|
aflossing van de wacht: Vlaamse zusters van O.L.V.-ten-Bunderen en inlandse "Soeurs de Ste Thérèse de l'Enfant Jésus" De Zusters van O.L.V.-ten-Bunderen werken vanaf 1926 in de meest ongezonde streek van Congo, met een vochtig en verzengend heetklimaat. Pas na drie generaties van afmattend missiewerk kunnen ze, in de jaren vijftig, de volgende logische en belangrijke stap zetten in de missionering: de recrutering en opleiding van landeigen vrouwelijke religieuzen. Zr. Carolina Pype, Algemene Overste van de Zusters van ten Bunderen in 1954 1954 - Kort na haar benoeming tot algemene overste van de Congregatie van O.L.V.-Ten-Bunderen brengt Zr. Carolina Pype een visitatiebezoek aan de Congo-missie. Een kort verblijf in Bokote, waar de Missionarissen van het H.Hart een noviciaat voor inlandse religieuzen hebben ingericht, brengt Zr. Carolina op het idee om een soortgelijk noviciaat voor Congolese meisjes op te starten in het bisdom Basankusu. 1955 - Alg. Overste Zr. Carolina zet het licht op groen voor de stichting van een 4de missiepost voor haar congregatie in Waka, zo'n 90 km verwijderd van Basankusu. Twee jaar later komen de eerste zusters er zich vestigen. Maar het is de bedoeling om, op termijn, in Waka een inlands noviciaat te beginnen. 1960 - Naar aanleiding van het toekennen door België van de onafhankelijkheid aan Congo (1960) breken onlusten uit. De blanken vertrekken massaal met hun hele gezin naar België. Daardoor komt in Basankusu het internaat voor blanke leerlingen, opgetrokken na WO II, leeg te staan. Dit ruime en luchtige gebouw lijkt meer aangewezen dan Waka als behuizing voor het noviciaat. 1961 - Aangetrokken door het voorbeeld van de missiezusters van Ten Bunderen vraagt Alphonsine Imbole, afgestudeerd aan de middelbare school van de zusters, aan Fr. Charles Donson (MillHill) om kloosterzuster te mogen worden. Ook nog enkele andere meisjes willen, volgens haar, een religieus leven leiden. Rond die tijd geeft de kerkelijke hiërarchie van Congo de principiële toestemming aan de missiecongregaties om landeigen jongens en meisjes op te nemen. Er volgt daarop druk overleg tussen Zr. Leona Faes, de regionale overste van Ten Bunderen, bisschop Willem Van Kester van Basankusu én E.-J. De Smedt, bisschop van Brugge. E.-J. De Smedt, bisschop van Brugge van 1952 tot 1984 Volgens Mgr. De Smedt moeten de nieuwe Congolese religieuzen volledig onder de leiding komen van de plaatselijke bisschop Willem Van Kester. Maar deze laatste smeekt zijn Brugse ambtgenoot om de inlandse zusters te laten opnemen in de Congregatie van O.L.V.-ten-Bunderen. Ook de postulanten zélf dringen hier uitdrukkelijk op aan. Bisschop de Smedt komt tegemoet aan deze smeekbeden, op voorwaarde dat de inheemse zusters na verloop van tijd worden losgekoppeld en rechtstreeks afhangen van het bisdom Basankusu. Op 15 augustus 1961 openen de 27 Bunder-zusters-missionarissen in Basankusu officiëel het noviciaat voor de vorming van inlandse zusters. 