De Zusters van O.L.V.-ten-Bunderen (vanaf omstreeks het jaar 1269)
Moorslede 1269-1578
Frankrijk 1578-1587
Ieper 1587-1785
Moorslede 1785-2004
Zonnebeke 2004 -
varia

   Zoek op deze site met FreeFind

 

beluister ClassicNL tijdens het surfen, 128 K stereo

Het H. Land - insignes van pelgrims

insigne uit het H. Land met afbeelding van de kruising van Jezus
pelgrimsinsigne uit het H. Land met een voorstelling van de kruising van Jezus

Als aandenken aan hun indrukwekkende ervaringen in het Heilig Land brachten de middeleeuwse pelgrims een bescheiden en betaalbare souvenir mee naar huis van de bezochte bedeplaats(en). Ze kochten in de heiligdommen kleine voorwerpen voor privé-gebruik, de zogeheten pelgrimstekens (in het Vlaams "vestelkens" of "loodjes"), meestal insignes genoemd (afgeleid van het Latijnse woord "signa", teken), meestal gemaakt in een legering van tin en lood, in koper of in blik. Insignes waren in de regel plaatsgebonden, dwz dat ze een afbeelding toonde van de heilige(n), relieken of schrijn die in een bepaald pelgrimsoord werd vereerd. Vooral vanaf de 12de eeuw werden ze op grote schaal geproduceerd en te koop aangeboden in elke bedevaartsoord.

palmbomen in Jericho, de '<i>tuin van Abraham</i>'
vanuit Jericho, de "tuin van Abraham" brachten de pelgrims een palmtak mee als souvenir.

De insignes werden door de pelgrim tijdens de terugreis op zijn hoed, ransel, mantel of schouderkraag gespeld. Ze dienden niet alleen als herinnering aan de reis. Ze waren een tastbaar bewijsstuk van de volbrachte pelgrimage, ze gaven onderweg aan welke bedevaartsoorden de pelgrim had aangedaan en ze golden als teken dat dat drager ervan betrouwbaar was. Maar ook en vooral kende de pelgrim aan de insigne een geestelijke kracht toe, die hem op de lange terugreis bescherming bood tegen allerlei gevaren en tegen boosdoeners. Eenmaal thuis bevestigde hij de insignes vaak aan de zijkant van het huis, de stal of de waterput of begroef ze in het land om daar hun positieve magie uit te oefenen op de dieren en de gewassen.

H. Land bedevaarder met palmtakken. Romaans fresco. Tavant, crypte van de romaanse kerk St.-Nicolas

palmtakken

Het meest karakteristiek teken voor de Jeruzalem- en Palestinavaarders was niet een bepaalde voorstelling maar een typisch lokaal natuurproduct, namelijk een lange smalle palmtak, ook wel "het heylige Riet van Jeruzalem" genoemd. Niet alleen oogde de palmtak exotisch voor de christenen uit West-Europa, vooral gold hij als een directe verwijzing naar de blijde intocht van Jezus in Jeruzalem (gevierd op Palmzondag), waarbij zijn volgelingen palmtakken gebruikten om Hem toe te wuiven en om ermee de weg te bedekken die Hij, gezeten op zijn ezel, aflegde. Deze palmtakken waren echter niet alleen symbool van overwinning maar ook van het martelaarschap en van de naderende kruisdood van Jezus.

Naar die insigne werd de middeleeuwse Jeruzalem-vaarder een palmdrager genoemd, in het Latijn "palmierus", in het middelnederlands "palmenare" en in het oudfrans "paulmier". Hij droeg die palmtak op de rug, tussen de twee schouders. De palmtak kwam uit de palmenrijke oase van Jericho, de zogeheten "tuin van Abraham". Vanaf de 12de eeuw kon men die palmtak ook kopen op de markt van Jeruzalem en moest men niet helemaal naar Jericho.

Op sommige plaatsen stapten de teruggekeerde "pilgrems van Jerusalem" mét hun palmtak, samen met de andere leden van de broederschap, in de Palmzondag- processie. Zij hadden het voorrecht om het houten beeld van Jezus, gezeten op zijn ezel, voort te trekken. In Brugge namen ze deel aan de H. Bloedprocessie.

ampullen

pelgrims-ampul uit het H. Land. Voorzijde: kruisiging en verrijzenis; achterzijde: de apostelen.
pelgrims-ampul uit het H. Land. Voorzijde: kruisiging; achterkant: vrouwen bij lage Graf op Paasmorgen
Twee pelgrims-ampullen uit het H. Land. (Monza, schatkamer van de Dom). 1. Voorzijde: kruisiging en verrijzenis; achterzijde:
de apostelen. 2. Voorzijde: kruisiging; achterkant: vrouwen bij het lege Graf op Paasmorgen.

Vanaf het einde van de 11de eeuw brachten de middeleeuwse pelgims kleine ampullen mee uit het H. Land als gewijd aandenken. Die ampullen waren niet zo nieuw, want ze bestonden al in de laat-antieke Romeinse en in de vroeg-christelijke periode. Gemaakt in aardewerk, in glas of in goedkoop metaal hadden de ampullen meestal een ronde bolle buik aan één of aan beide zijden, maar ook wel eens de vorm van een St.-Jacobsschelp (het symbool van de bedevaarten naar Compostella, maar vlug het zinnebeeld van alle middeleeuwse pegrimages). Ze vertoonden vaak decoratieve patronen, heraldische motieven of een schelpdecoratie, en eventueel de plaatsnaam erin gegrift van het pelgrimsoord. Bovenaan was er een vaasvormige uitstulping of langere hals met sluitdop. Ook flesjes in glas of in aardewerk werden in omloop gebracht als ampullen.

pelgrims-ampul uit het H. Land.
pelgrims-ampul uit het H. Land.

