De Zusters van O.L.V.-ten-Bunderen (vanaf omstreeks het jaar 1269)
Moorslede 1269-1578
Frankrijk 1578-1587
Ieper 1587-1785
Moorslede 1785-2004
Zonnebeke 2004 -
varia

 

   Zoek op deze site met FreeFind

 

beluister ClassicNL tijdens het surfen, 128 K stereo

Uitzicht van het gasthuis - het interieur

het grondplan de gebouwen de tuin het interieur

De boodschap aan Maria (Meester van Flémalle)
De boodschap aan Maria (Meester van Flémalle)

Hoe zag het er binnen uit in het kloosterpand en in het gastenverblijf van "Ten Bunderen"? Daar kunnen we alleen maar naar gissen. De hele materiële inrichting moet er min of meer hebben uitgezien zoals in de gewone landelijke huizen op miniaturen of op schilderijen van Vlaamse meesters. Aan de hand van een aantal doeken van Vlaamse Primitieven kunnen we min of meer het interieur, het meubilair, de aankleding, de verlichting en verluchting, de verwarming, het gereedschap en de gebruiksvoorwerpen van toen reconstrueren.

In het kloostergebouw was er ongetwijfeld een woonkamer met een open haard en brede schoorsteen, een voorraad houtspaanders en busseltjes hout, tangen, schuppen en "haardijzers" (= 2 ijzeren staanders op de haard, waarop het houtvuur werd geschikt) en "haardhalen" (= ketting waaraan de ketel boven het vuur hangt). Natuurlijk ontbrak ook hier niet het nodige keukengerei in wandrekken- en kasten, zoals koperen ketels, kookpotten, bak-, stoof- en braadpannen, emmers, kannen, teilen, borden, lepels enzovoort, kortom alles wat nodig was om de opbrengst van het hoenderhof, de moestuin, de jacht en de visvangst te bereiden en op te dienen voor de gasthuisbewoners en de gasten.

Het Laatste Avondmaal (Dirk Bouts)
Het Laatste Avondmaal (Dirk Bouts)

In de woonkamer stond een eettafel. Het eetgerei (tinnen messen, vorken, lepels, bekers) en ook tal van schotels en schalen in verschillende grootten, vormen en materialen werden opgeborgen in wandkasten en -rekken.

In de aanpalende naaikamer herstelden de zusters het linnen en de kleren. Ze sliepen in een open "dormter" (afgeleid van het Latijnse woord "dormitorium", dat slaapvertrek betekent). Behalve het nodig aantal bedden stonden daar wellicht ook grote kisten om er het linnen en de kloosterkledij in op te bergen.

de verloochening van Petrus (middeleeuwse miniatuur)
de verloochening van Petrus (middeleeuwse miniatuur)

In het gasthuis voor de pelgrims bevond zich in de ontvangstzaal allicht ook

  • Een open haard, zoals in alle boerderijen en woningen van die tijd. Ernaast plaatste men in de regel een bluspot, tangen, vuurijzers, poken en een zogeheten "brander" (= een metalen bak waarin gloeiende houtskool klaar lag, om er op elk moment het haardvuur mee aan te steken). Bij zijn aankomst kreeg de bedevaarder een bussel hout.
  • In het midden van de ruimte stond een lange houten tafel op schragen, met aan weerszijden een lange zitbank.
  • Tegen de muren stonden kasten, bewaarkisten en enkele (driepoot)stoelen. Er was een waterbekken om na het eten de handen te wassen, en handdoeken op een rek om de mond en de handen te drogen.
  • Aan de wanden hingen rekken met aarden kannen en kruiken, drinkbekers, borden, kommen en houten lepels voor het bereiden en opdienen van het eten.
  • In de verscheidene kamers bevond zich een blikken of koperen kandelaar met waskaars en "kaarssnuiter" (= kaarsendover aan een stok, zoals nu nog in de de kerken wordt gebruikt). De verlichting gebeurde ook met olielampen in glas of aardewerk olielampen, kaarsen op kandelaar.,

In het gemeenschappelijk slaapvertrek van het gasthuis stonden aanvankelijk twee, later vier bedden. Die bedden zagen er helemaal niet uit als in deze tijd. Eigenlijk waren het grote kisten, waarin de bedevaarders hun goederen konden opbergen. De bovenkant van die massiefhouten koffers deed dienst als slaapstede" met een matras en het nodige beddegoed (lakens, dekens en hoofdkussen). Ook daar bevond zich een kaarsbak met waskaarsen en een kaarssnuiter, een olielamp of een lantaarn.

© Willem Wylin - Copyright 2007- . Alle rechten voorbehouden. Contact: E-mail