|
10. DE PAROCHIEKERK ST.-MARTINUSDe Sint Martinus parochiekerk van Moorslede nu De zusters uit de beginperiode van het Gasthuis Ten Bunderen (vanaf ca. 1269) kwamen op deze plaats de eucharistieviering bijwonen. Het gebouw van toen is verdwenen. De huidige parochiekerk dateert van het begin van de jaren 1920. De zusters van het middeleeuws gasthuis stapten vanaf de "Tuimelarewijk", dwars door de bossen, via de Knaagreepstraat ofwel langs de Breulstraat, naar hier, niet enkel voor de H. Mis, maar zonder twijfel ook voor andere sacramenten (biecht), uitvaarten en andere liturgische diensten. De kleine communauteit had, rechts vooraan in de kerk een eigen O.-L.-Vrouw-zijkapel. Tot de 16de eeuw was in die kapel een glasraam te bezichtigen met een afbeelding van de biddende zusters. Hoewel de zusters zeker al vanaf het jaar 1330 beschikten over een eigen kapel en kapelanij bij het Gasthuis (blijkens een aloude staat van het bisdom Doornik, volgens Medard Van den Weghe) kwamen ze toch nog op zon- en feestdagen naar deze St.-Martinuskerk van Moorslede, tot hun definitieve vertrek naar Noord-Frankrijk (Rijsel en St.-Omer) halfweg de 16de eeuw. A. De oorsprong.De Romeinse ruiter Martinus schenkt zijn mantel aan een bedelaar en bekeert zich later tot het christendom.(A. van Dyck, 1629. Zaventem, St. Martinuskerk) De boeiende kerkelijke geschiedenis van Moorslede heeft de bekende historicus Robert Houthaeve geschetst in zijn boek "Moorslede, het Lievensdorp", waaraan we hier de krachtlijnen ontlenen. De oudste schriftelijke vermelding van de parochie St.-Martinus dateert van 1188. Vanaf de Merovingische periode (6de-8ste eeuw) was Sint Martinus, bisschop van Tours (ca. 316 - 397), door zijn vele mirakelen, de populairste heilige van héél West-Europa. Tot op vandaag wordt de naamdag van S.-Maarten, 11 november, in onze streken gevierd, vooral door de kinderen, die met zelfgemaakte lampions of uitgeholde bieten met een kaarsje erin van deur tot deur trokken om te zingen, waarvoor ze snoepgoed of "drinkgeld" kregen. Prediking van de H. Amandus. Miniatuur, 11de eeuw (Saint-Amand-les-Eaux, abdij) Niet enkel de Merovingische maar later ook de Frankische en Karolingische vorsten lieten op hun kroondomeinen overal kerken en kapellen bouwen, toegewijd aan de H. Martinus, "de apostel van de Galliërs" of "13de apostel van Jezus" genoemd. De eerste Gallische missionarissen - zoals St.-Acharius (naar wiens naam de vroegere kapel werd genoemd op Achariushoek in Moorslede!), St.-Elooi en St.- Amandus - die gedurende de 7de eeuw onze streken kerstenden, maakten van St.-Martinus de schutspatroon van veel gebedshuizen. Alléén al in het huidig bisdom Brugge zijn er 21 St.-Martinuskerken! Volgens R. Houthaeve kan een parochiekerk zoals die van Moorslede of van elders in Vlaanderen, die naar de H. Martinus is genoemd, best teruggaan tot de tijd van de eerste kerstening (7de eeuw).