Twee pelgrims-ampullen uit het H. Land.

De ampullen uit het H. Land waren gevuld met een of andere gewijde vloeistof, zoals

  • water uit de rivier de Jordaan, getapt op de plaats waar Jezus werd gedoopt, dat erg in trek was.
  • water uit een of andere heilige bron.
  • olie uit lampen, die brandden bij het H. Graf van Jezus in Jeruzalem of bij andere graven.
  • olie die gevloeid was uit de relieken van heiligen (bijv. uit het graf van de H. Catharina in het klooster aan de voet van de Sinaiberg) of dat gesijpeld was uit de graftombe van een heilige (bijv. uit die van St.-Nicolaas in het Italiaanse Bari)
  • bloed van een heilige, eindeloos door de jaren heen aangelengd met water (bijv. van de H. Thomas Becket in Caterbury)

ampullen uit het H. Land. 6de eeuw. Monza, schatkamer van de Dom
ampullen uit het H. Land. 6de eeuw. Monza (Italië), Dom, schatkamer.

Een ampul had iets sacraals en een toegevoegde waarde tegenover een insigne, omdat ze tastbaar en werkelijk materiaal uit de bedevaartsplaats bevatte. In feite was ze een kleine reliekhouders voor de niet-bemiddelde pelgrims. Niet verwonderlijk dat men men ze goed verborgen onder of juist goed zichtbaar over de kleding droe, als een amulet om de nek gehangen. Het moest de drager een veilige terugtocht verzekeren en bescherming bieden tegen ziekten en andere nare zaken die hem tijdens de reis (en daarna) konden overkomen. Eenmaal thuis werd de vloeistof in de ampullen niet per se zorgvuldig bewaard. Integendeel. Vanuit een sterk geloof in de geneeskrachtige en helende werking ervan, werd de inhoud gewoon opgebruikt tegen de meest uiteenlopende kwalen, en als afweermiddel tegen duivels, heksen en tovenaars. De vloeistof werd zelfs gedronken als medicijn, of als lotion op de zieke huid gesmeerd.

kruis-insignes

Kruis van Jeruzalem. Pelgrimsinsigne. 2de helft 15de of begin 16de eeuw. Parijs, Mus. Nat. du Moyen-Age
Kruis van Jeruzalem. Pelgrimsinsigne. 2de helft 15de of begin 16de eeuw.
Parijs, Mus. Nat. du Moyen-Age

Vanaf de late Middeleeuwen droegen de Jeruzalemvaarders op hun hoed of mantel vaak een insigne, in tin-lood of in perkament, met de elementaire uitbeelding van de Calvarieberg. Soms was de insigne niet veel meer dan een metalen kruisje (in de vorm van een Latijns kruis of een kruis in krukvorm). Het kruis - waaraan Jezus stierf op Golgotha - was voor de christelijke pelgrims naar het H. Land hét symbool bij uitstek van de overwinning op de dood, van verlossing en van eeuwig leven. In de kunst van het Heilige Land werd het kruis een van de belangrijkste symbolen. Het kruis kon ook zijn aangebracht op sieraden, ringen, haldsbanden, amuletten enz.

kleine iconen

bedevaarders-icoon, met afbeelding van Kristus de Pantokrator
icoon met Kristus als Pantokrator (Grieks voor "alles-overheerser").

Kleine iconen, meegenomen uit het Heilige Land, hadden vaak de status van relieken. Centra van productie van deze iconen waren er in Tripoli en Aleppo, waar de Griekse invloed duidelijk merkwaar is. Speciaal zijn de iconen geschilderd op doek, waarop een kaart is afgebeeld met de religieuze blikvangers in Palestina. Thuis werden ze door de pelgrims aan de muur gehangen en vormden zo een dierbare herinnering van hun bezoek aan de heilige plaatsen, en tegelijk vervulden ze een didactische rol.

materiële souvenirs

De middeleeuwse pelgrims brachten uit het H. Land ook tastbare materiële souvenirs mee van de heilige plaatsen die ze hadden bezocht, zoals
  • zand uit de woestijn waar Jezus 40 dagen vastte, of van bij de berg Sinaï.
  • stof van op het graf van een heilige.
  • een brokje aarde van de plaats waar een bijbels personnage ooit verbleef. Soms een ronde plak aarde van het H. Land, met vrome taferelen erin geprent.

    een Passiebloem
    een passiebloem
    een roos van Jericho
    een roos van Jericho

  • planten, bijv. een passiebloem ofwel een roos van Jericho (opstandingsplant genoemd).
  • een stuk steen van bij een heiligdom, bijv. van op de Olijfberg. Men schrok zelfs niet terug voor diefstal. Een augustijnermonnik Jacobo da Verona bracht in 1335 materiaal mee naar Palestina om doodleuk een stuk van de H. Grafkerk te kappen, en in andere heiligdommen een stuk zuil of een steen te verduisteren. Zijn medepelgrims stonden op de uitkijk, telkens wanneer de monnik letterlijk "toesloeg".

Naast de specifieke pelgrimstekens - verbonden aan een specifieke cultus of bedevaartplaats - brachten de H. Landgangers tenslotte ook niet-plaatsgebonden algemene devotievoorwerpen mee zoals sierspeldjes, hangertjes en dergelijke, die overal werden verkocht.

replica van de H. Grafkerk van Jeruzalem als souvenir
replica van de H. Grafkerk van Jeruzalem als souvenir

© Willem Wylin - Copyright 2007- . Alle rechten voorbehouden. Contact: E-mail