelling van het lomongo (= de mongo-taal), die jarenlang zal worden gebruikt. 1923meisje, tot haar knieën in het water, op zoek naar kopal Met 15 paters en enkele broeders, verspreid over 6 missieposten en bijgestaan door vele leken-catechisten, lijkt Mill Hill over de grootste moeilijkheden heen te zijn en geleidelijk vaste voet te krijgen in de bekkens van de Lulonga, de Maringa en de Lopori. Maar niet voor lang... Een nieuwe tegenvaller voor het missiewerk dient zich aan: de kopal-industrie. Kopal is het half-gefossiliseerde hars van enkele tropische bomen, dat wordt gebruikt bij de bereiding van vernissen en lakverven, en ook als ingrediënt van wierook. Vanaf 1923 stijgt de kopalprijs op de wereldmarkt explosief. Kooplieden van Europese handelsmaatschappijen ronselen overal op grote schaal mannen en vrouwen, ook jongeren en kinderen, om, tegen een schamel loon, kopal te gaan zoeken in de lager gelegen moerassige bossen. Deze kopal-zoekers, verleid door het aangeboden loon, zijn de hele dag, soms weken en zelfs maanden weg van huis. ruwe kopal uit Congo Dit stelsel van uitbuiting veroorzaakt algemene chaos en ontreddering, half verlaten dorpen, zedenverwildering, echtscheidingen, een heropleving van de vrouwenhandel, een scherpe daling van het geboortecijfer en een gedeeltelijke leegloop van de scholen. Mensen staan te lang en te diep in het moeraswater, waarin het kopal-hars zich vormt. De nachten brengen ze door in het koude en vochtige oerwoud. Dat veroorzaakt een ware epidemie van longontstekingen onder de kopalzoekers. Door de toename van het aantal ziekten en sterfgevallen vermindert de bevolking in een kleine 10 jaar met de helft! Dat alles wreekt zich op het missiewerk en het (godsdienst)onderwijs. Een van de 6 missieposten, die van Mompono, wordt gesloten en de catechistenschool van pater J. Oomen verhuist vandaar naar Basankusu. Van Tongeren, Oomen en Theeuwes in Basankusu Missie-overste Brandsma poogt de staatsambtenaren ertoe te brengen een eind te maken aan deze gang van zaken, maar de meesten storen zich niet aan de gang van zaken en hebben slechts oog voor onmiddellijke winsten. Sommigen van hen keren zich zelfs tegen de protesterende missionarissen. Wanneer het aantal zieken en overledenen de pan uitrijst, grijpen de autoriteiten in en trachten ze de macht en het aanzien van de inlandse stamhoofden te herstellen, maar zonder veel resultaat. Zelfs bij de aankomst van de zusters uit Moorslede, begin 1927, spelen de rubber-en kopalwinning nog steeds een nefaste rol. de kerk van Bokakata Pas op 23 juli 1927 vaardigt de regering een reglementering uit die o.m. vrouwen en kinderen verbied om kopal te zoeken. Bovendien neemt de kopal-industrie rond die tijd vanzelf af door overproductie en door prijsdalingen op de wereldmarkt. De missionarissen moedigen de aanleg aan van plantages voor de teelt en handel van palmolie en -pitten. Het missiewerk herleeft stilaan, o.m. door de bouw van internaten voor lager onderwijs in de missieposten.