6 Congolese meisjes treden in als postulanten: één gediplomeerde monitrice (Alphonsine Imbole), 2 gediplomeerden van de Huishoudschool en 3 leerlingen van de Monitricen-school. Ze behoren tot 3 verschillende stammen uit het bisdom Basankusu: 2 van de Mongo-stam, 2 Ngombe en 2 Bongando (1 van hen verlaat later het noviciaat). Zr. Leona Faes is de novicen-meesteres en een Mill Hill-pater de geestelijke begeleider. Op de middenste rij: de eerste 5 geprofeste inlandse zusters (29 juni 1964). Vooraan (vlnr): dir. De Clerck; Mgr W. van Kester; Alg overste Carolina Pype. Achteraan (vlnr): abbé Joseph; Fr Breukers, pastoor Basa; Zr Leona Faes, overste Basa; Fr Roël, pastoor Waka 1964 - 29 juni, de feestdag van de HH. Petrus en Paulus, is door bisschop Van Kester speciaal uitgekozen voor een plechtigheid in de St.-Petrus en Pauluskathedraal, waarbij de eerste 5 Congolese novicen hun tijdelijke kloostergeloften (voor de periode van een jaar) uitspreken van maagdelijkheid, gehoorzaamheid en armoede. Deze tijdelijke professie gebeurt in aanwezigheid van de Alg. Overste Zr Carolina, die op visitatie-bezoek is, en van de geestelijke directeur van ten Bunderen, E.H. Gérard De Clerck. Op die heuglijke dag zijn er in het bisdom Basankusu 33 missiezusters van Ten Bunderen: 27 blanke en 6 inlandse (5 geprofeste en 1 novice). Er is voor de leden van de landeigen vrouwelijke religieuzen van Ten Bunderen een héél kleurrijke Afrikaans-ogende klooster-kledij ontworpen, een fraai staaltje van eigentijdse design. Bij het uitbreken van zware onlusten in Congo nemen de 7 inlandse vrouwelijke religieuzen op 8 september de wijk naar Leopoldstad, maar kunnen al eind oktober terugkeren. Wanneer het eind december opnieuw onrustig is, vertrekken 4 van de 6 Congolese zusters naar Moorslede. In juli 1965 kunnen ze weerkeren naar hun land. 1967 - De missiepost in Waka gaat op 2 januari opnieuw open en behalve 2 missionarissen van ten Bunderen komen er ook 2 inheemse zusters naartoe om les te geven in het lager onderwijs. inkleding van 4 Congolese postulanten door bisschop W. Van Kester 1968 - Tijdens een misviering in de kathedraal van Basankusu, op 1 augustus, worden 4 Congolese postulanten ingekleed door Mgr W. Van Kester. De algemene overste Zr. Carolina Pycke van de Ten Bunderen-Zusters - voor de 5de keer op visitatiebezoek in de missie - woont de plechtigheid bij. Vier pioniers in 2012, v.l.n.r. Sr. Albertine Lilalanga, Sr. Jeanne Imbole, Sr. Petronelle Etumola en Sr. Françoise Liteli. Op dat moment zijn er in totaal 24 Ten Bunderen-Zusters in het bisdom Basankusu: 17 Belgische en 7 Congolese (3 in Basankusu, 2 in Waka en 3 die studeren in de normaalschool van Kimpese bij Kinshasa, voor het behalen van hun onderwijzeres-diploma). 1971 - Bij de eerste lichtingen volhardt slechts een minderheid. Tal van kandidaten treden na enige tijd weer uit, om uiteenlopende redenen.
Daarom wordt de eerste tijdelijke gelofte of professie (waarop normaal na een jaar de eeuwige kloostergeloften volgen) vervangen door een belofte ("promesse") van één jaar aan de Congregatie. Daarbij zijn de nieuwe inlandse kloosterlingen voorlopig niet onderworpen aan de 3 geloften. Een soort van "proef-kloosterleven" eigenlijk, nog het best vergelijkbaar met het proef-huwelijk, dat sterk is ingeburgerd in de Congolese samenleving. 1972 - Er zijn nu toch al 11 landeigen zusters. De Congolese Scheutistenpater Ignace Matondo, onderpastoor van de parochie St.-Pierre in Kinshasa, komt de retraite preken voor alle zusters in Basankusu. Niemand kan vermoeden dat diezelfde Ignace Matondo drie jaar later - gewijd tot eerste inlandse bisschop van Basanksu - de stichter zal worden van een zelfstandige Congregatie van inlandse zusters "Soeurs Thérésiennes", los van de zusters van Ten Bunderen.
|