B. De parochie.Reconstructie-tekening van een laat-middeleeuwse heerlijkheid. Vermoedelijk al in de 2de helft van de 10de eeuw werden in het graafschap Vlaanderen de parochies geografisch afgebakend, waarbij vooral natuurlijke grenzen (waterlopen, straten) werden gebruikt teneinde grensconflicten te vermijden. Wellicht ook in die tijd ontstond de parochie Moorslede, min of meer geprangd tussen de Heulebeek, de Papelandbeek, de Galgestraat en de Keiberg, die samen een vierkant vormen. Die natuurlijke grenzen stonden wél los van de (latere) afbakening van de heerlijkheid Moorslede. De eerste primitieve St.-Martinuskapel, die mogelijk stond binnen het domein van de heer van Moorslede, groeide langzamerhand uit tot parochiekerk ("altare") van Moorslede. Ofwel was het de heer zélf die de nieuwe kerk bouwde, ofwel stond hij een stuk leengrond af aan de kerkleiding, om er een bedehuis op te trekken. Daarnaast bevond zich allicht een woning voor de pastoor, die uit zogeheten "pastorele tienden" zijn inkomsten haalde. Oorkonde waarin bisschop Everhard van Doornik de Moorsleedse kerk schenkt aan zijn kapittel van kanunniken. (Doornik, Kathedraalarchief. Cartularium C.) Moorslede en de brede omgeving maakten al vanaf de 7de eeuw kerkelijk deel uit van het bisdom Doornik. Het kerkgebouw van Moorslede, dat allicht al héél lang bestond, werd officieel parochiekerk in de 12de eeuw. In 1188 plaatste Everhard van Avesnes, de bisschop van Doornik, de St.-Martinuskerk ("altare") van Moorslede onder het patronaat van het kapittel van kanunniken, verbonden aan zijn O.-L.-Vrouwkathedraal. Het kapittel stond in voor bouw- en onderhoudswerken, maar had het recht om tienden te heffen en om de parochie Moorslede zélf of door een plaatsvervanger permanent te laten bedienen. De parochie Moorslede maakte achtereenvolgens deel uit van het bisdom Doornik (tot 1559), Ieper (tot 1801), Gent (tot 1834) en tenslotte Brugge (vanaf 1834). Maar het Doornikse kapittel zou het patronaatsrecht over de parochie Moorslede eeuwenlang behouden tot de Franse revolutionaire bezetter, in 1795, van de "prochie" Moorslede een gemeente maakte.
C. Het kerkgebouw.De 16de-eeuwse laatgotische St.-Martinuskerk van Moorslede vóór Wereldoorlog I. Hoe evolueerde het kerkgebouw door de eeuwen heen? De oorspronkelijke St.-Martinuskapel in Moorslede was allicht een simpel karolingisch of (pre)romaans gebouwtje, opgetrokken met ter plaatse beschikbare materialen zoals bruine ijzersteen. Sinds haar eerste vermelding in 1188 zou de Moorsleedse parochiekerk maar liefst 5 keer zijn herbouwd tot vóór de eerste wereldoorlog. Zo werd het oorspronkelijke eenvoudig gebedshuis in de 1ste helft van de 13de eeuw heropgetrokken in vroeggotische stijl. Het is pas van die tijd dat in documenten de eerste namen worden aangetroffen van parochiepriesters in Moorslede. Het is tevens vanaf diezelfde 13de eeuw dat de zusters van het Gasthuis ten Bunderen er vanaf de Tuimelarehoek naartoe wandelden om - vanuit hun eigen zijkapel - de mis bij te wonen. In de periode 1553-'55 werd de parochiekerk omgebouwd tot een laatgotische hallenkerk (= met 3 even hoge en even brede beuken in het schip). Rond 1560 werd een monumentale westertoren toegevoegd. Maar tijdens de Beeldenstorm werd de St.-Martinuskerk, zoals ook het Gasthuis ten Bunderen, tot tweemaal toe - in 1566 én in 1578 - in brand gestoken en verwoest door "de Geuzen". De St.-Martinuskerk, gezien vanuit het Kerkstraatje (eind 19de eeuw). Na de Geuzentijd werd de parochiekerk, vanaf 1600, langzaam heropgebouwd, maar verkeerde op het eind van de 17de eeuw nog in een vrij slechte staat. Pas tussen 1590 en 1610 trok men een nieuw kerkschip op en enkele jaren later werd het hele kerkdak bedekt met schaliën. In 1642 kwam de bisschop van Ieper de parochiekerk inwijden. De parochiekerk van Moorslede in 1905. In 1852-53 werd de oude laatgotische hallenkerk - opnieuw te klein geworden voor de zowat 5.600 parochianen - fors uitgebreid, met een kruisvormig grondplan. Het oude koor werd afgebroken om plaats te maken voor 2 dwarsbeuken (=transepten) en een verlengd priesterkoor. De ruïnes van de St.-Martinuskerk in 1918. Maar tijdens de Eerste Wereldoorlog, eind 1917, tijdens de Slag om Passendale, werd de kerktoren opgeblazen door de Duitsers. Zware beschietingen door de oprukkende Engelsen van de achterste linies van de Duitsers zorgden ervoor dat de rest van de kerk nagenoeg totaal in puin werd gelegd, zoals trouwens een groot deel van Moorslede. Tussen 1922 en 1924 werd de vernielde Sint-Martinuskerk op dezelfde plaats wederopgebouwd, in gele baksteen én naar het voorbeeld van de vooroorlogse laatgotische hallenkerk, met een verbrede middenbeuk en 2 smalle zijbeuken, transeptarmen, een punttoren op de viering en een vierkante westertoren.