1924samen in Bokakata. vlnr. Zittend. V. van Haeren, J. Oomen, G. Brandsma, Th. van der Linde, J. van de Seijp. Staand. J. Geurts, A. Gutherson, G. Wantenaar, H. Seelen en P. Timp. De Belgische regering besluit dat alléén nog maar "nationale missies" officieel worden erkend en dus aanspraak kunnen maken op subsidies van de Staat. Deze "nationale missies" moeten hun zetel hebben in België, door Belgen worden bestuurd en een meerderheid van Belgen in hun rangen tellen. Er wordt één uitzondering gemaakt, nl. voor de - niet-nationale - Britse congregatie van Mill Hill omdat deze ooit naar Congo ging op uitdrukkelijk verzoek van koning Leopold II zélf. Maar de regering in Brussel drong er wél op aan dat Mill Hill enkele missionarissen met de Belgische nationaliteit in Congo zou hebben. de missieprocuur "Huis St. Jozef" in Essen Mill Hill wordt tevens aangemaand om een vestiging op te richten in België, in de vorm van een procuur. Sinds 1905 vertrok alle goederentransport vanuit het hoofdkwartier in Londen, maar dat verliep soms héél traag. Daarom wordt in Essen, vlakbij de Nederlandse grens, een onafhankelijke misssieprocuur "Huis St. Jozef" opgericht in een grote woning, geschonken door een vermogende familie. Dat is echter geen gelukkige keuze: er zijn veel kosten voor de nodige herinrichting, het huis is te klein om paters, studenten en personeel te vestigen, Essen ligt te geïsoleerd en overal te ver vandaan en bovendien wil de de procurator, de Westvlaming Jules Verbrugge (uit Izegem), er liefst zo snel mogelijk weer weg om parochiepriester te worden. Het huis zal daarom in 1927 worden verkocht aan de Gasthuiszusters van Antwerpen. Vic van Haeren (die sinds 1906 in Congo werkte), neemt het procuurwerk van Mill Hill in België over en richt in 1929 de VZW "Congo Mill Hill procuur" op, waarvan de zetel is gevestigd in Kapellen. Hij zal zich vooral bezighouden met de financiën, de bestelling en de verscheping van de goederen via de "Compagnie Maritime Belge" (CMB) in Antwerpen. 1925-26Mill Hill-Missionarissen in het oerwoud. 1926. In de Congo-missie sterft Jan Oomen (die overste was van 1907 tot 1915), aangetast door zwartwaterkoorts en ook totaal overwerkt door zijn inzet voor de catechistenschool, waar al een honderdtal leerlingen zijn afgestudeerd. J. Geurts neemt zijn taak over. missie-overste G. Brandsma De missieoverste G. Brandsma vertrekt naar Londen om er het generaal kapittel bij de wonen van de Mill Hill-congregatie. Gerard Wantenaar neemt het tijdelijk bestuur waar van de missie. Van zijn verblijf in Europa maakt overste Brandsma gebruik om overal in Vlaanderen en in Nederland te preken en voordrachten te geven over zijn vrijwel onbekende congregatie en haar missiewerk in Congo, om financiële steun te verzamelen en ook en vooral om kloosterzusters te zoeken voor zijn missiegebied. Hij slaagt in zijn opzet. Twee congregaties beantwoorden zijn oproep: de Zusters van O.L.Vrouw-ten-Bunderen uit Moorslede (Vlaanderen) en de Zusters Franciscanessen uit Asten-Boerden (Nederland). Afgesproken wordt dat de Bunder-missionarissen in de Congo-missie zullen werken in de westelijke zone, vanuit de centrale post Basankusu, terwijl de Zusters Franciscanessen in het oostelijke deel missioneringswerk verrichten, vanuit de missiepost in Simba.
de eerste 5 Zusters van Moorslede bij hun vertrek uit Antwerpen (1926)
G. Brandsma G. Brandsma moet zijn rondreis onderbreken om naar Rome te gaan, waar hij wordt aangesteld tot Apostolisch prefect van de Mill Hill-missie in Kavirondo (Kenia) in Engels Oost-Afrika (Boven-Nijl), waar hij eerder al 15 jaar lang werkte. Gerard Wantenaar vervangt hem als missie-overste in Basankusu. kaart van de apostolische prefectuur van Basankusu in 1930 28 juli 1926 - Mill Hill krijgt van Rome eindelijk zijn eigen Apostolische Prefectuur van Basankusu (die al in 1904 was gevraagd door de algemene overste Hanry van Mill Hill voor ten laatste 1907!!), die samenvalt met de grenzen van het Lulonga-Maringa district. Het is het enige van de 28 kerkelijke gebieden in Belgisch-Congo, dat wordt toevertrouwd aan een buitenlandse (= niet-Belgische) missie-congregatie. Op dat moment zijn er in de Prefectuur 15 missionarissen en 6 missieposten, zowat 12.500 katholieken, met jaarlijks ongeveer 400 kerkelijke huwelijken en ruim 1.500 doopsels. de verdere geschiedenis van Mill Hill in het kortgroepsfoto van de Mill Hill-missionarissen in Bokakata De Mill Hill-Congregatie op deze website "verdwijnt uit beeld" met de aankomst, op 5 januari 1927, in