|
Aan het werk in een middeleeuwse kruidentuin. Zoals overal in de Middeleeuwse gasthuizen bezat ook Ten Bunderen in Moorslede een moestuin waarin allerlei groenten en kruiden werden geteeld. Volgens de latere kloosterkroniek Jaer-Boek" (priores Agnes de Wilde, 1783) lag die "gronsel-hof... op eene mote langst de groote heirbaene" (de huidige Oude Heirweg), helemaal ten zuiden van het gasthuisdomein, omringd door een brede gracht en enkel toegankelijk via een primitief bruggetje. De plantenlijst in "Capitulare de villis" van Karel de Grote (795) Reeds Karel de Grote stimuleerde de plantenteelt door de uitvaardiging rond 795 van zijn "Capitulare de villis". In hoofdstuk 70 stond een voorschrift over de te telen gewassen: "Volumus quod in horto omnes herbas habeant…" ("We willen dat in een tuin alle planten voorkomen..."), met een opsomming, in 3 kolommen, van een hondertal verplichte planten, kruiden en bomen. De kruidentuin in het pandhof van het klooster der Kruisheren in Ter Apel (NL). In de middeleeuwse abdijen en kloosters had de tuin zelfs een heel specifieke ligging en structuur. Het ging om een pandhof, een min of meer vierkante binnenhof, meestal omgeven door een kruisgang in de vorm van een gaanderij met kruisgewelven. Dat pandhof was in de regel gesitueerd ten zuiden van de kloosterkerk, met in het midden een waterput, bron of fontein, en vaak verdeeld in 4 deeltuinen (perken). Het gevormde padenkruis - symbool van het kruis van Christus - gebruikten de kloosterlingen als wandel- en meditatieweg. Grondplan van de Sankt-Gallenabdij. De groene pijl duidt het pandhof aan. Van enkele middeleeuwse kloosters is de plattegrond, met de geometrisch aangelegde binnentuin, bewaard gebleven, bijv. het ontwerp voor de beroemde benediktijnenabdij van Sankt-Gallen in Zwitserland, dat dagtekent van het jaar 820! Ook realistische tuin- en landschapsscènes op tal van miniaturen, tekeningen en schilderijen van Vlaamse Meesters (Jan Van Eyck, Rogier van der Weijden, Hugo van der Goes, Hans Memling, Petrus Christus, Dirk Bouts, Gerard David e.a.) tonen een min of meer betrouwbaar beeld van zo'n middeleeuwse kloostertuin. de moestuinTypische met hout afgebakende plantenperken in een kloostertuin. Ten behoeve van de eigen keuken kweekten de zusters in hun moestuin - in vierkante of rechthoekige enigszins opgehoogde perken, elk afgezet met een houten raamwerk - groenten zoals bonen, erwten, knollen, bieten, rapen, radijzen, ramenassen, prei, selderij, pastinaken (een soort witte wortels), uien, sjalotten, verschillende soorten sla en kolen (rodekool, wittekool, groenekool, bloemkool, boerenkool, savooiekool, enz.). Na de ontdekking van Amerika (1482) kwamen daar nog gewassen bij zoals aardappelen, tomaten en maïs. de kruidentuinSt.-Hildegard von Bingen, auteur van een boek over geneeskractige kruiden. In zijn "Capitulare de villis" (ca. 795) al verplichtte Karel de Grote de teelt van geneeskrachtige planten, m.n. in abdijen en kloosters. De bekende Duitse benediktinessenabdis, de H. Hildegard von Bingen, publiceerde in de 12de eeuw een boek met de beschrijving van 277 medicinale planten- en kruidensoorten en zelfs met een hoofdstuk over de geneeskracht van bomen. Later was het in de volkstaal geschreven "Cruyde Boeck" (1554) van de vlaming Rembert Dodoens in onze streken ongemeen populair. Het werk behandelde meer dan 100 plantensoorten en telde maar liefst 719 afbeeldingen. Reconstructie van een middeleeuwse kloostertuin Er dient opgemerkt dat de grens tussen keukenkruiden, groenten en sierplanten enerzijds en geneeskruiden anderzijds niet altijd duidelijk te trekken was. Zo werd bijv. hennepzaad zowel medicinaal als in gewone keukenrecepten verwerkt.
de boomgaardBoomgaard in bloei met grazende geiten in de wei. De boomgaard, die los stond van de moestuin, was gelegen op de mote van het woonhuis van de zusters, in een wei langs de huidige Ten Bunderenstraat. Hij was was beplant met enkele niet-vruchtdragende bomen (de laurier en de den), maar vooral fruit- en vruchtbomen zoals hazelaar, hazelnoot, walnoot, kastanje, lijsterbes, mispel, zwarte moerbei, amandel, vijg, perzik, laurier, pruim, peer, appel en kwee. Paradijstuintje. Onbekende schilder, 1410. (Frankfurt, Coll. Städel).
|