De Zusters van O.L.V.-ten-Bunderen (vanaf omstreeks het jaar 1269)
Moorslede 1269-1578
Frankrijk 1578-1587
Ieper 1587-1785
Moorslede 1785-2004
Zonnebeke 2004 -
varia

 

   Zoek op deze site met FreeFind

 

beluister ClassicNL tijdens het surfen, 128 K stereo

Het St.-Jorishospitaal van Menen (1473)

Het hospitaal (bij gele stip) op een kaart van Menen, 1649. Joan Blaeu in Verheerlykt Vlaandre (A. Sanderus)
Het hospitaal (gele stip) op een kaart van Menen, 1649. Joan Blaeu, "Verheerlykt Vlaandre" (A. Sanderus)

de kloosterstatuten

Op 20 mei 1473 vaardigde bisschop Willem Fillastre van Doornik de Regel van Augustinus en de bijhorende officiële statuten uit voor zowel het gasthuis ten Bunderen in Moorslede (ten Bunderen) als het St.-Janshospitaal in Wervik en het St.-Jorishospitaal in Menen. Moorslede en Wervik beschikken helaas niet meer over de Latijnse tekst van de bisschop, maar wél over een vertaling ervan in het Middelnederlands ("Vlaemsch"). In het archief van het St.-Jorishospitaal in Menen is de oorspronkelijke Latijnse tekst van de kloosterstatuten gelukkig bewaard gebleven, naast een vertaling ervan in het Frans.

het St. Jorishospitaal (links) en de kapel (midden) in Menen, circa 1900
de inmiddels afgebroken kapel (midden) en pensionaat van het St.-Jorishospitaal, in de Rijselstraat (1900)

Inhoudelijk bestaat er een opvallende gelijkenis tussen de Latijnse en Franse tekst van Menen enerzijds en de middelnederlandse versie van Moorslede en Wervik anderzijds. Slechts voor enkele voorschriften bestaan er verschillen: voor Moorslede en Wervik geldt een minimumleeftijd voor een intredende zuster, in Menen niet; het professie-ritueel voor Moorslede en Wervik is vrij nauwkeurig omschreven, voor Menen zijn slechts algemene richtlijnen gegeven; op vastendagen mochten de zusters in Moorslede en Wervik bier drinken, in Menen was dat pap; de communauteit van Menen mocht bestaan uit een meesteres (magistra) en maximum 3 zusters, zoals in Moorslede, terwijl Wervik mocht beschikken over een priorin en 6 zusters.

Wat de opmaak van de handschriften betreft zin er geringe verschillen. De Latijnse statuten van Menen vormen één doorlopende tekst. In Moorslede is de tekst opgedeeld door in het rood geschreven zinnen of initiale letters, in Wervik door tussentitels.

oorsprong van het St.-Jorishospitaal

De middeleeuwse pelgrimsweg loopt dwars doorheen Menen, van noord naar zuid.
De middeleeuwse pelgrimsweg loopt dwars doorheen Menen, via de Bruggestraat (N) en Rijselstraat (Z)

Menen was al vanaf in de Romeinse tijd een belangrijke nederzetting aan de Leie, gelegen bij het kruispunt van 2 heerwegen:

  • de bekende "Via Belgica" van west naar oost, tussen Boulogne-sur-Mer (Fr) en Keulen (D.)
  • de "Oude Heerweg" van noord naar zuid, die passeerde voorbij het gasthuis Ten Bunderen in Moorslede en dwars doorheen Menen liep, via de huidige Bruggestraat en de Rijselstraat (die in mekaars verlengde liggen), richting Rijsel, Arras en Parijs. In de Middeleeuwen was dit een onderdeel van de drukke pelgrimsroute, de zogeheten "Artesische Weg" ("Arrasche baene").

De Leie met de achterkant van het St.-Janshospitaal en de St.-Vedastuskerk op de achtergrond (postkaart van rond 1900)
De Leie met de achterkant van het St.-Janshospitaal en de St.-Vedastuskerk
op de achtergrond (postkaart van rond 1900).

Aan de Rijselstraat, rond de al lang verdwenen Leiebrug, ontwikkelde zich zeker in de 11de eeuw de oudste woonkern van Menen: de "Bruel". Deze omvatte het "Saelhof" (de burcht van de Heer van Menen), de burchtkapel (voorloper van de latere St.-Vedastus parochiekerk) en, aan de westzijde, een gasthuis voor bedevaarders en behoeftige reizigers. De tijdelijke opvang (eten, slaapgelegenheid en eventueel medische verzorging) van die passanten werd verzorgd door een semi-religieuze gemeenschap van liefdadige vrome vrouwen, vergelijkbaar met die van Moorslede. Het gasthuis stond in een weide tussen de St.-Vedastuskerk en de vroegere Leie-overgang, langs de rechterkant van de Rijselstraat (komende van de huidige markt).