Basankusu van de eerste lichting missiezusters van Ten Bunderen. Hier volgt, in vogelvlucht, de verdere evolutie van Mill Hill in de Basankusu-missie tot op heden. Gerard Wantenaar, Apostolisch Prefect van Basankusu 2 februari 1927 - Mill Hill-overste Gerard Wantenaar wordt benoemd tot Apostolisch Prefect van Basankusu. vlnr. de broeders Edouard Wachters (1929), Bartholomeus Nankman (1927) en Wilfried Verhoef (1929) 1828 - Met de komst van 4 broeders van Mill Hill (opgeleid in een vakschool in Nederland) breekt een periode aan, waarin koortsachtig wordt gewerkt aan de vervanging van de oude woningen, kloosters, kerken en scholen - opgetrokken met lemen muren en een strooien dak - door bouwwerken in baksteen en met een pannendak. Men heeft berekend dat hiervoor in de loop der jaren circa 15 miljoen bakstenen zijn geperst! Br. Jan de Koning, bouwer van de kathedraal van Basankusu De financiële middelen dalen, vooral vanaf 1932, door de inkrimping van de staatssubsidies en van de giften uit Europa, geteisterd door een zware financieel-economische crisis. Niettemin slagen de broeders erin om een indrukwekkende reeks gebouwen in ijltempo af te werken. We vermelden o.m. het klooster van de missiezusters van Ten Bunderen in Basankusu (1928), een school voor meisjes in Basankusu (1931), het klooster van de zusters in Mampoko (1936) en in Kodoro (1937), de kindercrèche in Basankusu (1938), een meisjesschool in Mampoko (1939) en - niet te vergeten! - de imposante kathedraal (1943) van Basankusu, die kan wedijveren met het beste van wat er op gebied van moderne kerkenbouw in Congo gepresteerd is. Ze is het werk van broeder Jan de Koning. de kerk van Simba in aanbouw Door de bouw van nieuwe scholen kan vanaf 1928 véél energie worden gestopt in de ontwikkeling van het onderwijs in Basankusu, Mampoko, Simba, Bokakata en Baringa. Er wordt gebroken met het oude systeem van externe leerlingen. Er komen internaten voor meisjes, bijv. in Basankusu en Simba. De meeste onderwijzers werden gevormd in de Normaalschool van Bamania, geleid door broeders van de christelijke scholen. 25 kandidaten volgden er les tussen 1931 en 1936. groep Mill Hill misionarissen in 1930. Bovenste rij (vlnr): Ed. Wachters, Fr. Coulthard, E. Reany, C. Donsen, H. Seelen. Onderste rij (vlnr): Th. van der Linden, J. Geurts, Mgr G. Wantenaar, P. Theeuwes 1929-1933 - Er zijn nu 34 priesters, 7 broeders en 22 zusters in de Basankusu-missie, verspreid over 5 missieposten: Bokakata, Mampoko, Baringa, Basankusu en Simba. Men gaat over tot de decentralisering van de missieposten van Basankusu en Simba, allebei in 2 fasen:
de nieuwe post van Waka in volle opbouw.
de kathedraal van Basankusu 1934-38 - Door een heropleving van de kopal-gewinning is er groot absenteïsme in de scholen, lopen de dorpen leeg en is er een nijpend gebrek aan werkkrachten voor de bouw. In Baringa telt men nog maar amper 1000 katholieken. De rubberoggst sloeg er diepe wonden, maar ook de opkomst van het Kibangisme zat daar voor iets tussen. 1940-45 (WO II) - Bij het uitbreken van Wereldoorlog II zijn er 47 priesters en 9 broeders van Mill Hill werkzaam in de 15 missieposten van de Prefectuur van Basankusu. Een van de pioniers, Theodoor van der Linden, sterft in Simba in 1941. Voor het eerst in de geschiedenis van de missie is er een opvallende daling van het aantal katholieken en catechumenen tegenover het voorgaande jaar. Ook de cijfers van doopsels en huwelijken gaan naar beneden. In 1944 loopt het aantal kerkelijke huwelijken terug met 26 procent tegenover 11 procent voor héél Congo! Waaraan is dat toe te schrijven? Om te beginnen zijn tijdens WO II alle contacten met Europa, de grote steunpilaar van de missie zowel op geestelijk als op materiëel gebied, verbroken. Nog andere oorzaken: een scherpe daling van het geboortecijfer, een heropflakkering van de kopalwinning, een groeiende emigratie o.m. naar de grootsteden, een toenemende onverschilligheid en verwestering onder de jongeren, een heropleving van polygamie en echtscheidingen, de invloed van heidense en polygame chefs, enz. Minister van Onderwijs Robert Godding na WO II - De Engelse protestantse zendelingen ("vreemde missies") in Belgisch Congo eisen gelijkberechtiging: ze willen dat hun scholen subsidies krijgen zoals de katholieke scholen van de Belgische orden en congregaties ("nationale missies"). In 1946 verleent de liberale Minister van Onderwijs Robert Godding onderwijssubsidies aan alle niet-Belgische missionarissen (en leken), onder bepaalde voorwaarden.
