|
het gebied van het Vicariaat van Opper-Congo, ten westen van het Tanganikameer
1878 - Paus Leo XIII vertrouwt de evangelisatie van Centraal-Afrika toe aan de Franse "Sociëteit der Missionarissen van Afrika" (gesticht in 1868 door kardinaal Lavigerie, aartsbisschop van Algiers en de Primaat van Afrika), die naar hun kledij, de "Witte Paters" worden genoemd. Zij starten op 21 april hun kerstening via de Oostkust van Afrika, eveneens in het kielzog van de ontdekkingsreizigers-zendeling Livingstone en van kolonisten. Ze willen de oprukkende Islam de pas afsnijden, de slavenhandel bestrijden, de bevolking kerstenen en afrekenen met de protestantse concurentie. kardinaal Lavigerie (1825 - 1892), stichter van "de Witte Paters" 1879 - De eerste karavaan met missionarissen installeert zich nabij Rumonge (Urundi), aan de oostkant van het Tanganikameer. Het jaar daarna dringen 3 Witte Paters het huidige Congo-gebied binnen en richten, ten N-W van het meer, een nieuwe missiepost op in Mulwea, in de Massanze streek. de Vlaamse missionaris, pater Amaat Vyncke, 2de van links, in 1883 (foto: archief, Generalaat Missionarissen van Afrika, Rome) 1883 - Geteisterd door onophoudelijke razzia's van Arabische slavenhandelaars stichten ze een nieuwe post in Kibanga, in een onafhankelijk gebied ("christelijk koninkrijk") van 10.000 hectaren, bevolkt met gewezen (overwegend jonge) slaven. De paters kopen hen vrij, het leger bevrijdt hen of ze zijn gevlucht. In die Massanze-streek lijkt een missiepost wel op een fort ("boma"). Dat is ook nodig, want de slavenkooplui laten zich niet zomaar van hun buit beroven. De paters worden beschermd door een vrijwilligerskorps, waaronder gewezen pauselijke zouaven. De Westvlaamse Witte Pater Amaat Vyncke Een van die ex-zouaven is pater Amaat Vyncke uit het Westvlaamse Zedelgem, voormalig onderpastoor in Adinkerke en in Dudzele. Hij overlijdt, op 33 jarige leeftijd, in 1888, als een van de zovele slachtoffers van de verwoestende slaapziekte. de reispater celebreert de mis in een tent 1885 - De Witte Paters verlaten het "oord des doods" Kibanga, in het hoogst onveilige gebleken Massanze, en stichten een nieuwe post in het rustig en gezonde Mpala, in Marungu-land, ten Z-W van het Tanganikameer. Vanaf nu kunnen ze wat meer het binnenland intrekken en missiewerk verrichten in de dorpen in de brede omgeving. 1891 - Op uitdrukkelijk verzoek van koning Leopold II (die Congo-Vrijstaat als zijn privé-domein verwerft in 1885) vertrouwt kardinaal Lavigerie de Congo-missie toe aan een filiaal van de Congregatie, de "Belgische Witte Paters". In de praktijk houdt dit in dat de Franse Witte Paters in Congo worden geleidelijk vervangen door Belgische confraters. Toch blijft de band met het Franse moederklooster behouden en wil de congregatie helemaal niet geïdentificeerd worden met de koloniale machthebbers. Mgr Victor Roelens, apostolisch prefect van Boudewijnstad, de allereerste bisschop in Congo 1893 - De Westvlaamse Witte Pater, Victor Roelens, afkomstig uit Ardooie, kiest een definitief hoofdkwartier voor de Witte Paters in Kirungu, gelegen op een hoogvlakte nabij het Tanganikameer, dat hij omdoopt tot Boudewijnstad. de brede laan naar de kerk van Boudewijnstad 1895 - Het Vaticaan verheft het hele gebied tussen het Tanganikameer (ten oosten) en de Luluaba-rivier (ten westen) tot apostolisch pro-vicariaat van Opper-Congo, dat het daaropvolgend jaar al wordt ingericht tot volwaardig apostolisch vicariaat. Aan het hoofd ervan komt Mgr Victor Roelens, daarmee de allereerste bisschop in Congo. Boudewijnstad, de zetel van het vicariaat, bezit uitgestrekte landerijen, bloeiende scholen, een Groot Seminarie voor de inlandsche geestelijkheid met vier seminaristen en... een indrukwekkende kerk. inlanders aan het werk op de missiepost van Boudewijnstad
|