Blijkens een document uit 1273, uitgevaardigd door gravin Margaretha van Constantinopel, werd het Meense "hospice", net zoals een 300-tal andere kerkelijke vestigingen, begiftigd met een rente ter ondersteuning van de liefdadigheidswerken. In 1416 gaf de bisschop van Doornik de toestemming om, bovenop de kapel van het gasthuis, een torentje te bouwen met een klok om de mensen uit de buurt tot de eredienst op te roepen. Filips de Goede kende een jaarlijkse rente toe aan "l'Ospital Saint-George" en stelde de bewoners vrij van alle uitstaande schuldenlast. De bisschop zond in 1440 enkele Augustinessen van Harelbeke naar Menen om er dienst te doen in het hospitaal.

het gele pijltje op deze ansichtkaart wijst naar de plaats waar ooit het St.-Jorisgasthuis stond
het gele pijltje op de ansichtkaart (19de e.) wijst naar de plaats waar het St.-Jorisgasthuis stond

het gasthuis wordt een klooster

Op 20 mei 1473 schonk bisschop Willem Fillastre van Doornik kloosterstatuten aan de zusters van het St.-Jorisgasthuis, en tegelijk ook aan die van Moorslede en Wervik. De communauteit mocht een priorin en maximum 3 zusters tellen, die voortaan leefden volgens de regel van Augustinus. Ze beschikten over 3 bedden, en elke bezoeker kreeg gratis soep, een boterham en een pint bier. De zieke passanten werden verzorgd, maar wanneer ze waren genezen moesten ze verder trekken.

Inname van Menen door de Malcontenten in 1578
Beeld van de godsdiensttroebelen: de inname van Menen door de Malcontenten in 1578

Tijdens de Beeldenstorm vielen de Geuzen op 16 augustus 1566 de stad Menen binnen, plunderden en verwoestten het hospitaal en sloegen daarna de hele inboedel van de nabijgelegen St.-Vedastuskerk kort en klein. Tussen 1592 en ca. 1610 hielden de zusters zich schuil in een armtierige woning in de Rijselstraat, aan de St.-Jansbeek, en richtten het in als voorlopig gasthuis. In de het begin van de 17de eeuw kwam er einde aan de godsdienstoorlogen en brak er een periode aan van relatieve rust. In 1611 gaven de aartshertogen Albrecht en Isabella aan de priorin de toelating om gedurende 4 maanden op bedeltocht te gaan in Vlaanderen. Mede door de verkoop van de voorlopige verblijfplaats aan de St.-Jansbeek én met een hypothecaire lening konden de ruïnes van het oorspronkelijke klooster en van hospitaal (op de plaats waar nu het ziekenhuis staat), worden heropgebouwd. In 1616 waren de werken voltooid en volgde de inzegening van het Sint-Jorisaltaar in de kapel.

ziekenzorg en onderwijs

Het indrukwekkende klooster- en scholencomplex van de Zusters Augustinessen in Menen. Ets, eind 19de eeuw.
Het indrukwekkende klooster- en scholencomplex van de Zusters Augustinessen. Vooraan de
Rijselstraat met de St.-Joriskapel (blauw aangestipt). Links het wapenschild. Ets, eind 19de eeuw.

Het hospitaal kon logies blijven bieden aan armen en pelgrims. Maar onder druk van de stedelijke overheid moesten de 6 zusters voortaan ook zieken uit Menen verzorgen. Ook bejaarde vrouwen werden, tegen betaling, opgenomen. De zusters hadden, zeker vanaf 1627, ook voor het eerst een school en en een (betalende) pensionaat voor meisjes. Het onderwijs en de bejaardenzorg werden vermoedelijk uit noodzaak opgestart, nl. om de zusters de nodige inkomsten te verschaffen. Uit een document van 1707 blijkt dat er gemiddeld een twintigtal bejaarde vrouwen en meisjes in het pensionaat verbleven, maar men moest zich steeds klaar houden om kamers ter beschikking te stellen van zieken en gewonde soldaten. Het St.-Jorishospitaal liep nogmaals vrij veel schade op tijdens bombardementen eind april 1794 en het zou tot 1828 duren vooraleer het puin was opgeruimd.

De Rijselstraat in Menen op het einde van de 19de eeuw.
De Rijselstraat in Menen op het einde van de 19de eeuw

De onderwijstaak kreeg tegen het eind van de 18de eeuw helemaal de bovenhand. De stadsmagistraat vond dat het aloude hospitaal voor passanten niet meer beantwoordde aan zijn oude doelstellingen, en teveel werd misbruikt door "kwaaddoeners, landstroopers en vagenbonden". Hij kon de priorin ervan overtuigen om het gasthuis om te bouwen tot een kostenloze openbare school voor kinderen van de stad en de omgeving. Tijdens de Franse Overheersing werden de gebouwen en het klooster niet verbeurd verklaard omwille van hun sociaal belang voor onderwijs en ziekenzorg. Door de zusters werden nog slechts enkele bedden voorbehouden voor arme passanten. In 1796 echter werd Sint-Joris onder het bestuur der burgerlijke Godshuizen geplaatst en ingericht als burgerlijk hospitaal. Hiermee werd, na ruim 7 eeuwen, de opvang van pelgrims en reizigers helemaal stopgezet en vervangen door onderwijstaken en ziekenzorg. Dat zou zo blijven tot op vandaag. De Zusters-Augustinessen in Menen bestaan nog steeds maar zijn sinds 1960 gefusioneerd met de Zusters van Maria in Pittem. De in 1616 ingewijde kapel werd in 1977 definitief afgebroken. Door de ombouw tot ziekenhuis bleven van de oorspronkelijke gebouwen niet veel meer over dan enkele gevels van 1628 en 1698.

De fraai gerestaureerde achtergevel van de 18de-eeuwse hospitaalvleugel
De van 1698 daterende achtergevel van het voormalige St.-Jorisgasthuis.

© Willem Wylin - Copyright 2007- . Alle rechten voorbehouden. Contact: E-mail