|
De boodschap aan Maria (Meester van Flémalle) Hoe zag het er binnen uit in het kloosterpand en in het gastenverblijf van "Ten Bunderen"? Daar kunnen we alleen maar naar gissen. De hele materiële inrichting moet er min of meer hebben uitgezien zoals in de gewone landelijke huizen op miniaturen of op schilderijen van Vlaamse meesters. Aan de hand van een aantal doeken van Vlaamse Primitieven kunnen we min of meer het interieur, het meubilair, de aankleding, de verlichting en verluchting, de verwarming, het gereedschap en de gebruiksvoorwerpen van toen reconstrueren. In het kloostergebouw was er ongetwijfeld een woonkamer met een open haard en brede schoorsteen, een voorraad houtspaanders en busseltjes hout, tangen, schuppen en "haardijzers" (= 2 ijzeren staanders op de haard, waarop het houtvuur werd geschikt) en "haardhalen" (= ketting waaraan de ketel boven het vuur hangt). Natuurlijk ontbrak ook hier niet het nodige keukengerei in wandrekken- en kasten, zoals koperen ketels, kookpotten, bak-, stoof- en braadpannen, emmers, kannen, teilen, borden, lepels enzovoort, kortom alles wat nodig was om de opbrengst van het hoenderhof, de moestuin, de jacht en de visvangst te bereiden en op te dienen voor de gasthuisbewoners en de gasten. Het Laatste Avondmaal (Dirk Bouts) In de woonkamer stond een eettafel. Het eetgerei (tinnen messen, vorken, lepels, bekers) en ook tal van schotels en schalen in verschillende grootten, vormen en materialen werden opgeborgen in wandkasten en -rekken. In de aanpalende naaikamer herstelden de zusters het linnen en de kleren. Ze sliepen in een open "dormter" (afgeleid van het Latijnse woord "dormitorium", dat slaapvertrek betekent). Behalve het nodig aantal bedden stonden daar wellicht ook grote kisten om er het linnen en de kloosterkledij in op te bergen. de verloochening van Petrus (middeleeuwse miniatuur) In het gasthuis voor de pelgrims bevond zich in de ontvangstzaal allicht ook
In het gemeenschappelijk slaapvertrek van het gasthuis stonden aanvankelijk twee, later vier bedden. Die bedden zagen er helemaal niet uit als in deze tijd. Eigenlijk waren het grote kisten, waarin de bedevaarders hun goederen konden opbergen. De bovenkant van die massiefhouten koffers deed dienst als slaapstede" met een matras en het nodige beddegoed (lakens, dekens en hoofdkussen). Ook daar bevond zich een kaarsbak met waskaarsen en een kaarssnuiter, een olielamp of een lantaarn.
|