D. Het interieur van de kerk.Het interieur van de vorige 19de eeuwse St.-Martinuskerk van Moorslede.
Dit zijn enkele blikvangers van de binnenkant van de kerk:
E. De devotieruimte en het museum voor pater Lievens.De devotieruimte voor pater Lievens. In 2006 werd in de linkerdwarsbeuk van de St.-Martinuskerk een devotieruimte ingericht naar aanleiding van de 150ste verjaardag van de geboorte van Moorslede's vermaardste burger, de missiepater Constant Lievens s.j. (1856-1893). Het was een ontwerp én realisatie van Ludo Hameeuw, architect en conservator van het Lievensmuseum. De plechtige plaatsing van de relieken van de Dienaar Gods, pater Lievens, in een sarkofaag. Op 2 april 2006 werd een mahoniehouten kistje met de relieken van de rechterhand van Lievens naar hier overgebracht door de bisschop van Brugge en, tijdens een plechtige eucharistieviering, bijgezet in een arduinen sarkofaag. De sarkofaag werd geflankeerd door een kunstwerk met de dopende hand van pater Lievens. De bril van pater Lievens, tentoongesteld in de devotieruimte. Ook een stuk van de zwarte soutane en de bril van de missionaris kregen hier een plaats. Verder omvatte de devotieruimte een arduinen sokkel met een schaalmodel van het bekende ruitsterstandbeeld op het marktplein, 2 kasten met teksten van Guido Gezelle over pater Lievens en 2 panelen met duidende teksten en foto's. Het gloednieuwe Lievensmuseum in 2018 (Foto: L. Hameeuw). In 2018 verhuisde het bestaande Lievensmuseum naar hier. De expositie neemt vrijwel de hele linker zijbeuk in beslag. Voorheen, sinds 1995, vond het museum onderdak in de vroegere boerderij ("Bunderhoeve") van het klooster en de middelbare landbouwschool in de tuin van de Ten Bunderen Zusters in de Stationsstraat. Maar dat gebouw was inmiddels verouderd, lag eigenlijk te ver weg van het centrum van het Lievensdorp Moorslede. En de hele collectie kreeg van architect L. Hameeuw een grondige opfrisbeurt. Het Lievens-Memoriaal in het rechter transept (Foto: L. Hameeuw). De rechter dwarsbeuk van de kerk wordt in beslag genomen door het Lievens-Memoriaal (multimedia, met video en audiofragmenten). Mgr. L. Aerts (links), Min. G. Bourgeois (midden), rechts de gids-conservator L. Hameeuw (Foto: Joke Couvreur. © HLN). "Hiermee krijgt de Sint-Martinuskerk een bijzonder zinvolle nevenbestemming. Pater Lievens zal nooit worden vergeten. Hij kwam op voor onderdrukten en was in India de verdediger van de rechtenloze bevolking", aldus de toenmalige Vlaamse minister-president Geert Bourgeois, die op 6 oktober 2018 aanwezig was bij de plechtige opening van het museum door de Brugse bisschop Lode Aerts. Het vernieuwde Lievensmuseum schetst een boeiend beeld van het leven en werk van pater Constant Lievens, missionaris in Chotanagpur (India), en dit aan de hand van talrijke foto’s, documenten, voorwerpen, taferelen, enz.
Foto: L. Hameeuw, conservator van het Lievensmuseum. Er wordt in het museum ook gefocust op de H. Mother Teresa (moeder van de armen uit Calcutta, in India), op de pauselijke Zouaven, op de befaamde Vlaamse dichter Albrecht Rodenbach en op het Klein Seminarie in Roeselare (waar C. Lievens en A. Rodenbach in dezelfde zogeheten "Wonderklas" zaten). Pater Lievens als missionaris in Ranchi (India). Het Lievensmuseum is eveneens in het bezit van een haast volledig archief van de gepubliceerde werken over pater Lievens. Niet enkel recente, maar ook oude werken van net na het overlijden van Lievens. Sommige publicaties zijn in het Engels of Hindi. Belangstellenden kunnen altijd contact opnemen met de conservator Ludo Hameeuw (zie coördinaten hieronder) voor het raadplegen van deze documenten en voor nader historisch onderzoek. Het vernieuwde Lievensmuseum is vrij en gratis toegankelijk, elke dag van de week tussen 9u en 18u, behalve tijdens liturgievieringen. Voor alle bijkomende informatie en contacten:
|