Mgr G. Wantenaar en zijn opvolger Mgr W. van Kester protesteren in Brussel tegen de degradatie van Mill Hill als bevoorrechte "nationale missie" tot "vreemde missie". Pas in 1953 zal het Ministerie van Koloniën antwoorden dat Mill Hill wél de voordelen behoudt van een nationale missie (zoals subsidies voor de uitoefening van de eredienst), maar dat de niet-Belgische LEDEN ervan (en dat geldt ook, zonder uitzondering, voor de "vreemdelingen" van andere "nationale missies" zoals Scheut!) onderworpen zijn aan de voorwaarden voor het krijgen van subsidies voor onderwijs. de missieprocuur aan de Antwerpse Goemaerelei 1949 - Piet Jacobse, die 15 jaar werkte in Congo, wordt de rector van een "St.-Joseph's Missiehuis" aan de Arthur Goemaerelei 50 in Antwerpen, dat kan dienen als missieprocuur én als studiehuis. De 3 jaar durende onderhandelingen vooraf met kardinaal-aartsbisschop van Roey van Mechelen waren zeer moeilijk verlopen. Mill Hill mocht van hem zeker niet recruteren. Van Roey maakte voorbehoud tegen een eigen studiehuis Mill Hill met het argument: "er zijn al genoeg missiecongregaties in mijn aartsbisdom". Maar de oprichting van een missieprocuur hield hij uiteindelijk niet meer tegen. De keuze voor Antwerpen is niet toevallig, want het huis is erg gunstig gelegen: vlakbij de haven (voor goederentransporten), de Hogere Normaalschool (voor het behalen van een regentendiploma), het Instituut voor Tropische Geneeskunde, de vele handelszaken in de buurt, de gemakkelijke spoorverbinding met Brussel (voor hen die er de koloniale cursus volgen) en niet te ver van de luchthaven van Zaventem. R. Dockx, vice-missieprocurator en procurator (1949-58) Latere rectoren van het "St.-Joseph's Missiehuis" zijn: de Belgische MillHiller R. Dockx, vanaf 1955; W. Lamers, vanaf 1958; E.A. Vercauteren, vanaf 1961; C. Habets, vanaf 1967; opnieuw Vercauteren, vanaf 1968; J. Slaman vanaf 1969; en later alléén J. Hendriks. Dank zij het het Antwerpse Missiehuis worden de scholen in de Congo-missie in snel tempo bemand door gekwalificeerde directeurs, leraren (licentiaten, regenten) en onderwijzers. Vanaf Kerstmis 1956 tot maart 1970 publiceert de procuur zelfs een eigen blad "Contact met Mill Hill". kaart van het Apostolisch Vicariaat Basankusu Op 8 januari 1948 wordt de Apostolische Prefectuur van Basankusu verheven tot Apostolisch Vicariaat. G. Wanteraar wordt benoemd tot Apostolisch Vicaris en op 14 april in Soest tot bisschop gewijd. Maar 3 jaar later overlijdt Wantenaar. Op 19 juni 1952 wordt Willem van Kester benoemd tot diens opvolger en op 11 oktober in Poeldijk tot bisschop gewijd. 1955 - De missie van Mill Hill viert haar 50-jarig bestaan. Mgr van Kester, die op dat moment beschikt over 57 priesters (waarvan 52 Nederlanders) en 13 broeders van Mill Hill en 45 vrouwelijke religieuzen schrijft bij deze gelegenheid: "Sinds de eerste missionarissen hier de fakkel van het geloof ontstoken hebben in 1905 is er veel veranderd. De oude slavenmarkten zijn beëindigd, broederoorlogen tussen de stammen komen niet meer voor, er is vrede". Over het Vicariaat, dat ruim 2 x zo groot is als Nederland (80.000 km²), zijn 14 missieposten (nvdr. Basankusu, Waka, Baringa, Bokakata, Bonkita, Befale, Bokenda, Mampoko, Kodoro, Lulonga, Bolomba, Simba, Djolu, Yalisele) en 4 bijstaties uit de grond opgebouwd. Ongeveer 8000 leerlingen bezoeken de lagere scholen. Daarnaast zijn er 2 kweekscholen voor onderwijzers en een lagere landbouwschool en met Pinksteren van dit jaar is er een klein seminarie geopend in Bonkita. Voeg hier aan toe de zusterskloosters, de huishoudscholen en lagere scholen voor meisjes, de ziekenhuizen en kraaminrichtingen, die met zoveel zorg door de zusters bediend worden. Maar van veel meer belang is het nog, dat de missie thans 40.000 christenen telt. Dat is één vijfde van de totale bevolking". de pasgewijde eerste inlandse priester Pierre Bombolo In datzelfde jubileumjaar 1955 wordt de eerste inlander Pierre Bombolo, opgeleid in het seminarie van Bokuma, tot priester (abbé) gewijd. Willem van Kester, de eerste bisschop van Basankusu 1959 - Op 10 november wordt het Apostolisch Vicaritaat Basanksu verheven tot bisdom, met Willem Van Kester als eerste bisschop. 