|
Kaart met het groen ingekleurde traject van de Oude Heirweg (© Google Maps)
2. DE OUDE HEIRWEG
Hier begint de eerste etappe van onze wandeltocht, nl. de Oude Heirweg. We begeven ons ongeveer 1,5 km zuidwaarts, in de richting van Dadizele en Ledegem, tot aan het gehucht Schouthoek. In de late Middeleeuwen stond het Gasthuis Ten Bunderen langs deze antieke weg. Vele pelgrims en andere behoeftige reizigers, onderweg naar een van de zuidelijke bedevaartsplaatsen, zoals Santiago de Compostela, werden er onthaald door een kleine communauteit van zusters. Ze kregen er gratis verzorging, eten, drinken en slaapgelegenheid aangeboden voor één avond en nacht. Het netwerk van Romeinse heerwegen. Het gele bolletje toont de plaats aan van het Ten Bunderen Gasthuis. Volgens de Dadizeelse heemkundige dr. Xavier Monteyne dateert deze "Oude Heerweg" vermoedelijk van tijdens het Romeinse tijdperk, d.w.z. vanaf de eerste eeuwen van onze tijdrekening. Deze heerweg liep vanuit Torhout zuidwaarts, via Roeselare, Beitem, Moorslede, Ledegem en Dadizele naar Menen. Hij vormde een soort van secundaire verbindingsweg ("diverticulum") tussen twee bestaande grote Romeinse heerwegen (zie de Romeinse wegenkaart hierboven):
De Oude Heerweg op de kaart "De Casselrie van Ypre" van Joan Blaeu (1662), in Antonius Sanderus' "Flandria Illustrata". Het tracé van de "Oude Heirweg" tussen Menen en Roeselare is duidelijk te zien op deze kaart "De Casselrie van Ypre" van Joan Blaeu in A. Sanderus' "Flandria Illustrata", (1641-1644). De weg kronkelde door het landschap en volgde niet de vrij rechte aslijn van de huidige Meensesteenweg, die later werd aangelegd tijdens de Oostenrijkse Overheersing (1751-54). De heirweg liep dwars door Roeselare tot aan het einde van de Zuidstraat (waar het St.-Jansgasthuis was gelegen), aan "'t Hof van 't Henneken". Vandaar ging het, min of meer parallel ten oosten van de Meensesteenweg, langs de westkant van het kasteel van Rumbeke, via de hoogte van de Zilverberg naar de afspanning "De Meerlaan" in Beitem, boog dan westwaarts af naar de Galgestraat, de Oude Heirweg in Moorslede (Gasthuis ten Bunderen), en kronkelde verder zuidwaarts tot het gehucht "De Schouthoek" (Ledegem). De heerweg passeerde vervolgens "de Kleppe" (Dadizele) en liep vandaar in een diepergelegen bedding (= holle weg), een beetje parallel met en ten westen van de Meensesteenweg, langs het gehucht "De Hoogte" en de Kezelberg, om zo bergaf uit te komen aan de Brugse Poort en de Bruggestraat (waar het St.-Jorisgasthuis stond) in Menen. De Rumbeekse archeoloog Jozef Goderis maant aan tot enige omzichtigheid: het staat niet onomstotelijk vast dat het hier ging om een secundaire Romeinse heerbaan, wegens gebrek aan sluitend bewijsmateriaal (= wetenschappelijk bodemonderzoek). De weg kon volgens hem evengoed dateren uit de vroege Middeleeuwen. X. Monteyne daarentegen geeft een reeks markante archeologische aanwijzingen, dat het hier allicht ging om een secundaire Romeinse heerbaan:
Links de Gallo-Romeinse woonkern; rechts de omwalde Gasthuishoeve. (Kadasterkaart van P.-C. Popp, 1856-'60).
Kaart met de pelgrimsroutes vanuit West-Vlaanderen, met de (rood gekleurde) "Artesische Weg" die passeerde langs het Gasthuis ten Bunderen in Moorslede. De Oude Heirweg vormde in de Middeleeuwen een onderdeel van één van de twee belangrijke middeleeuwse pelgrimswegen vanuit Brugge naar het beroemde bedevaartsoord Santiago de Compostela, in Gallicië, het N.-W. van Spanje. Het ging om de "Artesische Weg" met vertrekplaats in Brugge. Deze zogeheten "Arrasche baene" volgde een min of meer vast traject via Torhout - Lichtervelde - Roeselare - Beitem - Moorslede (Gasthuis ten Bunderen) - Menen - Tourcoing - Roubaix - Rijsel - Arras, en zo verder zuidwaarts naar Parijs en Tours. Vanuit Tours vertrok een van de 4 grote Middeleeuwse Franse Jakobswegen, de "Via Turonensis", die leidde tot de Pyreneeën en die in Puente la Reina (Spanje) aansloot op de fameuze "Camino Francés", om - na ongeveer 2.200 km - uit te komen in het verre Compostela.
|