|
![]() Kaart met het ingekleurde perceel, waarop het verdwenen 19de-eeuws hoofdklooster van Ten Bunderen stond.
6. HET VERDWENEN 19DE-EEUWS MOEDERKLOOSTER![]() De plaats van het verwoeste 19de-eeuws klooster, tussen de Dadizeelsestraat, de 6de Jagersstraat en de (van hier niet zichtbare) Kerkstraat (Google Street View).
![]() Als je vóór WO I op diezelfde straathoek had gestaan dan had je dit zicht gehad op het klooster. Vanaf de halte aan de Kasteelhofstraat loopt de Ten Bunderen route verder in de Dadizeelsestraat, tot aan het kruispunt met de 6de Jagersstraat. Op die hoek hebben we een algemeen zicht op de plaats waar zich, vanaf 1782 tot de totale verwoesting in de Eerste Wereldoorlog I (1914-18), het hoofdklooster bevond van de zusters van O.L.V.-Ten Bunderen (in de 19de eeuw Zusters van de H. Vincentius a Paulo genoemd). De gebouwen van het klooster, de scholen, het weeshuis, de directeurswoning en de tuinen waren geprangd tussen de (verdwenen) Pastorijstraat, de Dadizeelstestraat (toen Dadizelestraat), de 6de Jagersstraat (toen Yperstraat), de Kerkstraat en het kerkplein. ![]() Het grondplan in 1785, met de armenschool Het begon allemaal heel bescheiden, op het einde van de 18de eeuw. In 1782 stichtte de toenmalige pastoor Carolus Maddens een armenschool, op een cijnsgrond van graaf de Croix, heer van Dadizele en Moorslede. Het kleine gebouw bestond uit 2 klaslokalen, een keuken en een eetkamer. 4 godvruchtige juffrouwen van de bestaande zondagsschool gaven er les. ![]() tegen de koorgevel van de Moorsleedse kerk staat deze grafsteen (de enige die WO I overleefde!) van pastoor Maddens In 1783 werd de communauteit van "Ten Bunderen", die verbleef in het klooster "Coninckxdaele" in de Rijselstraat in Ieper, afgeschaft door de Oostenrijkse keizer Jozef II. In 1785 vroeg pastoor Maddens aan Zr. Carolina Verhelst, een van de verdreven zusters en evenals hij afkomstig van Dadizele, om de leiding te nemen van de parochiale armenschool en de 4 onderwijzeressen. In 1793 legde de pastoor de prille religieuze gemeenschap van 5 vrouwen een levensregel op. Het waren voortaan parochiale zusters, die echter voorlopig burgerkledij droegen om te ontsnappen aan de vervolging van de Franse bezetters. ![]() In 1815 volgde de oprichting van een betalend meisjespensionaat, op vraag van de begoede Moorsledenaren. Het was voor de zusters een welkome bron van inkomsten. De kostschool was Franstalig (het Frans was toen de cultuurtaal) en was erg geliefd bij de rijke burgerij en intelligentia. ![]() het hospitaal in Dadizele, helemaal rechts vooraan. (Postkaart van voor WO I, uit het archief van de Heemkundige Kring "Dadingisila") Om financiëel het hoofd boven water te houden startten de zusters een reeks onafhankelijke stichtingen: een spinschool in Gijzegem (1818), een hospitaal in Dadizele (1823) en in Moorslede (1825), een bejaardentehuis in Zevekote (1827) en een weeshuis in Klerken (1829). Vermeldenswaard was de oprichting van een dovenschool (de eerste in West-Vlaanderen!) in 1834, op initiatief van pastoor Karel Verhelst, geïnspireerd door de blinde Rumbeekse burgemeester en parlementslid Alexander Rodenbach. In 1837 verhuisde de doven- en blindenschool naar Ieper en ging al het jaar daarna dicht, na het overlijden van de directrice Zr. Constantia Doorme. ![]() Oudste voorstelling van het klooster en de scholen in Moorslede (1840) Pastoor Billiau kreeg van het bisdom Brugge toestemming om een kloosterkapel te bouwen, die in 1845 door bisschop Boussen werd ingewijd. In 1846 volgde de inkleding en de plechtige geloften van de 18 zusters, die in 1851 door bisschop Malou een diocesane regel werden opgelegd. De parochiale zustergemeenschap werd zo een diocesane Congregatie van "Zusters van St.-Vincentius a Paulo", ook "Zusters van Liefde van Moorslede" genoemd. Vanaf de 2de helft van de 19de eeuw nam het klooster, in menig opzicht, snel uitbreiding:
![]() Zicht op de school (links), het klooster (midden) en de kapel in Slypskapelle 'Feldpost'-kaart, 1916. (foto: Wilfried Deraeve, Oostnieuwkerke)
![]() panorama van het klooster en de scholen in 1914 (ingekleurde pentekening van Ludo Hameeuw)
![]() Het grondplan van het kloostecomplex in 1914. Op 17 november 1914 kregen alle zusters van de Duitsers het bevel om te verhuizen van het klooster naar het hospitaal. 3 dagen later werden ze overgebracht naar klooster van de Arme Klaren in Roeselare. Twee zusters mochten achterblijven om zieken, gekwetsten en bejaarden te verplegen in het hospitaal. Later mocht een groep zusters terugkeren om in het hospitaal en in 2 wijkscholen te werken, maar niet meer in het klooster. ![]() het klooster in puin na 4 jaren oorlog Vanaf halfweg 1917 werd het hele kloostercomplex, tijdens geallieerde beschietingen, nagenoeg helemaal verwoest. Op zondag 29 september 1918 werd Moorslede veroverd op de Duitsers door het 3de bataljon van het 16de Linieregiment, met ruggesteun van onderdelen van andere regimenten. Moorslede werd dus NIET bevrijd door het Belgische 6de regiment Jagers te voet! Toch werd het deel van de Yperstraat, waaraan het vooroorlogs kloostergebouw paalde, omgedoopt tot 6de Jagersstraat. ![]() De parochiezaal in de 6de Jagerstraat Op de plaats van het platgesmeten klooster werd na W.O. I een patronaatszaal, de "Sint-Jan Berchmanskring", gebouwd, op de hoek van de 6de Jagersstraat en de Kerkstraat. Boven de voordeur stond een beeld van de H. Jan Berchmans s.j. (Diest 1599-Rome 1621), patroon van de jeugd. Tot voor enkele jaren stond eronder het opschrift "Winterhulp" (= hulpverleningsorganisatie tijdens WO II). ![]() De ingang van de "Patria" aan de 6de Jagersstraat, nr 4. Later werd de patronaatszaal gebruikt als parochiale feestzaal "Patria". Deze zaal, met zo'n rijk verleden, gelegen in het oude hart van Moorslede, wordt in 2014 afgebroken om plaats te maken voor een nieuw dienstencentrum met verzorgingsflats, in opdracht van het Woon- en Zorgcentrum Maria Middelares.
|