1960 - Vanaf de Onafhankelijkheid van Congo functioneert het "St.-Joseph's Missiehuis" - door de onlusten, de verslechtering van de economische toestand, het gebrek aan aanbod van producten, de torenhoge prijzen in Congo - volop als procuur voor de import van levensmiddelen en materiaal. 1964 - Tijdens zware onlusten in Congo verdrinken 3 Ten Bunderen-Zusters bij de evacuatie van Mampoko, en worden 3 MillHillers (pater Bertus Santbergen en de broeders Piet de Vos en Jan Groenewegen) vermoord. Na de onlusten keren de zusters van Asten (Nederland) niet terug, die van Moorslede wél. Ze bouwen in Basankusu een huishoudschool en leraressenopleiding uit. In Mampoko laat Mgr. Van Kester een opleidingscentrum uitbouwen voor catechisten. Ignace Matondo, de eerste inlandse bisschop van Basankusu 1974 - Op 18 november biedt Willem van Kester zijn ontslag aan als bisschop van Basankusu, en wordt de inlandse scheutist Ignace Matondo op 18 november benoemd tot zijn opvolger. Matondo sluit de catechistenschool in Mampoko. Hij wil enkel bakambi (= leken die verantwoordelijk zijn voor parochies, preken en de communie uitdelen) en parochieteams. 1984 - Door de toenemende omvang van de transporten verhuist de missieprocuur van MillHill in Antwerpen op 7 mei van de Arthur Goemaerelei naar een aangepaster pand in de Trierstraat 38, met een grote opslagruimte, met een eigen garage en parking en met een woonruimte (beperkt als gastenverblijf). 1997 - Gedurende een opstand tegen Mobutu komen de rebellen van Laurent-Désiré Kabila naar Basankusu. De MillHillers besluiten om tijdelijk naar huis te gaan. Na een drietal maanden keren ze terug, maar enkele oudere missionarissen haken af. 1999 - Het leger van de "Mouvement de Liberation du Congo" (MLC) van Jean-Pierre Bemba, dat rebelleert tegen president Kabila, trekt Basankusu binnen. Na 3 maanden kunnen de paters Harry Reusen en René Graat en broeder Otto Perfler terugkeren. De scholen zijn herstart maar de onderwijzers krijgen geen salaris. De wegen liggen er slecht en niet onderhouden bij. Brandstof is schaars. Het vervoer verloopt per privé-boot op de rivieren. Jan van Luijk 2001 - In april vertrekt pater Jan van Luijk naar Nederland, waar hij Regionaal-Overste wordt. 2005 - Op 9 augustus viert de Basankusu-missie haar 100-jarig bestaan. Zowat 40% van de mensen in Basankusu is christen. De pastorale verantwoordelijkheid is in alle parochies overgedragen aan een 40-tal inheemse priesters. Daarnaast zijn er zo'n 40 inlandse zusters, de "Soeurs Thérésiennes", die o.m. werken in het onderwijs en in ontwikkelingsprojecten (Caritas International-België). Er is een kleine groep van 4 inlandse broeders met 8 tijdelijke leden. Er werken nog 5 MillHillers in het bisdom, waarvan drie priesters:
de Mill Hill-communauteit in Basankusu begin 2001. Vooraan v.l.n.r. de paters Harry Reusen, Jan van Luijk en René Graat. Achterste rij v.l.n.r. de broeders Marinus de Groot en Otto Perfler en pater John Kirwan. 2010 - Nadat pater René Graat en de 2 broeders Marinus de Groot en Otto Perfler in 2008 zijn teruggekeerd naar Nederland, blijven nu nog 2 Mill Hill-paters, Harry Reusen en John Kirwan, over in Basankusu.
|