|
|
De getijden van Maria's Tenhemelopneming |
Vooravondgebed | Lezingendienst | Morgengebed | Voormiddag | Middag | Namiddag | Avondgebed | Dagsluiting
De herdenking van het ontslapen of de dood van Maria is tevens de viering van haar verheerlijking: van de opneming van haar persoon in de heerlijkheid bij Christus de Heer. Op deze dag overwegen wij hoe de moeder van de Heer haar Zoon in zijn paasmysterie is gevolgd. Haar is reeds het volmaakte geluk ten deel gevallen dat ons allen wacht als volgelingen van Christus, die door Maria mens is geworden.
|
gebed op de middag
De kroning van Maria. D. Velazquez, 1645. Madrid, Prado.
I. Openingsvers
God, kom mij te hulp.
Heer, haast U mij te helpen.
Eer aan de Vader en de Zoon en de heilige Geest.
Zoals het was in het beginen nu en altijd
en in de eeuwen der eeuwen. Amen. Alleluia.
II. Psalmodie
Antifoon. Maria, u noemen wij koningin van de hemel, want uit uw bruidsvertrek kwam Christus, de zon der gerechtigheid.
Psalm 123
Tot U sla ik mijn ogen op,
tot U, die woont in de hemel.
Zoals het oog van de slaaf,
gericht op de hand van zijn meester;
Zoals het oog van de dienstmaagd,
gericht op haar meesteres;
Zo richt zich ons oog op de Heer onze God
tot Hij zich om ons bekommert.
Ontferm U toch, Heer, heb erbarmen met ons,
wij kunnen de hoon niet meer dragen.
Die dronkemans-spot, dat verwaande geschimp,
wij hebben een afschuw ervan!
Psalm 124
Was de Heer niet met ons geweest,
zo mag Israël zeggen;
Was de Heer niet met ons geweest
toen allen zich tegen ons keerden;
Dan zouden wij levend verslonden zijn,
verzengd door de gloed van hun woede;
Dan had de vloed ons verzwolgen,
de bergstroom ons meegesleurd;
Dan waren wij reddeloos ondergegaan
in schuimende waterkolken.
De Heer zij geloofd, Hij gaf ons niet prijs,
ontrukte de prooi aan hun tanden.
Wij zijn als een vogel nog juist gevlucht,
ontsnapt aan het net van de jagers.
Het net van de vogelaar is gescheurd,
wij zijn eruit losgekomen.
Onze hulp is in de naam van de Heer,
die hemel en aarde gemaakt heeft.
Psalm 125
Wie op de Heer vertrouwt is als de Sion:
hij staat onwrikbaar vast in eeuwigheid.
Zoals Jeruzalem door bergen is omgeven,
zo houdt de Heer zijn volk voorgoed omvat.
Niet langer zet de scepter van de goddeloze
het erfdeel van de vrome onder druk;
Opdat de vrome niet meer wordt verleid
zijn handen naar de zonde uit te strekken.
Wees goed, Heer, voor wie goed zijnen oprecht,
maar streng voor hen die kronkelpaden volgen.
Hen moge God met alle boosdoeners verjagen.
Vrede zij Israël!
Antifoon. Maria, u noemen wij koningin van de hemel, want uit uw bruidsvertrek kwam Christus, de zon der gerechtigheid.
III. Korte schriftlezing (Apok. 12, 1) en vers
Tenhemelopneming van de Maagd Maria. O. Gentileschi, 1605. (Turijn, Museum van Oude Kunst)
Er verscheen een groot teken aan de hemel: een vrouw, bekleed met de zon, de maan onder haar voeten en op haar hoofd een kroon van twaalf sterren.
De heilige Moeder Gods is ten hemel opgenomen.
Hoog verheven boven de koren der engelen.
IV. Afsluitend gebed
Laat ons bidden. Almachtige eeuwige God, Gij hebt de onbevlekte Maagd, de moeder van de Heer, met ziel en lichaam ten hemel opgenomen. Wij vragen U: open onze ogen voor het geluk dat ons wacht en laat ons met Maria delen in uw heerlijkheid. Door Christus onze Heer. AMEN.
Loven wij de Heer.
Wij danken God.
Maria's Tenhemelopneming. 16de eeuw. Bamberg, Obere Pfarrkirche
|